jt#20 – surface vivante
Google translate vertaalt ‘surface vivante’ met woonoppervlak en het is niet de eerste en zeker niet de laatste keer dat een geautomatiseerde vertaling inspirerend en blikverruimend werkt.
dat komt natuurlijk omdat de machinale benadering van ‘woordenschat’ niet vertrekt van de reële woordenschat, hoe dat de woorden echt gebeuren in onze geesten en onze handen, maar van een heel rudimentaire abstractie daarvan, de reductie tot een ‘semantic ontology‘ , zoals sinds de opkomst van de xml in de programmatie het lexicale, semantische netwerk is gaan heten. geheel die object-georiënteerde benadering van taal heeft een echt ‘monstrosum’ in het leven geroepen, het soort gruwel dat we gewend zijn geraakt in onze dagelijkse aanvaring met de spell-check die het beter weet dan wij terwijl we de bevelen opvolgen van de GPS-dame van de route-software want het valt te betwijfelen of we zonder de weg naar huis nog wel zouden vinden.
geheel die ontology-industrie is er op gericht om natuurlijke taal na te bootsen, om ons te doen geloven dat we thuis zijn, maar we zijn al lang niet meer in Denver.
maar soit, daar wou ik het niet over hebben.
als je schrijft ‘maak’ je eerst en vooral een schrijfoppervlak. je begint niet met een teken, maar met de creatie van de mogelijkheid om te betekenen. die temporele volgorde is van cruciaal belang omdat de handelingen binnen het schrijven gebeuren als handeling op de achtergrond van een eerdere handeling.
de ‘init’ van de schrijfactie is niet het teken, maar de opstelling van het schrijfoppervlak als ‘surface vivante’.
en inderdaad – o Wijze Geugel! – het schrijfoppervlak richten wij in als een tijdelijk ‘woonoppervlak’: het is daar, in de twee dimensies die de wereld voor ons een ‘begrijpelijke’ toegang verschaffen, dat we gedurende het schrijven kunnen een ’thuis’ inrichten, onze lichamen een plaats geven door het contact van onze handen via de griffel, het potlood of het penseel met de rotswand, het papier of het doek.
of via het keyboard op het scherm:
schrijfvlak = wereld.nieuwSchrijfvlak (40,30);
schrijver = ik.nieuwSchrijven (keyboard, scherm);
schrijver.Schrijf ("surface vivante", scherm);
BRONCODE van hetjournal intime
-programma
gegeven:
geste:
het pad van de primaire, spontane bewegingschrijfleeslus
: herhaling van de geste
die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de gestecorridor
: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlakjij, je
: een participant aan het journal intime
programma
het journal intime
is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie
);
je wordt wakker
en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
journal intime
is een gratis NKdeE-programma
Één reactie op “journal intime #20”
Het toetsenbord en het scherm, deze hedendaagse woonoppervlakken van schrijvers, net wat je bromt. A propos, is er dan geen ‘andere invalshoek’ tegenover het papier? Jij gaat nog uit van een wit blad papier. Dan neem je potlood of pen. Heel onlangs kwam ik, in het Frans, op LinkedIn een sujet tegen dat en ik citeer ‘a en horreur le papier et l’encre, le manuscrit’. Tja, ik schrijf deze commentaar met tien vingers op mijn toetsenbord maar echt schrijven is dat niet.