van ochtendgil tot avondval
van middernacht tot overal:
u jaagt uw brave nieuwe leden
naar de huurkazernes van de dood.
u loont hen met uw gouden kettingzegen.
u schildert uit in uitgelezen kerkhofgroen
de uitgeflitste kruisweg van hun levens
in het doffe teken van uw nijd.
u slacht per ader en gelaten maar
geen cijfer kan uw dorsten laven.
uw venusheuvel jeukt en vloekt.
uw startschotplannen staken plof.
uw afscheidsgroeten blaken waar
u welkomstwoorden had voorspeld.
kak. uw draaimol wiekt in gaten
de dolle waanzin van uw leiden
wordt nu rede die geen lijden kent.
o droog doorprikte wolkendromendok,
o foute rekenregel in de wereldregen,
hou uw waterlanders nog even in de tank
vul uw vreetkanaal met grijze stronk
van kersenpit en levende garnalen:
de toekomst is maar even om de hoek
de krant gaan halen met vandaag er in.
aanhoor de jubilates van de vrede
het komt wel goed zolang het nu
u toch nog even kan in leven laten.
(javel is uiteindelijk, denk ik, nog steeds
het beste middel tegen rot en stank).
—dv & juda conchetroux i.v.m. simon vinkenoog