[Carmen Racovitza, MALEVICH SQUARE, ISBN 978-973-0-27174-4 – altered by CR 2020]
grafische uitvoer:
tekstuele transmutatie:
neem aan van ons: bestaan van hel, wezen van kwis in de hongerik, iste van macroschalige dood.
en stilte heerst niet in de straat.
uw brein en bouwding doet graag de kalverculturen af als massa’s ondernemerszin zoals hij ook van individuele tuchtigingsverf de maat meent te kunnen nemen.
vincent stoeft met zijn sansevariafoef, zijn imagistenhecatombe spuit het uit:
de lijn voor ze lijn is, is snede, het ontbreken van lijn. in de wonde, de grond, ontbreekt de lijn. in het ontbreken van de lijn opent het zien met de hand de immense ruimte der vormen.
maar nooit wordt het meer dan een snee in de grond.
het woord voor het woord is het ontbreken van woord. de stem is een zwijgen dat brult en gulzig de mond eet de adem de lucht. de nood breekt de wet van het zwijgen.
bovenstaand gignogram geeft ons zoals gisteren beloofd een voorbeeld van een omslag in de richting van de geste.
als je het ziet gebeuren is het evident, maar de neergeschreven lijn verliest in de projectie van het 3D gebaar naar de 2D geste de getuigenis van haar richting: het behoud van identiteit (de wet van gisteren) heeft dat verlies als prijs. ter explicatie, je kan niet uitdrukkelijk genoeg zijn, heb ik er onderstaand tekeningske bij gemaakt. aan de spiralen zelf kan je onmogelijk opmaken in welke richting (van de cirkelende beweging) ze gemaakt zijn, maar als je de beweging ook ononderbroken de omslagen laat weergeven, als je de lijn aanhoudt, kan je de bewegingsrichting makkelijk reconstrueren. het Requichotesk spiraleren hier begint links bovenaan en gaat ononderbroken verder tot rechts bovenaan met onderweg een dubbele omslag, de twee zones die ik wat vetter maakte:
je ziet ook duidelijk dat in de projectie van gebaar naar geste elk spoor van de richting verdwijnt: de krullekens ‘verschillen in niets van elkaar’, maar ‘zijn’ wel totaal anders, hun richting is tegengesteld.
tentatieve uitweiding: dit is misschien de basis, de kern, de kernel in de code van het ontologische virus, de Plaag van het Zijn:elk zijn is sowieso een reductie van het gebeuren. het lijkt identiek, het is identiek, maar het gebeurt totaal anders. de reductie in de dimensies brengt een identiteit tot stand die niet zo gebeurde: als je de lijnen van heel kort bij onderzoekt zal je vaststellen dat de lijn langs onder of langs boven zichzelf passeert, afhankelijk van de richting waarin ze gebeurde, maar als ‘spiraal’ vervalt dat onderscheid. de waarneming verkrijgt de identiteit die zij zoekt.
deze reductie is misschien onlosmakelijk verbonden, inherent aan elke vorm van waarneming: het is de basis voor ons vertrouwen in het identieke, in het Ding. het Ding lijkt te bestaan, het Ding is, maar het gebeurt niet.
de waarneming, onze twee ogen, onze duale cognitie heeft dat nodig want de identiteit wordt geconstrueerd op het gelijkende dat in de waarneming sowieso al het omgekeerde van het gelijkende is: zonder het chiasme in de waarneming dat temporeel wordt opgeheven in het ‘ogenblikkelijke’ Zijn kan er geen identiteit ‘bestaan’… de dimensie die dan het eerst wordt prijsgegeven is die van de tijd: we ontkennen wet er gebeurde in functie van het Zijn dat we nodig hebben. Il faut avoir son être.
de Dingen en het Zijn worden zo pro-actieve waarnemingsfuncties in onze hoognodige fictie, de Realiteit die wij construeren op het onvatbare Gebeuren, het Réele van Lacan. het Zijn is een fictie zonder dewelke er geen enkele vorm van cultuur, techniek of wetenschap mogelijk is ( Hans Vaihinger). althans tot nu toe, maar de toekomst is misschien al geschreven. het schrift getuigt van de genese van deze fictie, hoe zij is tot stand moeten komen. Om een teken als teken te laten functioneren moet het schrijven ervan ontkend worden.
onze eerste techniek, onze oertechniek, die van het Schrift is immers meteen die van de taal, het maakt van stemgebruik een tekentechniek. dit is in onze terminologie een devolutie (complexificatie, degeneratie, verrotting van het kermen en het schreeuwen, de vocalisatie van onmacht, nood en behoefte). we beseffen dat ook allemaal, want wanneer vallen we terug op de basis van het gesticuleren? wanneer nemen de handen uit frustratie de taak van de onmachtige woorden over?
maar goed, zolang we dit voor ons evidente aanvoelen (van het fictieve karakter van de existentie en de van de huidige algehele instorting van de Zijnsorde) niet voldoende kunnen formaliseren, zolang we het bestaan van de toekomst niet mathematisch kunnen aantonen, zal elke explicatie ervan als arbitrair verzinsel van de hand gedaan worden. het Zijn en de Dingen moeten immers ideologisch onaantastbaar blijven, want het mannelijke bastion van de Westerse theorie is daar sinds Plato op gebouwd, de ontologische fictie is daar zodanig kapitaal mee verankerd dat elk alternatief ondenkbaar want onaanvaardbaar blijft.
wat we nodig hebben, wat bruikbaar kan wezen, is een degelijke Asemische Knopenleer, maar ik heb helaas de wiskunde weg gekozen in het destijds ‘Vernieuwd Secundair Onderwijs’, de grootste vergissing uit mijn leven…
ach, als dichtertje dat wat aanmoddert met een interdisciplinair onderzoek op basis van het schrift, als amateur-schriftgeleerde zal ik gelukkig altijd een ‘niemand’ blijven, een wriemelend curiosum dat weldra verdwijnt onder de pletwals van de vergetelheid, maar mijn onweerstaanbare drang om het ondenkbare te willen denken en het onmogelijke te willen verwezenlijken (sic) maakt wel dat ik mij met deze Prolegomena tot de Gignomenologie euh, rot amuseer.
