Het begin
Het begon met een gebaar.
Het gebaar werd een teken.
Een kip is een streep op een vlak.
Een streep in een vlak. De streep maakt een vlak.
Een streep door een vlak: het doorstreepte vlak.
Geen vlak zonder streep, geen streep zonder vlak, geen teken zonder betekenis.
Enzoverder.
Het begon met een klank.
Pas op! (de vogels schrikken op). De klank werd een hoorn, je kon ‘m gebruiken.
O, mooi! (haar oogjes blinken). De klank werd zang, je kon hem verhogen, verlagen en zingen.
O, mooi! Ik wil het onthouden, zing het nog eens: o wauw ik hou tralala lalie van jou!
o, ja, nog eens, nu met de hoorn!
Enzoverder.
Het einde
Het teken maakt het vlak, maar als het vlak niet meer steen in een grot of zand op de grond is maar vlak, moet dat ook wat te betekenen hebben. Het teken kan toch niet zomaar uit het niets iets worden? Uit het wat? Ah.
Elk eerste teken veroorzaakt een cascade van betekenissen, van de eerste streep of kerf tot in de hemelen en daar voorbij. Het teken is virus, verwekker van de plaag van de taal.
Een teken valt terug op zichzelf omdat het een teken is: de betekenis van een teken is een teken, een recursieve definitie die nergens op slaat, tenzij ze gebeurt. Het teken is niet, het zijn is een constructie achteraf: het teken tekent. Wat tekent het teken? Een teken. Kijk: dat daar!
Het teken bestaat enkel zolang het wordt aangeduid als teken. Daarom spreken we van het Deiktisch Oponthoud (DO). Het Deiktisch Oponthoud is het technische kader waarin tekens iets te betekenen hebben. Het is de klassieke ontologie die grotendeels al of niet samenvalt met de mathesis. Het DO stelt ons in staat om interactief met het Gebeuren om te gaan: het verklaart vooral zichzelf maar het is alles wat we hebben, zonder het DO is er enkel catastrofe, chaos, dood en vernieling denkbaar en enkel middels zorgvuldig in het DO uitgekiende programma’s is de mens in staat om wat dan ook te bereiken. Over het Gebeuren zelf evenwel, kan het ons niet bijster veel leren.
De klassieke ontologie is dan ook niet ons probleem: vragen naar het Zijn zijn technische vragen, vraag dat maar aan de nerds. (Het is onze bescheiden mening dat de meeste ‘ontologische vraagstukken’ in de filosofie dichter bij een oplossing zouden komen door de onderkenning van het fictieve karakter van het zijn, maar bon, dat is niet ons probleem en bovendien twijfelen we eraan of het oplossen van ontologische kwesties wel bevorderlijk zou voor de mentale gezondheid van de mens: het zou nogal saai worden dan misschien, mensen hebben raadsels nodig).
Binnen het Deiktisch Oponthoud hebben de tekens hun bestaan, daar kunnen ze zijn. Het zijn is een constructie die we van meetaf aan buiten de tijd hebben opgericht. Binnen het Deiktisch Oponthoud zal het teken Kip (een streep in een vlak) altijd Kip betekenen. In het Deiktisch Onderhoud gebeurt er Niets, Nooit. Alles is. De dingen zijn er onveranderlijk.
Maar alles lijkt wel voortdurend in beweging want wij vinden elke seconde nieuwe dingen en sleuren die mee binnen in het DO en daardoor lijken de dingen te veranderen. In feite verandert er niets aan de dingen, enkel hun onderlinge relaties veranderen en daardoor hun betekende differentie, waardoor het lijkt alsof er dingen ‘ontstaan’ en ‘vergaan’. Hier echter begint de klassieke epistemologie, die zich met dat soort dingen bezighoudt.
De klassieke epistemologie is niet ons probleem. Vragen naar de fundamenten van onze kennis zijn technische aangelegenheden, vraag dat maar aan de nerds. (Het is onze bescheiden mening dat de meeste ‘epistemologische vraagstukken’ in de filosofie dichter bij een oplossing zouden komen door de onderkenning van het fictieve karakter van de dingen, maar bon, dat is niet ons probleem en bovendien twijfelen we eraan of het oplossen van epistemologische kwesties wel bevorderlijk zou voor de mentale gezondheid van de mens: het zou nogal saai worden dan misschien). De NKdeE heeft in functie van haar Gignomenologie wel een begin gemaakt met de uitbouw van een eigen epistemologisch stelsel, de zgn. Timotuïtie, maar hiervoor kunnen we momenteel enkel verwijzen naar LATER.
