” alleen vrienden rakelings verbloemd
minnaars maken geen snapshots
zij wist hun sporen, na ons vlees ”
(the exquisite pain of someone so (un)attainable)
(Luc Fierens 2018)
( collage autre – Luc Fierens 2010
berichten met (verwijzingen naar) grafische bestanden in het bericht
” alleen vrienden rakelings verbloemd
minnaars maken geen snapshots
zij wist hun sporen, na ons vlees ”
(the exquisite pain of someone so (un)attainable)
(Luc Fierens 2018)
( collage autre – Luc Fierens 2010
Met zijn apparatuur kon hij
binnen een uur antwoord geven
op al mijn vragen
een zorgvuldige zoektocht
langs alle knelpunten
in het lichaam
de nabootsing
van de werkelijkheid
is essentieel
Leuk de mens die geeft geen ene moer
om ’t ongestadig smoelenstadsgewoel
zij zaait, hij ploegt als eertijds boer
redewoorden in de keren van ’t gevoel.
Het blad van het venijn, de boeken nijd en spijt
het minnegieren om het geld bezorgen haar jolijt.
De portalen van haar Kerk ontpalen heel zijn werk:
virale alen in de stroom, kathedralen in het zwerk.
dv@cku 26-01-2018 @ 10:59
URL-autorisatie (LYRIEK #069):
vorig Verzenblok in de Ketting (Auth_Constantijn_Huygens_1614):
O geluckigen mensch, die hem ontrecken mach
T’ onstadich steets gewoel! sonder sorgh oft gewach
Van der Coninghen staet, maer als een lantman wacker
Ploecht met syn oskens om den vaderlycken acker!
(5) De tanden vol fenyns van den spijtighen nijt,
De geltgierighe sorgh, pramen hem t’ leven nijet.
De palen van syn landt bepalen syn begeeren
Den lief-dranck sal hem uyt het silver niet verveeren.
In plaets van Grieckschen wyn, in plaets van t’ hemels-broot
(10) Schept hy niet uyt het gout t’ rattekruyt breng-ter-doot.
Syn handt is synen croes, t’ beeckwater uytgelesen
Syn soetsten hypocras; syn melck ende syn keesen
Syn appeltgens hier by met syn selfs handt geint
Sonder reetschap gereet t’ aller uren hy vint.
LYRIEK-URL: https://2.bp.blogspot.com/-UcP0032vn8Y/Wmoied5MtJI/AAAAAAAAK1k/yVixYwrqqHA40ht03gWJRYSJZmOnWJTRwCLcBGAs/s1600/069-ontstold.jpg
Noot: LYRIEK-authorisaties bevestigen auctoriële transacties. De Auteur die een transactie (uitgave) in code wil bevestigen gebruikt daartoe de achterzijde van de collage van een LYRIEK in haar of zijn of ijn bezit. De voorzijde van de JPEG-code wordt geautoriseerd door de reeds bestaande LYRIEK-URL.
Het spreekt voor zich dat elke volgende transactie op basis van één specifieke LYRIEK terzelfdertijd (DERRIDA: à la même fois – EN: always already) alle voorgaande authorisaties her-bevestigen.