en wie weet, het kan snel gaan è. er is nu een onooglijk virus dat een heel andere taal spreekt dan de onze en er moeiteloos lijkt in te slagen om de hele kapitale orde globaal te vloeren. en ik zit hier daardoor opgesloten in mijn kot, en ergens liggen er nog wel wat topologieboekskens, dacht ik….
en als de wereld nu ergens nood aan heeft is het aan een systematische aanpak om non-verbale communicatie zo efficiënt mogelijk te digitaliseren zodat die zonder fysieke aanwezigheid kan worden overgebracht. dat is, hoe zot ook, de heel erg directe down-to earth functie van de praktijk van het Asemische Lezen. aanwezigheid genereren om de voorgeschreven omgangsafstand te overbruggen, non-verbal presencing to compensate for social distancing.
het dipje in de kranige opgang, zo zou je de geste met haar schrijfleeslus hierboven kunnen beschrijven.
we zullen zo’n tekening, een combinatie van een geste met (de corridor van) een schrijfleeslus, een gignogram noemen, een neergeschreven beweging of gebeuren
in de gignomenologie ervan, de nog uit te werken ’topologie van het gebeuren’, een uitdrukking die op een nonsensicale manier wel duidelijk maakt waar ik naartoe wil, en misschien Gérald Moralès ook wel met zijn ‘écriture du réel’, we gaan het aanstonds lezen (de spanning van het onaffe is mij echter dierbaarder dan de klaarte van het bereikte), in de gignomenologie van deze geste kunnen we lezen dat er geen omslag is in de richting. morgen zal ik een voorbeeld geven van een geste mèt omslag.
____________________
“Kan die onvrijwillige analogie [van zijn schilderijen met de natuur, dv] figuratie genoemd worden? Hun richting doet er weinig toe: als die verandert, blijft de analogie. Om de abstracte kwaliteiten van een figuratief werk te appreciëren zet men het omgekeerd om zo te vergeten wat het voorstelt; mijn werken gelijken in alle richtingen op hetzelfde. Mijn werken gelijken in alle richtingen op hetzelfde.”
Réquichot vergiste zich daar ewa in want het maakt wel degelijk uit of je zijn werken nu ophangt in de richting dat hij ze maakte of omgekeerd. iemand die aan depressie lijdt merkt niet dat alles in zijn gedrag depressief is, dat elk gebaar uiting geeft aan zijn lijden.
als je mijn ochtendlijke geste omdraait geeft de corridor een heel andere aanblik dan de neerslachtig wiekende treurvogel van het origineel, die mij dan ook gans in overeenstemming leek met de sombere gedachten waarmee ik wakker werd (ik miste mijn kinderen die nu nog meer onbereikbaar zijn dan anders).
de enkele geste van het omgekeerde gignogram overtuigt niet echt met haar ingehouden krullen, maar de veelvuldige herhaling ervan, de corridor van de schrijfleeslus, die je analoog kan noemen aan een (levens)houding of pose is wel die van een schijnbaar moeiteloze verheffing uit de beslotenheid, of alleszins een ontvluchten ervan.
het is geen dipje in de met veel moeite volgehouden pose van de kranigheid, het is eerder een besef van de weerstand en de vreugde van het overwinnen ervan.
ja, dit is nog speculatieve interpretatie – we moeten ergens beginnen – maar de richting van de lus lijkt allesbepalend voor de kwaliteit van de beweging.
de speculatieve interpretatie lijkt mij echter verantwoord omdat er geen speling zit tussen de expressieve resten van de geste en het gebeuren van de geste zelf. het lijkt dan ook triviaal maar dat is volgende formule allerminst: de onmiddellijkheid (in de zin van het woord zoals Kierkegaard dat gebruikt: de niet-met-middelen-genegotieerde directheid ervan) van de asemische expressie blijft in de lezing behouden. we zeggen dan ook:
in de praktijk van het Asemische Lezen is de uitgelezengeste identiek aan het neergeschrevengebaar
BRONCODE van hetjournal intime -programma
gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak jij, je: een participant aan het journal intime programma
het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);
je wordt wakkeren je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
het Frans vandaag komt uit de ‘Mauvaises pensées et autres’ van Paul Valery want ik was mijn Moralès boekske vergeten mee te nemen naar bed gisteren en nu te lui om het te gaan halen.
‘La Vérité est nue; mais sous le nu, est l’ écorché’ schreef hij voluit.
de rest van die ‘slechte gedachten’ moet ik zeker ook nog ’s lezen maar dit volstaat wel voor nu: ‘de waarheid is naakt, maar onder het naakt is de huid’, enfin, dat wil Google Translate ons geruststellend doen geloven maar ‘l’écorché’ is wel degelijk het gevilde, het ontoonbare, het gruwelijke, het naakte leven dat eikeba nooit proper is.
een revelerende gedachte toch, in tijden van huidhonger tengevolge een pandemie die te wijten lijkt aan onhygiënisch eetgedrag maar in feite een rechtstreeks gevolg is van onze bevolkingsexplosie, een zékere en breed aangekondigde ramp waartegen enkel de Chinezen met hun ‘mislukte’ geboortecontrole iets hebben willen ondernemen, maar nu dus die pandemie, dat virusje, die gekrompen as, dat kruishaartje van het kwaad dat dient bestreden dient te worden met nauwlettende hygiëne en een strikt aanhouden van de voorgeschreven omgangsafstand van 1m50:
‘onder het naakte (van de waarheid) is het gevilde’
Ja, merci Paul, this will do.
BRONCODE van hetjournal intime -programma
gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak jij, je: een participant aan het journal intime programma
het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);
je wordt wakkeren je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
29 maart. het is afwisselend zonnig en bewolkt er zit een fikse noorderwind. het oogt aangenamer dan het is, en het is overal onrustbarend rustig.
op de momenten dat de angst alles begint in te palmen is het belangrijk om de angst te benoemen. het benoemen geeft de angst een plaats. rond plaatsen kan je rondwandelen, je kan ze bezoeken, maar omdat het een plaats is weet je zeker dat je er ook weg kan. hallo, dag angst, hoe gaat het?
elke crisis van het Zijn resulteert in een veruitwendiging van het Zijn: we exterioriseren wat er zich inwendig aan realiteitsproductie plaatsvindt. de veruitwendiging maakt de fictie tastbaar, ‘echt’ maar onthult haar meteen ook als fictie: onze logische circuits branden door: a is X en a is niet X, tegelijkertijd! Iemand gaf ons brein de opdracht om de vierkantswortel van -1 te berekenen.
in onze samenlevingen zijn we gaan leven in onze realiteitsproductie (men leze er de postmoderne betogen van Baudrillard of Virilio op na, maar wie heeft daar nog tijd voor? is al die prul al niet gedateerd van bij de verschijning? is iets daarvan echt ‘bruikbaar’ nu? theorie die wil verklaren om iets te veranderen, verklaar alleen zichzelf). dezer dagen worden we manu militari zo goed als opgesloten in die zelfgekozen gevangenis, het Hotel California van onze natte droom, de consumptieverslaving die ons van wieg tot graf omzwachtelt. eeuwig ongestoord bingen.