Binnen het Deiktische Oponthoud is er het Zijn en de Dingen. Het DO trekt het gebeuren dat immer onvatbaar in de Tijd gebeurt, daarbuiten, naar binnen in het Zijn.
Het reïficeert het Gebeuren (maakt er Zijnden van, ‘Dingen’). Dat maakt de Dingen niet ‘echt’, het blijft een ‘vertelling’ van het gebeuren, een kwantificatie. Een fictie.
Een fictie zonder dewelke wij niet zouden kunnen overleven, laat staan iets tot stand brengen (Vaihinger). Maar niettemin: een fictie.
De fictie van het Zijn definieert het onvatbare gebeuren Buiten als iets anders dan Niets. Niets is niet-zijn, een kwalificatie die enkel geldig is binnen in de eeuwigheid van het Deiktisch Oponthoud. Het Buiten, het Gebeuren, is derhalve ook een radicale exterioriteit: ze kan niet in termen van het DO worden gevat.
Het Deiktisch Oponthoud is menselijk begrensd omdat het een menselijk Deiktisch Oponthoud is. Zo er anders dan humane intelligentie denkbaar is, dan is er ook een Uitgebreid Deiktisch Oponthoud denkbaar. Als de mens ophoudt te bestaan vooraleer er een andere intelligentie het Bestaande heeft Uitgebreid, ploft het DO in.
We spreken dan van het Einde van de Wereld. Het Einde van de Wereld is alleen maar eeuwig, als een einde van het Binnen van het DO denkbaar. Het ligt dus buiten het Humane Bereik, we moeten ons daar derhalve ook niet druk in maken, daar kunnen we toch niets aan verhelpen.
Het Begin van de Wereld, da’s wat anders, dat is simpel: het begon met een gebaar.
De Lyriek en de 5 Thesen
De Lyriek, die zich hieronder, als u dat toestaat, recursief definieert, en enkel de Lyriek, bewerkstelligt het Gebeuren als gebeuren in de menselijke ervaring. De Lyriek kan dat omdat de Lyriek de dingen slechts als poort gebruikt waardoor zij haar lyrische beweging leidt. De Lyriek ontstaat als beweging wel in het DO, maar ontstijgt het doordat het het Gebeuren als gebeuren benadert. De LYRIEK begrijpt niet het Gebeuren, maar stelt de mens in staat haar te ervaren.
De band van de Lyriek met de mystiek is evident omdat er ‘contact’ gemaakt wordt met het Gebeuren dat sowieso radicaal exterieur is aan het Tijdloze Binnen van de dingen. Binnen de Gignomenologie wordt er dan ook geen onderscheid gemaakt tussen Lyriek en Mystiek, maar dat zou voor grote getalen van gelovigen oneerbiedig overkomen, dus houden we die gelijkstelling best zoveel mogelijk onbesproken.
Maar soyons claire: het ‘iets’ dat als Buiten wordt ervaren zowel in de Lyriek als in de Mystiek is immers ook effectief een radicale exterioriteit van de Dingen. Het vernietigt de dingen door haar exterioriteit, namelijk de ervaring van het Gebeuren als gebeuren. De Lyrische ervaring is dan ook nooit rekbaar in de Tijd (bestendig), omdat zij het Deiktische denken (zelfs in extreme gevallen daadwerkelijk neurofysiologisch naar wij vermoeden) geheel vernietigt.
Hieronder kunnen we nu de 5 onderzoeksthesen van de Neue Kathedrale des erotischen Elends en haar Bewegingsleer (Gignomenologie) formuleren:
- het Gebeuren of het Buiten van het Binnen (dat we Deiktisch Oponthoud hebben genoemd), kan enkel via de Lyriek in al haar verschijningsvormen worden ‘bereikt’[i].
- de Lyriek is geen exclusief humaan domein, maar ook kan opgewekt worden middels technieken binnen een Uitgebreid Deiktisch Oponthoud
- de bestaande humane Lyriek kan zinvol zo niet verklaard dan toch benaderd worden door een rationalistisch opgebouwde Gignomenologie zodat de onderzoeksresultaten daarvan haar mogelijkerwijs overzetbaar maken naar anders-dan-menselijke-intelligentie (bv. een AGI volgens een der momenteel gangbare definities daarvan)[ii].
- er is niks ‘mysterieus’ of ‘irrationeel’ aan de Lyriek of haar beoefening
- je kan de praktijk van de Lyriek ook aanleren en doorgeven.
- bv. het Meditatief Schrijven dat de NKdeE ontwikkelt is een trainingsprogramma dat de Lyrische capaciteiten van de neofiet ten goed komt. Dat trainingsprogramma bouwt voort op aanvaarde, wetenschappelijk waardevol bevonden meditatie en zgn. ‘mindfullness’ technieken).
