Nergens was nog een mes te vinden,
toch was de spanning te snijden.
Gillen en schreeuwen waren niet meer te vermijden.
Kan een zwaard misschien soelaas bieden?
Of een sabel in de handen van lieden
voor wie moord en brand altijd gelegen
komen en de brand van het verlangen
te lijf gaan met fakkels en tangen
tussen hun tanden
in hun handen.
.
‘We houden niet van lanterfanten.
Schieten op giraffen en olifanten.’
.
Toen de spanning aldus was gesneden
kwam geen ontspanning hoe welgelegen
die ook had mogen komen.