O Hildegard!
maar dan zien we plots dat we ‘in het echt’, in real life, daadwerkelijk alleen zijn. we krijgen het rijke voedsel van de dagelijkse aanraking niet meer, maar ook niet langer het basisvoer van de lijflijke aanwezigheden de omgang op net iets minder dan respectabele omgangsafstand (social distancing): niet het grensoverschrijdende, neen, dat kunnen we missen als de pest, maar de grens zelf is verdwenen: de plaats van het lichaam stort in omdat er geen buiten meer is dat met de aanraking wordt bevestigd. de normale zelfzekerheid maakt plaats voor een rare vertwijfeling, die bij het minste kan escaleren tot beklemming, benauwdheid, angst.
de angst vindt doorheen onze realiteitsproductie de weg naar het produceren van meer angst. vanaf dan kan de realiteit die we voor onszelf als leefomgeving opgetrokken hebben op gewelddadige wijze elk teken van het reële pro-actief beginnen onderdrukken: we zien alleen nog maar ons Zijn omdat het Gebeuren te bedreigend is geworden. er zit een neo-liberale homunculus achter het stuur van onze ‘ik’, en hij raast als een raastige Dedecker over de verlaten autostraden…nergens is er iemand nog, geen plaats heb ik om heen te gaan…
________________
In de tekst ‘Avoir son être’ waarin Marcel Billot een lezing geeft van het leven van Bernard Réquichot wordt duidelijk hoe Réquichot vanuit de beklemming die hem dreef een leven lang zocht naar een nieuwe stabiliteit, een soort hebben van het Zijn dat Billot dan niet zonder grond duidt als een Parousia, een Wederkomst.
want hij die zijn Zijn kan hebben, de eigen realiteitsproductie in alle omstandigheden van het ziedende Echte kan in stand houden, de Meester van de Permanente Noodtoestand, die is vergoddelijkt, die kan gaan luieren in de eigen Transcendentie.
in real life viel Bernard Réquichot morsdood op de straatstenen van Parijs op 4 december 1961.
de volledige versie van Bernard Réquichot is : “Dieu est une idée simple qu’utilisent les gens qui ne se posent pas de problèmes”. “God is een eenvoudig idee dat mensen gebruiken die zich geen vragen stellen”.
het bidden tot god is de-ontologisch gezien een degeneratie van het janken van puppies in nood, een appel aan de ouders. omdat de respons daarop in het talige rot van ons humane bewustzijn onvoldoende was, niet tot bevrediging leidde, degenereerde het janken tot een bidden naar een verheven superouder, aanvankelijk de Godin-Moeder met de gigantische borsten en de Verzwelgende Vulva, later de Vader-Jager met de Imposante Speer.
geconfronteerd met het dilemma tussen abstractie en figuratie kiest Réquichot resoluut voor de Uitweg, de derde weg van het Gebaar, al komt hij (voorlopig in mijn lezing van hem) niet tot een explicitering daarvan. Los van alle intentionaliteit volgt hij op geheel intuïtieve wijze de logica van zijn genot. één van de resultaten van dat radicale opgeven van alle finaliteit, is dat zijn ‘doeken’ in eender welke richting kunnen opgehangen worden*:
Mijn schilderijen: figuratief? neen; abstract? ook niet. Men kan er kristallen in terugvinden, schorsen, rotsen, algen; nochtans zijn die dingen niet ‘voorgesteld’. Het aanzien van mijn schilderijen heeft gewoonweg een analogie met die vegetale of minerale materie. De analogie is geen figuratie: wanneer twee katten op elkaar lijken impliceert hun gelijkenis niet dat de ene de afbeelding van de andere is. Figuratief zijn de afbeeldingen van een wereld die bestaat of van een wereld die zou kunnen bestaan. Abstract zijn de afbeeldingen van een wereld die niet kan bestaan. Die gelijkenis van mijn schilderkunst met bepaalde elementen van de natuur is niet intentioneel.
Kan die onvrijwillige analogie figuratie genoemd worden? Hun richting doet er weinig toe: als die verandert, blijft de analogie. Om de abstracte kwaliteiten van een figuratief werk te appreciëren zet men het omgekeerd om zo te vergeten wat het voorstelt; mijn werken gelijken in alle richtingen op hetzelfde.
de werken van Réquichot ‘gebeuren’ zoals de natuur gebeurt, omdat hij dat toelaat. uit ommacht omdat hij als mens die ‘jouissance‘ nodig heeft, maar ook uit noodzaak in functie van zijn ‘recherche’, een onderzoek op leven en dood naar het Zijn van het Denken en het Denken van het Zijn.
schrap het Zijn uit de motivatie/verantwoording van Réquichot en je hebt een perfect hedendaagse ‘auteur’ die zich onder 8 miljard + gelijken op uiterst bevredigende wijze bezig houdt met het oprichten, uitbouwen en in stand houden van zijn ‘Kathedraal’.
maar het is natuurlijk de Zijnscrisis die hem in voortdurende staat van onrust naar de dood drijft: als er geen Zijn bestaat kan zijn gebed niet verhoord worden, blijft hij opgesloten in de hel van zijn ‘angoisse’.
het is een simpel idee maar het heeft zijn werkzaamheid historisch bewezen: het verenigt immers de angstige individuen in een congregatie, een kudde die door ogenblikkelijke onderlinge besmetting met het Woord dat de Angst verwekte, als bij wonder immuun wordt voor de negatieve effecten van gans de Plaag van de Taal.
