Reglement
voor ’t Scheepsvolk
ieder man een volk dat scheepgaat
laat zich voeden met ’nen zilten droom
weggaan & weerom weer weg no home
de buik niet scheurt & lopen laat
waar vrouwlief wacht & wacht
wacht tot de weerkomstnacht
in deze vademen verdrinkt geen vlag
geen vlinderslag zinkt zingend dingesdag
de haai gemist de boot verkist
het heerlijk sissend zeemansgraf
– voor wie aan armoe sterft
is dood te groot te sakkerlood
Zondags.
½ mutsje Genever aan ieder man
het tere licht gutst in de vingerhoed
koopt koper voor de mannenmoed
de muts de smokkelwaar
gemaakt van droom & adelaar
wie arend is & aarde omnivoor
kom om & om ivoor voor wederhoor
godlof om ’t schom’lend vocht
dat stilaan brandend alle zwansen
in den nijv’re blik doet dansen
om wat de zee vermocht – verzocht
Maandag.
Peper, Mostert, Boter, tot sous maaken
zo eenvouds stille ingrediënten
smaakt ruwe bolster zoet & goed
stokvis & emmers erwten venten
die topkok tovert uit zijn hoed
maar niet aleer de jaagster met het koele hart
zich groot maakt in ’t alom bespikkeld zwart
die ieder man graag vreezen doet
voor heur helse honden & de knoet
Dingsdag.
2 emmers Witte Boonen voor ieder 100 man
hier met die emmer! begot
wij zijn met vijftig & niet zot
de maankleur is ons lief
het is een dag voor domme dingen
om schootsruim uit te zingen
veel vrouwenvingers alsjeblief
het wit van bonen opgesmukt
voorzegt het muizig mutsjelief
’t is u gelukt & afgerukt
dat aanstonds spreken zal
& heerlyck opgeleukt mijn waterdief
mijn logboek siert & steekt van wal
Woensdag.
40 Pruimen of 20 Corenten ieder 100 man
bij elk paar pruimen wordt gesteld
dat één corent wordt neergeteld
op zee zal elke golf zich schamen
voor eigen schuim en amen
dit komt doordat de spoeling
eens zo dun is als verhoopt
& elke zuivere zilthapmossel
slechts waan is & gedroomd
’t is deez’ corente duivelsdag
dat alles zich verliefd verknoopt
& elke vale meisjesmossel
zich verpopt: als pruim zich toont
Donderdag.
Vleesch ieder man
om alle ongelukken van ’t koper voor te komen
centurion kom aan kom kees
vetmest de aarde in ons lijf
verwaan verwen verwees
totdat we hijgen bij het wijf
als venus bloeden moet & doet
& van de honderd nog slechts tachtig resten
wij slobb’ren strijd & bloed & goed
& naderen het wuivend westen
Vrijdag.
½ Spek voor ieder man
de bek staat open is gebroken
maar ’t zwyn zal ons doen koken
haar veile vet is onze kracht
haar lillend vlees zo rijk zo zacht
’t schuim schudt schalks haar lend’nen
& reken reken reken maar
dat we de steven zullen wenden
bij ’t glimmen van heur hoerenhaar
Saturdag.
tot Grobbezak, met Wyn, Zuiker, Tamarinde, na ’t behooren
½ mutsje Genever voor ieder man,
en het over gebleeven eten
& vrouwlief wacht
al tot de weerkomstnacht
wat over is dat is gebleven
rest slechts ’t zingend beven
van al wat zoet en zoutig is
langs venus’ vrome dreven
& goed & goud de nis
waarin ik kom tot leven
het mutsje spelt mij uit
wat wacht als haar & huid
ik doop mijn ruwe snuit
in ’t zachtzilte van de bruid
♣
I Corente 13:3
ill. Anon. VOC-schip De Noord Nieuwland, 1762