Grote A, apart en abstract. De grote A in de brutale, onsympathieke
woorden ‘primaat’ en ‘barbaar’. Anders dan de kleine a van dat graag
gehoorde woord ‘apenstaart’.
Tastbaar, massaal, massief. De kleine a in veel van wat we doen, voor
wat we staan: slap, slaap, bestaan, gebaar. Paringsdaad.
De grote A van de grote daden van de Nederlandse taal zoals die in de
van Dale staan. De kleine a voor wie de taal een sprakeloze plaag is.
De grote A van heldhaftig. De kleine a van onbarmhartig.
De grote kille A van Al wat nu toeslaat en ons onafwendbaar doet
vergaan: baldadig en ongenadig.
De kleine a van mank en mat, van wakker worden, van alles wat
ongemakkelijk maakt.
En dat dat dan zo verdergaat.