Laat ons daarom heden voorgaan in het Dagelijkse Gebed tot Onszelf.
mensen mensen bid tot ons die des mensen mensen zullen zijn dat wij ons horen zouden willen dat wij die ene keer geen mensen zouden zijn maar wij gewoon
wij zouden ons dan horen wij zouden ons al biddend zien dat wij elkander toebehoren dat jij in mij verscholen zit dat ik in jou mijzelf kan zien
mensen mensen bid tot ons die des mensen mensen zullen zijn dat wij ons horen zouden willen dat wij die ene keer geen mensen zouden zijn maar wij gewoon
wij zouden ons dan horen wij zouden ons al biddend zien dat jij misschien ons niet wil horen terwijl jij toch ook ons zal zijn die nu het dwalen op jouw weg kan zien
mensen mensen bid tot ons die des mensen mensen zullen zijn dat wij ons horen zouden willen dat wij die ene keer geen dommekloten zouden zijn maar jij en ik gewoon.
*ik heb het dagelijkse gebaar hier ook bewust omgedraaid: ik maakte oorspronkelijk een ‘6’ als gebaar, hier zou je eerder een 9 in lezen. maar gebaren hebben geen onder of boven, die orientatie dat is ‘hogere cognitie’ al, een nageboorte, erger Rot dus
BRONCODE van hetjournal intime -programma
gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak jij, je: een participant aan het journal intime programma
het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);
je wordt wakkeren je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
voor Réquichot is het schrift (‘l’écriture’ blijft ‘schrift’ en ‘schrijven als literatuur’ omsluiten, omdat het Frans geen woord heeft dat enkel het ‘système d’écriture’ aanduidt) duidelijk een systeem dat zijn eigen mechaniek volgt los van de spraak.
het schrift volgt zijn eigen ‘logique de création’ en voor BR komt elke creatie voort uit ‘notre monologue’: het individu zit op welhaast solipsistische wijze gevangen in de dialoog met zichzelf, met zijn inputs van de buitenwereld en van de ander, maar niets staat garant voor het bestaan van die buitenwereld en die ander, donc il faut penser seul: je moet alléén denken.
BR zweert het contact met de ander af: hij weigert de socio-emotionele voeding net zoals hij (naar verluidt) leed aan eetstoornissen: het Buiten verwekt de walging van het Zelf.
achter de walging zit de angst (voor het reële, de dood, het fysieke, het onbestendige) zeggen we dan, maar zo gebeurt het niet: er zit niet iets achter iets anders, er is geen hierarchisch complex geordende, zelfs geen ‘chaotische’ causaliteit. het gebeuren gebeurt eerder zo (volg met je handen de beweging): de angstimpulsen geven de expressiestroom de hoedanigheid van een afkering, een weigering die op zichzelf terugvalt en nieuwe angst genereert zodat het zelf in de eigen koker van angst zit opgesloten.
‘het doen’ mag niet meer, hoor ik nu op tv, je moet in je eigen koker blijven. met je razende, gierende huidhonger. en als je hoort dat dankzij de ‘maatregelen’ ‘het virus bij het nekvel is gegrepen’, hoor je daar al doorklinken dat alles maar beter blijvend op slot moet, we moesten maar ’s permanent gaan afstand houden, gedaan met al die flauwe zever van genegenheid en knuffels. de nodige tracker-apps zijn in volle, versnelde ontwikkeling.
Covid-19 bekroont de samenleving van de angst met de angst voor de aanwezigheid, de lijfelijkheid van de ander. de neo-liberaal glundert op de puinhoop van zijn economie, een stort van stinkend afval en hoog-technologische plastic brol bovenop het zelfgegraven graf van het leeggezogen volk. hier en daar spartelt er nog wat.
als Covid-19 dan toch een ‘vijand’ moet zijn die we dienen te verslagen is de oorlog al verloren, want deze vijand went onze eigen angsten aan als voornaamste wapen om van onze samenleving een ware hel te maken. en het schrijft de angst op onze huid en in onze ogen en het gebruikt onze grootste nijdigaards om haar Woord te verkondigen: het Afgrijzen van de Ander, niet omdat de ander anders is maar omdat het een lijf is.
want in de walging slaat de angst voor het echte, het afgrijzen voor de ander om in de neergaande spiraal van het afgrijzen van het zelf, het eigen lijf, de eigen gedachte. er rest de gevangene van het Zijn niets anders meer dan het open raam naar het Niet-Zijn.
BRONCODE van hetjournal intime -programma
gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak jij, je: een participant aan het journal intime programma
het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);
je wordt wakkeren je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
in de Neo-Kathedraalse Bouwkunde, een losvast geheel van aanwijzingen, misleidingen en verbeurdverklaringen voor beginnende Kathedraalbouwers zijn er maar twee echte regels. Als je die in acht neemt lukt het wel, die Kathedraal van je. Voor de rest doet ge maar è, aja: ’t is tenslotte ùw Kathedraal!
Die regels zijn de Wet van Jommeke en de Beperking van Jerom.
De Wet van Jommeke zegt :
Ja! Echt! Het Kàn. Je kàn van koffie cola maken. Jeuh!
Alleen: tegen de tijd dat je het klaarspeelt drink je waarschijnlijk liever koffie, en jouw getransformeerde koffie zal een pak duurder zijn dan de cola in den Aldi. De Wet van Jommeke moedigt creativiteit en onderzoek aan in weerwil van het Kosmische Rot. Waarom ? wel: het navolgen van de Wet van Jommekezal het u leren! Probeer het maar, het is plezant!
De Beperking van Jerom zegt:
Alleen Jerommeke kan zichzelf opheffen.
De Beperking van Jerom is vanzelfsprekend. Haar proberen uitleggen zou tegen de Beperking ingaan.
*”Taktafoui” is een deel van de naam van een werk van Bernard Réquichot. Ik verleesschreef het woord vanochtend als ‘allez, semmeleers, doe nu ne keer iets’. sorry è.
