Veelal zal het mij worst wezen of maak ik het tot een terzijde. Half verscheurende verhalen doen me evengoed glimlachen. Ik ken immers de menselijke natuur alsof het de mijne is. Alsof? Het is de mijne.
Soms bestaat mijn geluk erin dat ik het zelf niet meemaak of op de treurbuis te zien krijg. Uit tweede hand dan wel mond hoor. Tweedehands roddel.
‘Moet je nu eens horen!’ Nee, eigenlijk moet ik dat niet, weet je wel. Hoe minder ik moet hoe beter.
Daarom schoof de spreker vandaag het gebeuren in een tussendoor met een grote klemtoon op ‘je schoolvriend’, ‘je kent hem toch nog’. Een echte schoolvriend is hij nooit geweest. Nu ik hem ken, liever niet, en zie wiens schootvriend hij toch was!