Emelt
Ik zal u kond doen van het slijk,
van engerlingen, van het hiernamaals,
een non-stop multinational bedrijf.
Elke nacht ging ik op zoek naar jong gewas,
ondermijnde akkerland, heb vaak uw oogst geplaagd,
niet met opzet, maar lief verdraagt zich slecht met vraat.
Onverwacht werd ik als halfwas mug
vroegtijdig door een merel opgegeten,
zelf had ik die dag niet eens ontbeten.
Nu sta ik als geest het mensdom bij,
u bent mijn medium, neem de pen ter hand
en noteer wat ik aan wijsheid debiteer.
Het leven was goed, maar hier is het nog beter,
wat zeg ik, grandioos, ik heb aan niets tekort.
Ik ben Emelt, de gids van gene zijde
en ik groet u van de onderkant.
(hekeldicht op de boeken van ‘Emed‘)