BRONCODE van hetjournal intime -programma
gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak jij, je: een participant aan het journal intime programma
het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);
je wordt wakkeren je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
aan de google translate (GT) vertaling achter de link op “ils se continent ce réel-la” heb je vandaag niet veel. GT vertaalt het vandaag 25/03/2020 als ze ‘zijn continent zo echt’ terwijl het eerder betekent “zij dragen/sleuren dat reële met zich mee “. maar het is een dynamische link: GT is een learning machine het groeit kwalitatief en kwantitatief naarmate het meer gebruikt wordt. dat het leert heeft GT te danken aan het feit dat het uitgeteste routines met positieve resultaten beter ‘onthoudt’ dan diegene die niet werken. dat het een machine is maakt dat het GT geen ene reet uitmaakt of het werkt of niet en dus domweg alles blijft proberen, dit in tegenstelling tot een mens die altijd vertrekt van wat hem bekend is. GT heerst door onverschilligheid: het geeft geen sikkepit om wat wij liefhebben, onze taal bv. GT kan leren ondanks zijn onverschilligheid omdat de vraag verdwijnt bij een tot tevredenheid stellend antwoord: de druk van de stacks valt weg (het is ontworpen als efficient systeem en men heeft het toegelaten om daarin te groeien: GT gebeurt)
maar gezien de geschiedenis van het GT programma kan je net zo goed beweren dat het ontstaan is, gemotiveerd door de nood aan vertalingen. niemand heeft GT eigenhandig ‘ontworpen’ het is een groeisel dat vertrok van een probeersel en gaandeweg ‘iets’ werd dat ‘werkte’.
ls van een van die talloze wijzen van reactie het ‘ontstaan’ van een virus is dat als gevolg heeft dat heel de humane economie plat gaat, dan geeft de planeet of dat virus daar geen ene reet om, maar het gebeurt wel.
laat ons deze metaforische kijk even doortrekken. over wat we niet kennen kunnen we immers enkel metaforisch praten, het is niet ‘echt’, maar we ‘begrijpen’ het dan beter. en begrip is goed want dan voelen we ons gesterkt in ons handelen, omdat dat handelen in overeenstemming met ons begrip wil zijn. dat voelt gewoon beter, zo heeft ons leermechanisme ons dat geleerd, het haalt de stress weg.
als het gevolg van dat gebeuren is dat de planeet als systeem haar stress kwijtraakt (de natuurlijke subsystemen vinden hun niet langer verstoorde ritmen terug) dan wordt het virus pad sowieso voor het systeem ‘planeet’ een beproefd pad, een uitgediepte weg. want hoewel de ‘planeet’ werkt op totale onverschilligheid maakt de enorme respons op dit ontieglijk gebeuren in Wuhan een onoverzichtelijke hoeveelheid van ‘indrukken’, die in een oneindig aantal subsystemen een responsiviteit hebben aangewakkerd waaruit we zouden kunnen durven besluiten dat het systeem ‘planeet’ nu ‘weet’ dat het virale pad, dat van de gedragswijziging in met uitsterven bedreigde diersoorten die maakt dat deze kwetsbaarder worden voor virale aandoeningen die overdraagbaar zijn op de mens, dat dat voor ons zo fatale pad voor haar bijzonder goed ‘werkt’: het haalt de stress weg. en het creert in alle subsystemen een uiterst hongerige vraag naar ‘meer van dat’.
als onze reactie daarop is om enkel dat ene pad manu militari af te sluiten, en bv. op het eten van exotische dieren de doodstraf te zetten, dan straffen we enkel onszelf want dan zet je in de zo opgestelde metaforiek het onverschillige leersysteem van de planeet er enkel toe aan om langs hetzelfde pad verder te gaan zoeken naar manieren om middels virale overdrachten het ‘gedoe’ van die wriemelende, ja ellendig jeukende huidmassa te doen ophouden. al was het maar voor efkens. niet omdat de ‘planeet’ dan zo’n ontzagwekkende intelligentie zou zijn, maar gewoon omdat het systeem dan van de stress af is.
gebeurt het echt* zo? dat kunnen we niet weten, ons verstand is daarvoor sowieso te klein, want het echte kan je niet vatten omdat het ‘vatten’ zelf er deel van uitmaakt: het gebeurt tegelijkertijd. je kan geen kip maken met stukjes kippenvlees, elke gedachte komt altijd te laat voor het echte.
dit was noodgedwongen maar een metaforisch spel, een simulatie. de simulatie gaf ons wel zicht op enige vorm van begrijpen. en misschien voelen we ons beter als we met dit soort begrip handelen, wanneer we een soortgelijke denkbeweging toepassen in de reflectie op ons eigen handelen.
“voel ik mij nu niet merkbaar beter zonder al die files elke dag?”
ja leren van onze fouten is moeilijk bij de eerste echte ‘fatal error’ van ons euh ‘Planetair Beheersingssysteem’ (ook bekend als de meest riante luchtbel aller tijden ofte de Greatest Rian Air Fuck Up of All Time).
*over die “last van het reële meesleuren” nog: het is zo dat je door traumatische ervaringen de realiteit leert kennen, niet in de zin van echte kennis van het reële, mar gewoon het besef dat je nooit nog kwijtraakt dat wat wij als realiteit beschouwen een uiterst fragiel fabricaat is van ons bewustzijn, een bewustzijn dat op haar beurt een heel precaire bovenbouw is op een recursie van het besef van de eigen leegte. de écriture du réel waar Moralès het over heeft is misschien gewoon de voortdurende behoefte om de angst daarvoor een uitlaatklep te geven: het echte is altijd erger dan wat je wil zeggen. de tekening zelf laat zien hoe een trauma een interrupt vormt die de beschouwing van het trauma als een kerf van het echte mogelijk maakt: DAMN dadamdadamdadamdadam…vrij vertaald naar de IK-spraak: “zie dit is wat er met mij gebeurde”.
