Poète maudit
Vermaledijde zottin!
Huilend
schrijft ze zichzelf in slaap, tot
heel dicht bij
schrijft ze zichzelf,
dieper en dieper
diepst,
de tranen op het papier,
tot in de diepste
Slaap.
Die eindeloze
die Eeuwige!
Laat haar maar, deze lekkende
Lamaar, deze
Tragische Troela, de
Deftige Dame van het
Levenslied.
Laat haar
dit drama maar!
Haar tranen biggelen vloeibaar zigzag.
Tranen van strijd
tranen van nijd
tranen van verderf
tranen van bederf
en groen snot, dat ook,
jawel mijn liefje!
Zie toch deze
tegendraadse truttebol,
een koppijnkol!
Kijk nou deze lamenterende
levensvorm, deze
slobbersoppige aardworm.
Zie ze smelten
in de warme zon, gelijk een
bejaarde chocoladetruffel.
Met van alles te vergelijken
lijkt ze op niets, deze zwartgallige
zwarte zwerfteef die huilt
naar lantarenpalen bij zonsondergang.
En ja, liefje,
zoals een zwartgallige zwarte zwerfteef, zo
schrijft ze ook!
Huilend op de stoep
huilend in de goot
huilend naar de dood!
En ze vult zich,
ze vult zich af, het mormel, met
Zwartgalligezwartezwerftevenvergif,
jawel mijn liefje,
jawel!
Zuipen en schrijven doet ze
om het even,
bij het leven,
deze heldin,deze
Héroïne d`encre Chine!
Ze schrijft als wat ze is, een
stinkende dooie
Zwartgalligezwartezwerfteef,
krabbelende kol,
vermaledijde muts,
jeremierende jonge juffer,
lamentabel loeder,
poetische peuter,
een Vleesgeworden Franse Film, een
eerste klas
Poète Maudit!
(Mais oui, mon amour, je suis!)