Hoe schrijf ik een erotisch gedicht (les 1)
Sluit gordijnen, adoreer, maar handjes thuis!
Bedenk het verre wonder dat begeerte streelt;
mijd omarmend rijm, het is er zelden pluis;
sterf van begeerte, droom slechts wat er scheelt.
Noem niets of niemand, geen beestje bij de naam,
blijf dwalen in de droomgestalten van uw bloed,
spreek uzelve aan: ‘waarvoor ik mij ten diepste schaam’
– kom nooit tot daden, keur slechts instincten goed.
Teken, schrijf, verbeeld, maar houd u verre van het lijf
(eens mocht u treffen raak en krachtig waar het schroeit),
leef als een monnik, sterf zonder ander, vent of wijf.
Schroom voor de daad, mijd de straat, waarheid zij verfoeid;
vloei vocht in eenzaamheid, stroom uit, en vloek u stijf
– alleen dán verkeert u stillekes waar liefde bloeit.
*
O, Schuimgeborene, u roep ik hartstocht’lijk aan,
leer mij ’t verlangen ijv’rig warm te houden
en in mijn oog het klaar ontuchtig beeld ontstaan
van heur verbluffend geurig diepste wouden.
U kent mijn leed, u weet hoe ’t ons is vergaan:
alleen ons smachten telt, waarvan u liefde brouwde,
en ’k sterf bij ’t horen van haar faam, hier ver vandaan,
tot ik bijkans van wijn en geil bezwijmen zoude.
Van Poseidon’s zilte mede wreed verdreven,
elk op ons eiland, gescheiden door uw schuim
– alleen de geur al doet van hartstocht beven!
Ver van ons, in hope, is der minnaars zoete luim –
een godswonder, een gunst dat we nog in ruste leven!
Slechts beeld en stem vervangt ons droef verzuim…
*
O droom van lippen, glimlach, ving’ren in de lucht,
ze zwenken, vliegen, ijlen boven buik en oog,
schilderen het beeld, het levend lijf, haar vrucht,
dat mij verzengt en grijpt in wond’re regenboog.
Ik wenste mij, ik tastte, zocht, maar ’t visioen verdween
en met mij smolt en stond weer op het helder weten:
te ver was ik van hare realiteit, alleen, ik was alleen –
maar evenzeer volhardde het vuur, het willig zweten.
Nu leg mij neer, zoals ik haar zou doen, de vlam, het is
alsof er nóg een wereld mag bestaan, van liefde rijk & blind,
waar alles trilt en zindert, brandt van louter lafenis.
Vreugde vergt verbeeldingskracht, de leugen welgezind:
schiep in lichtzinnig wensen haast tastbare geschiedenis –
in die dwaze duizeling ben ik weer het blij verdorven kind.
– voor M.M. & de Eijlders Dichtersbent
ill. Felix Edouard Vallotton