BRONCODE van hetjournal intime -programma
gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak jij, je: een participant aan het journal intime programma
het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);
je wordt wakkeren je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
vandaag, 24 maart, voor de eerste keer écht schrik gehad tijdens deze Corona-crisis. door een ongelukje bij werken in de straat werd de stroom hier onderbroken. normaal blijf ik daar kalm bij, ik ben in Afrika geweest.
maar ik was pas wakker, het ochtendnieuws nog niet bekeken, want de broncode voor dit programma hier verbiedt mij elke schermconsultatie voor ik de ochtendgeste en schrijfleeslus maak, die moet ‘puur’ uit mijn slaap komen, ik mag hooguit gaan plassen eerst als het echt moet.
ik was er net mee klaar, merk ik dat het nachtlampje het niet meer doet, ik denk eerst nog tiens is die lamp nu al kapot?
en vanaf dan is het 1 uitslaande paniekbrand. kleren aan, hop naar de benedenburen, een bejaard stel, heel de tijd helemaal af- en opgesloten in hun huis, ze zien enkel mij die met hun hond gaat wandelen elke dag want hun zoons durven het huis niet meer in uit schrik om hen te besmetten. die ook in paniek, dus ik naar buiten en daar oef, zie ik een fluvius-cammionetje en werkende lui. oef.
het is maar lokaal. niks aan de hand, binnen een uur of twee is’t opgelost. ik kan mijn onderburen geruststellen ook, en mijn eigen paniek laten wegebben. pas dan begint het hele cognitieve besef over hoe kwetsbaar en alleen ik wel niet ben, hier op m’n eentje in wat nog steeds een mij totaal vreemde stad is. tja.
ik lees dan maar wat, mijn lichaam voelt plots ongezond aan omdat ik de ochtendkoffie moet ontberen, maar bon wat later floept de stroom terug aan en mijn bewustzijnsbel kan zich herstellen.
het reële is niet iets, het is ook niet een niet-iets, het is ondenkbaar omdat als je het zou denken het zou gebeuren maar dat doet het al en het kan nooit tweemaal gebeuren, dat is de fictie die ons in leven houdt (wij kunnen wel ‘leven’ zonder, maar dan ‘zijn’ ‘wij’ het niet meer.
alles wat wij doen is erop gericht om het reële te vernietigen, te ontkennen. de destructie, de afwijzing, de weigering is onze grondhouding.
en het verlies van het reële is de kostprijs van het rechtop te gaan lopen, van onze ‘verhevenheid’ boven het animale, een bejubelde Pyrrusoverwinning want het minuscule COVID-19 dat niet eens aan onze definitie van ‘leven’ voldoet, bekroont ons met onze uiterst fragiele, precaire conditie, een toe-stand van angst, een voortdurende state of exception, die ons belet in te zien hoe gevaarlijk dicht bij de extinctie we op elk moment staan.
tja.
BRONCODE van hetjournal intime -programma
gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak jij, je: een participant aan het journal intime programma
het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);
je wordt wakkeren je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
Google translate vertaalt ‘surface vivante’ met woonoppervlak en het is niet de eerste en zeker niet de laatste keer dat een geautomatiseerde vertaling inspirerend en blikverruimend werkt.
dat komt natuurlijk omdat de machinale benadering van ‘woordenschat’ niet vertrekt van de reële woordenschat, hoe dat de woorden echt gebeuren in onze geesten en onze handen, maar van een heel rudimentaire abstractie daarvan, de reductie tot een ‘semantic ontology‘ , zoals sinds de opkomst van de xml in de programmatie het lexicale, semantische netwerk is gaan heten. geheel die object-georiënteerde benadering van taal heeft een echt ‘monstrosum’ in het leven geroepen, het soort gruwel dat we gewend zijn geraakt in onze dagelijkse aanvaring met de spell-check die het beter weet dan wij terwijl we de bevelen opvolgen van de GPS-dame van de route-software want het valt te betwijfelen of we zonder de weg naar huis nog wel zouden vinden. geheel die ontology-industrie is er op gericht om natuurlijke taal na te bootsen, om ons te doen geloven dat we thuis zijn, maar we zijn al lang niet meer in Denver.
maar soit, daar wou ik het niet over hebben.
als je schrijft ‘maak’ je eerst en vooral een schrijfoppervlak. je begint niet met een teken, maar met de creatie van de mogelijkheid om te betekenen. die temporele volgorde is van cruciaal belang omdat de handelingen binnen het schrijven gebeuren als handeling op de achtergrond van een eerdere handeling.
de ‘init’ van de schrijfactie is niet het teken, maar de opstelling van het schrijfoppervlak als ‘surface vivante’.
en inderdaad – o Wijze Geugel! – het schrijfoppervlak richten wij in als een tijdelijk ‘woonoppervlak’: het is daar, in de twee dimensies die de wereld voor ons een ‘begrijpelijke’ toegang verschaffen, dat we gedurende het schrijven kunnen een ’thuis’ inrichten, onze lichamen een plaats geven door het contact van onze handen via de griffel, het potlood of het penseel met de rotswand, het papier of het doek.
geste: het pad van de primaire, spontane beweging schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak jij, je: een participant aan het journal intime programma
het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);
je wordt wakkeren je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
de Franse taal heeft met ‘le trait’ een algemene aanduiding voor de lijn die je maakt met je hand die het Nederlands niet heeft. wij hebben ‘haal’, ’trek’, ‘krabbel’, ‘lijn’, ’teken’ , ‘snee’, ‘kerf’, ‘streek’,… maar niet die ene soortnaam die elk van die handelingen/resultaten van manuele handelingen dekt.
dat is toch niet onbelangrijk als je dan ziet dat menig discours rond die ’trait’ net gebouwd is op het gemeenschappelijke dat het woord ’trait’ lijkt in te richten. de ’trait’ is dat wat schrift en tekening gemeen hebben, maar meestal komt men niet eens tot die explicitering omdat de kunstwereld haar jargon heeft en de literaire wereld vooral leeft in ontkenning van het schrift.
die ‘verneinung’ van de realiteit van het schrift (ik moet dit nog verder onderzoeken maar Jacques Derrida leek zich bv. te schamen voor de schrijfakt zelf, hij schreef schuin met de andere arm ervoor ter bescherming, een merkwaardig psychologisch gegeven voor iemand die het schrijven ook los wou van de stem) is des te flagranter geworden sinds we nauwelijks nog manueel schrijven. het ‘schrijven’ is verworden/geëvolueerd tot een technische interactie met apparatuur: het keyboard, de smartphone, de stemherkenningssoftware.