Het principe is hetzelfde als dat van de blockchain-technologie. Enkel is hier het energieverbruik bij elke transactie op deze materiële en handmatige humane wijze slechts een fractie van de enorme energiekost van één berekende, machinale encryptie. Het enige wat de LYRIEK niet mee heeft is de zogenaamde vrije keuze van de mens die momenteel in DAVOS besluit de energievretende blockchaintoepassingen te ondersteunen die alle humane arbeid overbodig dreigen te maken. De LYRIEK voorziet tenminste een creatieve functie van de mens in het hart van de toepassing zelf…
dv@cku 26-01-2018 @ 12:00
Ik had een robot aan de lijn
die stuifmail voorspelde
en van het weekend ben ik spinvos
je kan er toch intrappen
het hamerde de hele weg
Poolse puthoer, kanker koelie
direct na het schoolplein
theater voor de deurwaarder
blinde machines stotteren
de wachttijd voor verbinding
is verstrekken
(verhaspelingen van het Verzameld Dichtwerk van Karel van de Woestijne)
sol
la :: al
hier mijn muze, zo
si :: is
het – ik heb haar door uw lijf gehaald
do :: od
eur – ze geurt nog naar uw grauwte
re :: er
rest nog stof van sterren
la :: al
les af en uit
sol :: los
⇐ vorige woestenij |
(och nee, hou maar)
[arve url=”https://www.platformplee.nl/wp-content/uploads/2018/01/export.mp4″ title=”Towers of Babble” autoplay=”yes” maxwidth=”800″ loop=”yes” /]
de kassamedewerker
(verhaspelingen van het Verzameld Dichtwerk van Karel van de Woestijne)
de tover gaat in verte over,
het zicht nabij veredelt
niet het uitgedeelde leed
en weg bijna lijkt al het edele.
het edele verhardt en star
in plooien valt de spot:
ik post mijn pose tot de ziener
die daarbij geen oogwenk stopt.
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
‘Vlaardingen’; 60x50cm; olieverf op doek
Vlaardingen
Ogen zijn zwakzinnige dieren
oren dromen van boten in de wilde vaart
monden praten rivieren in deltataal
hersens kissebissen over historische gletsjers
lichamen spoelen aan in Avondland
Alle oorschelpen zijn nu zwart
het helgeel is op en van zinkwit is nog een beetje
dit is een bericht uit de praktijk van de schilder
dit is een vluchtgedicht
nee, geen plaatjes
Ogen verblinden zichzelf
schuilen achter spierballen
harsens zijn vertier van domheid
kiezen roesten zwart amalgaam
Haar wakkert in oude wind
verwaaid uit Vlaardingen
tanden blinken de wereld toe
Het harnas van de organen staat wijd open en
iedereen vreet zich ongans aan de ziel
Hé, Hello? Hello? Is it me you’re looking for?
De horizon kruipt traag van links naar rechts
slurpt alle lucht weg
Daniels is in the air
zingende vlinders fladderen hoog
weg in ijle ruimtes
Over dichters moeten we dichten als zijn zij geldwolven en taalrovers
Dan liggen mijn woorden al in het donker
Vanmorgen vroeg droomde ik zo
Mijn mond nog half in het duister
Ik dacht aldaar in bed
Ik doop mijn tong diep in ochtendinkt
En munt mijn prangende ziel zwarter dan zwart
Al wakend vroeg ik mijzelf
Schrijven dichters de hele dag gedichten?
Nee zei ik, Chrêtièn doet dat niet
’s Avonds bakt hij vette kroketten en
’s Ochtends eet hij roomboterkoekjes
Chrêtièn weet nog geen cartouche te vouwen
Maar heeft zijn winkeldochters o zo lief
there’s no comfort elsewhere
certain words creating melodies creating harmony
a lot of undefinable river weed (what’s that?)
2,5 million clouds passing by with no car no noise
4 million poems concerning real meaningful content in musically wrapped metaphors with no emphasis and a lot of scattered Sap Ph O
dentists pronouncing terrible future happenings
lists in alphabetical order of books one should read before death strikes the hour
goddess-like ladies gossiping in line and comparing volumes and inner space
question marks where it should be full stops or exclamation marks or sheer exclamation
unreliable fishes
the bubbling of birth
poetry nothing but poetry
non-existing colors exterminated but saved nonetheless
itch in my eyes concerning nobody in particular
hatred of any ideology
at swim-two-birds
crime as creamy as crimson
every army is deemed to fail
there’s only this and here and now
space is the female body
striking encounters of the third kind
useless lists
sudden stone buddha’s among the weeds
studio clouds overhead and underneath, all on canvas or up there
hangmen in the dark
all shades of green and green like green from green as green as green can be
green
image by Max Ernst, La femme 100 têtes
some chickens survived, but not for long
watching without thinking
thinking without watching
several species of man-made creatures
the way the moon reappears suddenly in due time as she used to do
all the tired horses
seven dead cars and not even oldtimers
she came in through the bathroom window
examining windfall and haze
you try the rope and it holds
drink your yoghurt and stay firm
religion is the way of escaping reality and denying bodily facts
ignore this
level with the one you’re with
it’s certainly a nice running machine
can i have your picture naked?