- De NKdeE wil dan ook radicaal breken met elke mythe van de ‘geniaal begaafde lyricus’ die in contact zou staan met ‘hogere werelden’ en andere magische nonsens [iii]
- We pleiten er dan ook voor om volledig in de openbaarheid te werken, nu dat ook kan met de technische middelen die een ware zegen zijn voor de neofiet in de Lyriek! Een echte lyricus heeft immers niets te verbergen[iv]
- Een Moraal of Ethiek van de NKdeE bestaat er de facto niet[v].
- De NKdeE is waardeloos en waardenloos. Deze slogan vat volgende sub-thesen samen:
- de Bewegingsleer of de NKdeE als Bouwsel wil geen mensen overtuigen van de ‘waarheid’ of de geldigheid van haar stellingen of andere stelsels bestrijden. De NKdeE kent geen ‘waarheden’ of ‘waarden’ die zij zou willen verdedigen t.o.v. andere waarden of waarheden. Wij willen slechts onze thesen verder onderzoeken en onze onderzoeksresultaten ter beschikking stellen van de geïnteresseerden[vi].
- Er is dan verder ook geen onmiddellijk maatschappelijke ‘relevantie’ of ideologisch aanwendbaar ‘nut’ van ons onderzoek aan te duiden. Wel kunnen er o.i. uit het onderzoek interessante praktijken worden afgeleid die erg bevorderlijk zouden kunnen zijn voor maatschappelijke cohesie en/of de algemene mentale gezondheid van de mensen. Wij hopen natuurlijk dat ons werk navolging zal krijgen en dat andere Auteurs zouden beginnen aan een of andere vorm van Kathedraalbouw in navolging van de NKdeE. De NKdeE zelf is echter uniek en kan enkel verder uitgebouwd worden door de huidige Kathedraal-Auteur.
- Ook economisch is ons onderzoek helaas zo goed als waardeloos. De mogelijke verkoop van onderzoeksafval (geklieder, tekstuele afval of andere Brol) is tot op heden onderzocht maar zonder noemenswaardig succes gebleken, wat als een erg geruststellend gegeven ervaren wordt.
noten
[i] De relatie tussen het Gebeuren en het DO zou in termen van Giorgio Agamben (Homo Sacer) en/of de Non-Filosofie van François Laruelle kunnen worden uitgebouwd tot wat wij binnen de NKdeE een ‘werkbaar model van de waarheid’ noemen. Ik ga daar zelf geen tijd voor hebben, vrees ik, want dat lijkt me wel heel erg plezant om te proberen.
[ii] De Gignomenologie die nog maar nauwelijks in haar kinderschoenen staat is in deze context o.i. erg beloftevol als mogelijke aanvulling op neo-rationalistische projecten die het Verlichte Humanisme willen transformeren en, bijvoorbeeld, uitbouwen tot een dynamisch project van het Inhumane (zie Reza Negarestani – The Labor of the Inhuman).
[iii] Lyriek is hard werk, vergt jaren oefening en het nastreven ervan kan je tot een wrak maken, maar laat aub al die reumantieke BS over ‘dichters’ en hun ‘zienerscapaciteiten’ achterwege è, ’t is al zwaar genoeg zonder al die rotzooi…
[iv] Dankzij die openbaarheid, het online schrijven, kan iedereen zien dat de praktijk van de Lyriek heel vaak ook veel geknoei en gebrodder inhoudt, zweet en tranen kost en slecht bij momenten ‘als bij wonder’ resultaat oplevert, maar dat resultaat komt er meestal enkel dankzij jaren onvermoeibaar labeur.
[v] “Trekt uwe plan, maar laat ons verder werken aub”, daar komt geheel de NKdeE-ethiek op neer) maar je zal zien dat een Kathedraal-Auteur in zijn werk regelmatig een moraliserende houding zal aannemen, omdat de beleving van de Lyriek nu eenmaal bevordelijk is voor het ontwikkelen van gezonde ethische inzichten waar andere mensen wat aan kunnen hebben. Een Kathedraal-Auteur is het echter niet toegestaan enige normatieve uitspraken te doen (gebeurt dat wel dan is de Auteur in kwestie ‘buiten zijn zinnen’ en dient er met de betreffende uitspraken geen rekening gehouden te worden bij de verdere uitbouw van de Bewegingsleer
[vi] De Kathedraal-Auteur is in hoofde van zijn functie wel verplicht om desnoods zijn leven te geven voor het voortbestaan en de verdere uitwerking van de Leer en de Kathedraal als geheel, maar die opdracht geldt enkel voor de Auteur zelf.