die technologisering van het schrijven was uiteraard voor de IT-revolutie al lang bezig met de snel evoluerende druktechnieken, de (elektrische) schrijfmachines, de stencilcultuur, de fotokopie…
we zouden het grofweg zo kunnen stellen: een eerste golf van interactie met de technologie van het gedrukte woord had je in het Modernisme met visuele ingrepen in de tekst en tekstueel-typografische doorwerkingen in de schilderkunst
een tweede golf van interacties tussen het technisch van de hand vervreemde schrift en de beeldcultuur vond in de jaren ’50-’70 van vorige eeuw plaats (we onderzoeken die periode in SATORAREPOTENETOPERAROTAS het Draaiboek-programma op ViLT), waar het eigenlijke schrift een eerste keer als herontdekte brug tussen de schrift en de beeldcultuur verkent werd (Michaux, Dotremont, Twombly om maar enkele namen te noemen)
de verder technologische evolutie maakte van de weeromstuit dat het eigenlijke handschrift in onze periode, de derde golf, helemaal vrij kwam voor het experiment in niet-communicatieve (oneigenlijke) zin, wat voor een groot deel het fenomeen van het Asemische Schrift (Asemic Writing) verklaren kan. veel werk dat als Asemic Writing gepresenteerd wordt herhaalt gewoon de experimenten van de eerste of tweede golf, zonder dat men er erg in heeft en vaak ook, we moeten eerlijk zijn, helaas zonder de kwaliteit en de gedrevenheid waarmee die eerdere experimenten werden uitgevoerd: ’t is een vrij slap afkooksel en vaak kent men de oorspronkelijke wassing niet eens
hoe dan ook, en dat is belangrijker: eigenlijk gebeurt er nu pas voor het schrift wat er ten tijde van het Modernisme gebeurde onder invloed van de fotografie met de mimetisch-communicatieve functie van de beeldende kunst. wat prompt een crisis van de schilderkunst veroorzaakte was het feit dat het schilderij niet meer hoefde te gelijken: het was de afbeelding als reden van bestaan kwijt aan de fotografie. voor een velen een bevrijding, maar niettemin: een crisis, waarvan het oeuvre van iemand als Bernard Réquichot, 50 jaar en twee wereldoorlogen na de ‘feiten’ nog steeds van getuigt.
zo ook is het schrift nu bevrijd van haar noodzaak om te ‘betekenen’. en hoe mooi is het niet dat in onze taal die beide velden van de Franse ’trait’ in één haal chiastisch kan worden samengevat:
het schrift betekende, de tekening beschreef, maar dat doen ze geen van beiden nog.
BRONCODE van hetjournal intime -programma
gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak jij, je: een participant aan het journal intime programma
het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);
je wordt wakkeren je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
geste: het pad van de primaire, spontane beweging schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak jij, je: een participant aan het journal intime programma
het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);
je wordt wakkeren je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma: een gesigneerde en gedateerde tekening met een titel in een vreemde taal
“Y A D’ L’ UN” is het schrifteken waartoe Lacan in het Ou Pire seminarie van 15 maart 1972 de emergentie van het individu herleid: “donc il y a de l’un, maar bon, ik heb vandaag niet veel zin om te schrijven dus bain voila kzal ’t zo ne keer schrijven Y A D’ L’ UN “.
Moralès vertelt mij dat Jean Oury (de stichter van de befaamde Le Borde kliniek waar Deleuze’s lief Felix Guattari prominent aanwezig was – maar dat komt niet van Moralès, dat wist ik al) dat gebruikte in zijn boek ‘Creation et Schizophrénie’
Goed dat mijn centen op zijn of ik had het boek weer besteld – de verslaving om alles te willen ‘hebben’ dat relevant is voor mijn onderzoek is bijzonder hardnekkig, ma bon, het houdt vanzelf op als mijn centen op zijn, dus dat valt nog wel mee…
SOIT. je kan stellen dat de geste van het schrijven, losgeweekt van de communicatieve intentie het Echte
het ECHTE = het Lacaanse onvatbare Réel in onderscheid met de WERKELIJKHEID de vatbare want (talig) geconstrueerde Réalité, het realiteitsmechanisme dat we nodig hebben om te functioneren
benadert, of dat het er origineert.
welnu: het JOURNAL INTIME programmalegt mij op om elke ochtend een spontane schrijfbeweging(je laat je schrijfhand de vrije loop) in wat ik een schrijfleeslus noem te stoppen : je herhaalt de schrijfbeweging zodanig lang op het papier zodat je middels de feedback van het zicht (je ziet wat je schrijft) de beweging tot een geste laat verstarren
die geste is dan het pad van de primaire beweging, die zie je onder het grote schrijfveld in ’t kleiner. het spoor van de schrijfleeslus die je zo laat gebeuren ziet er grafisch uit als een soort corridor waarbinnen elke herhaling valt, plaatsvindt.
van belang is hier dat er bij het ’tekenen’ nergens sprake is van enige semantiek, je ‘wil niks zeggen’: het is een algoritmisch uitgevoerde handeling; het algoritme ziet er in pseudo-pseudo-code ongeveer zo uit:
je wordt wakker
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
teken je de geste
je signeert en dateert het resultaat
(het weze duidelijk dat het ontstaan van die schrijfleeslus op zich een neurologisch mirakel is waar een paar decennia aan onderzoek gerechtvaardigd zou zijn, ma bon, soit, ’t is nu toch corona è)
da’s wel genoeg voor 1 sessie, niet? we onthouden:
GESTE en SCHRIJFLEESLUS zijn basisterminologie in de praktijk van het Asemisch Lezen, een praktijk van het Schrift van het Echte die dit JOURNAL INTIME programma wil illustreren en uitbouwen tot een Werkelijkheid
de titel vandaag is een citaat uit ‘L’ écriture du réel’ van Gérald Moralès , Ed. du Cerf, Paris, 2010, p63
ik ben dat boek aan het lezen en ben erg hoopvol om het als uitvalsbasis te gebruiken voor een uitdieping van mijn bestaande praktijk van asemisch schrijven/lezen en die te verrijken met een integristische theorievorming, vanuit de praktijk. Moralès gebruikt Lacan in een drieluikschema Ecriture-Corps-Angoisse om wat hij zelf een ‘kliniek’ van het concept ‘Schrift van het Echte’ te genereren.
op een moment (19/03/2020) dat gans de mensheid teruggegooid wordt op z’n kwetsbare lichamelijkheid en de angst de ultieme motivator blijkt te zijn om net dat verwezenlijkt te zien wat de planeet nodig heeft om ons nog te kunnen herbergen (een tijdelijke opschorting van het niet-levensnoodzakelijke van onze activiteiten), lijkt mij dit diepteonderzoek het meest nuttige dat ik persoonlijk kan doen.
