En als
de verschrikking God verlaat en hij zich alleengelaten
in de handen wrijft, zijn zelfverklaarde eenzaamheid
overziet als een afgebrand bos waar gisteren nog de
vossen slag voerden met de eieren van godweetwelke
amfibie, leggen overal op aarde vrouwen hun sluiers af
en mengen zich onder de beverige mannen van het
publiek terrein, terwijl de loper uitgelegd wordt voor
hun onthulde schoonheid, die zo oud is dat zelfs God
het zich niet heugen kan. Ze zijn vormvast en ontfermen
zich over de paar vossen die nog over zijn. Pas dan
zullen zij zich met hun mannen bemoeien. En ontstaat er
een heel ander weertype.
Pas dan.
Of wanneer
de piepende rollator van de gepensioneerde beul
vastloopt in het ijverige zand en de goede man zijn
laatste kaarten uitspeelt en inlevert, weet de moedwillig
blinde grootmoeder van het recht het licht op waarde
te schatten en stapt samen met het verwende zoontje
van haar bastaard van de schaars begroeide rotsen. In
haar verdorde hand wordt evenwel een brief aangetroffen
die boekdelen spreekt over haar merkwaardige voorliefde
voor maanlicht
en alles
wat staat of valt.
Maar wie
zich hult in ja en nee bedoelt zal de hand aan zichzelf slaan
bij wijze van straf en in hoger beroep veroordeeld worden
het heelal te overleven. Geeft niets, heeft niets. Als maar tijdens
het luchten de stilte stem geeft aan de donkere maar rijk
belauwerde spiegel van de liefde die tot aan het einde wordt
verstrekt. Het is zonneklaar: ze heeft alles in huis. En
de wind
werpt het laatste woord.
ill. Egon Schiele, Herbst Baum gerührt Luft, 1912
Één reactie op “Als wanneer wie ooit”
Voor een ruime blik, voor wie wil zien en kan zien en voor wie er meer is en minder dan ja of nee.
indrukwekkende levens -en voor wie niet…. indrukwekkend lot met tot ‘t einde toe kans op licht en zicht op de liefde…