bommerdebom de kopernagels oprakelende kaproenen
bereiden nog het knalpoeder in oude pokalen.
de reine blonde maagden met ijskoude breinaalden
verjagen de hitsige luipaarden en pok met de kispan
fok op de kop plokt de muze de baldadige dichters
van doem en de doldomme mode van doftig gedoe.
ha mannen bedaren pas die zich ter vrouw beraden? ie.
tot regen plenst juni plassen de aftellende tafeleenden
weg in alg en kwijlvijvers de glansloze weken. lengte is.
tussen krammen ijzerdraden elastiekjes zakdoeken
snoeprollen kasticketjes suikerklontjes oortjes keelpastilles
– ’t is inderdaad maar een handtast – kraakt en vermorzelt
uw schamele zucht, breekt u haar heldere puurte daarmede
tot uw mistroostige taal van gebaren en steekvingers af.