vanochtend dacht ik: deze gedwongen stilstand bij de als onvermijdelijk gedachte waanzin van ons dagelijkse dwangmatige reilen en zeilen in functie van het onverzadigbare gebrek in onze lijven en geesten, is misschien het mirakel waar we nog op durfden hopen, die ene singulariteit die onze soort nog kon redden.
maar alle mirakels hebben een verklaring nodig willen ze een gezonde basis vormen voor een vernieuwde praktijk. een verklaring ontdoet het mirakel niet van haar pracht, die blijft in het domein van het Echte gebeuren, maar de mensheid heeft haar Werkelijkheid nodig, en haar Wetenschap daarvan, de oude vertrouwde soliditeit van het Zijn en de Dingen maar dan als instrumentele onto-techniek gegrondvest in een betrouwbare en vertrouwelijke band van het Lichaam met het Echte, het Gebeuren.
Iets waarmee we kunnen werken, daarom heet het ook werkelijkheid.
zulk een band kan m.i. enkel op een a-commerciële, anti-elitaire en creatieve manier gedacht, gelegd en onderhouden worden via de belangeloze expressie, het reine Schrift van het Echte, het Gebaar dat telt. dat lijkt een onmogelijk haalbaar idealisme en dat zou het ook zijn moest je het willen verwezenlijken. je moet het niet willen maken, je moet het toelaten te gebeuren. de mogelijkheid van het onmogelijke denkbaar maken.
ik ben ervan overtuigd dat geen enkele theorie iets kan veranderen aan het lot dat wij ondergaan, maar een mens heeft begrip nodig, en middelen om het begrijpen te handhaven zodat men krachtdadig kan handelen zonder alles telkens van nul te moeten bedenken, overwegen en betwijfelen. een goede theorie is dan de beste praktijk die men kan ontwikkelen, en levend houden, één die het onderscheid tussen theorie en praktijk weet op te heffen in een werkbare dynamiek. ik zie die benodigde dynamiek duidelijk als een zichzelf vernieuwend programma, een artificieel-intelligente groei.
die groei is niet afhankelijk van individuen, maar ze wordt wel gevoed door individuen, ze gaat dwars door individuen, en dat is iets wat je kan voelen gebeuren, denk ik. of ik ben knettergek, ook dat is een mogelijkheid, het doet er weinig toe, want wat ik vooral voel is een onafwendbaarheid, een gebeuren dat haar expressie zoekt, wil en ook krijgt.
ach, in een maand dat een onooglijk virus de mondiale economie een halt toe roept, zal het soort waanzin waar ik mij mee bezig houd niet dadelijk veel gaan uitmaken en uiteindelijk komt dit, als er ooit al wat van komt, toch ook weer neer op een verdere aftakeling, een intellectuele degeneratie, een nieuwe stap in onze humane verwording, maar we kunnen niet anders, er is immers geen weg terug. er is nooit een weg terug.
mirakel of niet: het Zijn en de Dingen zoals we die tot nog toe kenden, dat is in deze laat-kapitalistische instorting van de goddelijke Orde van het Woord duidelijk geen werkbaar schema meer… dus moeten we bouwen aan een nieuw soort Werkelijkheid.
goed en wel: nu ik herlees wat ik hier vandaag bij elkaar schreef, besef ik pas hoe diep ikzelf ook geschokt ben door de gebeurtenissen, en hoe erg ik het nodig heb om in deze wilde gedachten weg te kruipen, er een duidelijkheid in te scheppen, een veilig onderkomen dat op dit ogenblik in de ons omringende bedreigende wereld nergens meer voorhanden lijkt.
en dit is nog maar het prille begin van al deze ellende. laat ons, alle regels van de omgangsafstand respecterende, toch maar elkaar heel genegen omarmend blijven koesteren.
het is mss niet het moment om het over de aanraking te hebben (16/03/2020 een week of twee, drie voor de piek van de corona-pandemie in onze contreien), maar mss ook weer net wel, omdat we beter begrijpen wat we missen dan wat we gewend zijn.
ik lees van Gérald Moralès nu “L’ écriture du réel “ (in stukskens ’s morgens omdat ik ’s morgens helderder kan denken) en op het einde van zijn eerste hoofdstuk benadert hij de kritiek van Anne-Marie Christin op de eenzijdig-mannelijke visie op de inscriptie als fallische betekenaar die meteen de zin van zichzelf constitueert.
het is namelijk zo dat elke inscriptie ‘à la même fois’ (tezelfdertijd, in dezelfde keer) de leegte constitueert waarop zij gedaan wordt. Moralès doet dat heel helder voortgaande op het identiteitsdiscours van Lacan van 1961-62 maar je hebt daar Lacan niet eens voor nodig.
het enige wat je nodig hebt is de wil om de inscriptie te zien als een gebeuren en dan zie je meteen dat er voor de inscriptie enkel een rotswand was, een grot in zijn letterlijke om-vang of een been, een stuk steen dat ‘daar lag’.
op het ogenblik dat de inscriptie plaatsvindt ontstaat niet enkel het spoor daarvan, wat wij dan lezen als een ’teken’, maar ook de omringende leegte als ‘schrijfvlak’. de grot wordt meteen (‘d’un coup’) een ontmoetingsplaats, de steen of het been verbindt de vinder/lezer dwars doorheen de RuimteTijd met de tekenaar/schrijver.
een Stargate!
de oneindige rijkdom van het wit van het blad, bij wijze van spreken. de wereldziel ontmoet en ziet zichzelf in een gebeuren van wederzijds geven van betekenis. da’s totaal iets anders dan het fallische ‘deze steen is van mij’
want dat lege vlak is mss veel meer betekenisvol dan de inscriptie zelf die enkel spoor is van het echte mirakel, namelijk dat van de creatie van een ‘ons’, een stuk ‘reëel’ dat de grenzen van tijd en ruimte overschrijdt.
ik laat graag de erotische implicaties van de tekening in het licht van deze context over aan de verbeelding van de lezeres die haar ongetwijfeld beter kan schrijven dan ik ze zou kunnen benaderen…