some edifices don’t work properly, never will
i’m a monk and stay that way
nevertheless the stars, the countless stars
my kitchen is famous
if you tell me a lie, tell me a black lie, don’t tell me a white lie
do you like this garden?
stealth is a certain curtain
i don’t recognize this schoolyard anymore
and the wind cries mary
Zal ik een tuin bouwen in jouw vorm? Fuck Versailles, dit trekt gegarandeerd een veelvoud aan toeristentristesse. Wereldvermaard wordt vast de met taai onkruid omringde waterput waarin zinken de radeloze zuchten omtrent het verdwijnen van het fijne in je gelaat, het oprukken van de splijtende kopzorgen, de nijd die woekert als geel bloeiende braam rond je hoofd.
Ik modelleer de put van je hoofd uit het geheugen, ik zie hem nog zo voor me: dat gapende gat waarin de kat viel die je teder placht te strelen en die daar jankend verzoop toen je mij de ogen toewierp. Wee die dag, toen ik mij in het onvermijdelijke ontluiken van die klepperende diepten met hun ijswind naar nergens weerloos gespiegeld zag, mijn beeltenis herleid tot de frêle letter die ik altijd al in jouw boeken was.
Zie daar de tanige heesters van je stekelige armen, voel de doornen in de zwiepende rozenstruiken onder je oksels, waarin mijn laatste greintje trots in een kwinkelend kringetje opkrult en zich met een finaal opwippertje bij het herfstige bos van mijn falen schaart.
Rond het atrium waarin doorzichtige haagjes de eertijdse finesse van je legendarische schouderbladen oproepen, metsel ik een zestienzuilig peristilium, waarvan elke zuil een versteende metamorfose van mijn wezen gevangen houdt, een snapshot van de puist van mijn ego op de in het doolhof van de Onmin vertakkende lijdensweg die wij allen delen. Hoedt je immers, mijn liefste, voor de illusie enkel tuin te moeten zijn in dit verhaal.
Daar sta ik zestien maal, met een stuk glanzend zwart marmer dwars door de bleke onderbuik telkens, een verzakking uitgevoerd in vlekkerig albast waarlangs fijntjes de suggestie van een etterig bloedstraaltje loopt. Meesterlijk.
Op het dak wachten de gieren. Straks, als de bezoekuren afgelopen zijn en het geloop als dwaas en oppervlakkig uit de rijkdom der bewegingen in het geheel van het rotten verdwijnt, straks krijgen zij hun dagelijkse galgenmaal: het ik-vlees dat jouw vertuinde geest ophoest uit de diepte van de darmen. Het floept uit de put die je kop is.
Ongehoord, ongezien lig ik in het late zonlicht gillend te lillen wijl de eerste gier zijn bek zet in een uitstulping aan het vormeloze spuwsel.
Daar heb je de tweede al, de derde, …
snorkel dichters
vent uw katjes uit
show uw kroost
en vier uw fruit
haat uw haat
en schiet uw kluit
wees te laat
wanneer de buit
van vrienden wordt verkocht
waar de noodklok luidt
eet men varens
drinkt beschuit
kucht u nog wat na
geen nood het kost geen duit
voor wie liever grienen blijft
is er immer nog wat fruit
jij bent zo goed niet
wat ik schrijf dat wat
ik schrijf vergeving zoekt
bij wat jij niet bent.
vooral in mijn gebeden
doet het zeer temeer
omdat ik je daar haast
dankbaar moet zijn
voor jouw afwezigheid.
nu word ik bijna vrolijk
weer zodat ik jou als
dank mijn woord uitkeer.
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
de gebelgde zanik zeurt om zijn verslapte veer
ingewikkeld was de veer weerbarstig een verschrikking
als een sneer streepwaarts zij stoof in het vrije nee:
geerte blake schave kele
infra basem brok geboren
weke bleekheid van heur handen
draag gezaag verlaagt de dag
zie hem staan nu zeurend in het zerpe van zijn ziel
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
Ze woonde aan de voet van de berg
lachte haar scheve tanden bloot zonder enige gêne
aller aller charmantste bergboerin
dijen molensteen een kont om je hoofd voor om te draaien
bijen zoemden genot, bevruchte weelde
ik wankelde vermoeid haar richting uit
het moet zo zijn knorde scharrelzwijn
kukelde haantje de voorste
ze stopte me in een verkwikkend bad haalde draken uit mijn haar
streelde borsten, kneep meeëters
ik wilde voor altijd blijven daar waar alle tijd uit teder bestond
toch moest ik afscheid nemen
ik sloeg haar op de pronte bilpartij zong ich liebe dich samen
met bij en aanwezig vee
toen ze tevreden slaapgeluidjes pruttelde
haar scheefste tand zichtbaar ontspannen in onderlip zonk
heb ik haar verlaten
Tekening en gedicht
Astrid van Rijn
conservator Lorenza d’Allesandro restoring Nefertiti
thanx to Erik Henri
het lichaam jij
het lichaam jij waarin ik plant
mijn geheime nijd tot bot
en bleke dood
het lichaam jij dat ik aansteek
met de woeker van genot
dat doorwoekert
het lichaam jij dat rouwt en kermt
en snikt maar in zich vrede
spaart nog van mij
het lichaam jij dat droomt en hoopt
nog terwijl ik moord en mij
eindigen wil
het lichaam jij waarin ik woest
en heersende staan blijven
kan, nimmer vrij
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
modderbad
modder waar gij rollen moet
terwijl de vloek uw vlokken overdoet
ontzag staat u in d’ ogen wit
dat gij nog in uw badje zit.
grommel niet geraamte in getelde taal
ik spoel u terug tot kind in het verhaal
berouw, vergeef uzelf nu aan uw ziel
en geef het woord dan aan uw vrouw.
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
woestijn
ik schuifel en hij loert.
zijn kijken schilt, hij boert.
hoe ook ik mijn knieën
schik, hoe ook ik mijn kleed
vertrek: zijn stompe brein
doorbreekt de korst. hij kookt
in eigen grijpersschijn.
vlaanderen de leeuw.
ik leer nu snel de plaats
te mijden waar boeken
staan uit die woestijn.
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
Een nonchalante pet zou je niet misstaan
of een hoed met sluier van wuivend riet waar
het licht zich door heen speelt
De helm die je draagt laat geen lucht door
grimas die je trekt voor even
Ik proef je leven
tast met iets wat op schroom lijkt je verlangen af
Weet dat ik je luister
overal waar we rivier worden
Dat ik, hoe pijnlijk ook, blijf geloven
hoe wreed, hoe zeer, hoe triest wij met zijn allen zijn
We nooit zullen begrijpen waarom
wetenschap een tijdelijk anker
geloof de nar die er zelf ook niets meer over wil horen
Wij Goden verzoeken en niet gehoord worden
onvolmaakt zijn zonder schroom
Omdat lieveling er geen hoop bestaat
geluk een monster waar niets te halen valt
gevoed door haat omdat onmacht zoveel erger voelt
Hier op dit stukje land
in ons huis, deze kamer,
op dit bed telt
Gedicht en zelfportret: Astrid