Op het keukenplankje stond een mok waar de afbeelding verkeerd om op gedrukt stond. Ondersteboven. Statler en Waldorf hingen met hun hoofden naar beneden en ik begreep niet hoe dat kon. Het leek me stug dat een mok met zo’n misdruk in de winkel zou belanden. Misschien had iemand het speciaal voor hem laten maken. Was het een grap voor insiders. Ik luisterde naar voorbijrijdende auto’s. In een kamer verderop ging een wekkerradio af.
Hij werd wakker. In zijn slaap had hij lange grommen laten horen. Nu bewoog hij. Ik draaide me naar hem om.
‘Goedemorgen.’ Zijn stem klonk ver weg.
‘Goedemorgen.’
Hij had een vouw van zijn kussen over zijn linkerwang lopen en zijn ogen waren klein. Hij legde zijn arm over mijn middel. Mijn mond was droog. Ik boog mijn hoofd naar voren om niet richting zijn gezicht te ademen.
‘Hoe voel je je?’ vroeg hij.
‘Wel goed,’ zei ik. ‘Jij?’
‘Ik heb dorst. Wil je ook water?’
Hij liep naar het keukentje en vulde een blauwe Spa-fles. De rek was uit zijn boxershort. Ik keek de kamer rond en zag het raam.
‘Jezus, man. De gordijnen.’
‘Heb je last van het licht?’
Hij liep naar de gordijnen en sloot ze. De kleur van de kamer veranderde van geel naar lichtrood.
‘Dank je,’ zei ik, maar eigenlijk dacht ik aan hoe ik vannacht bovenop hem had gezeten. Aan hoe ik een vuist had gemaakt en op mijn gekromde wijsvinger had gebeten toen ik doorhad hoeveel geluid ik produceerde. Ik dacht aan hoe hij mijn hand toen had gepakt. ‘Niet stil zijn,’ had hij gezegd. ‘Ik wil je horen genieten.’ Ik dacht aan hoe ik mijn t-shirt en bh voor hem had uitgetrokken. Het enorme raam aan het hoofdeinde van zijn bed was me niet opgevallen.
Er zat een stuk wc-papier tussen mijn benen geklemd. Ik herinnerde me niet hoe het geëindigd was vannacht of hoe we waren gaan slapen.
Hij stapte in bed en gaf me de fles water. Het kostte me moeite om overeind te komen. Ik dronk een paar slokken, ging met mijn rug naar hem toe liggen en trok de deken over me heen. Er kwam een zure geur van mijn oksel. Hij kwam tegen me aanliggen en kuste mijn nek. Ik hield mijn armen tegen mijn lichaam gedrukt.
Ik heb eens een relatie met iemand gehad die graag filmpjes van uit de hand gelopen demonstraties keek. Als ik langskwam liet hij me zijn favorieten zien. Terwijl hij met beide handen mijn rug kriebelde, zag ik hoe Atari Teenage Riot speelde voor een publiek dat deels uit knuppelende ME’ers bestond. In tegenstelling tot wat je zou denken op basis van zijn voorkeur voor geweld, was hij een van de meest veilige vriendjes die ik ooit had gehad. Na zeven weken werd ik verliefd op iemand anders.
Hier stond een boekenkast.
Hij kreunde. Ik schoof wat dichter tegen hem aan en drukte mijn billen tegen zijn kruis. Hij reageerde niet. Ik heb nooit begrepen hoe mensen vast kunnen slapen als er een vreemde naast ze ligt.
De boeken in de onderste helft van zijn kast waren horizontaal gestapeld. Ik herkende ‘Eten, bidden, beminnen’. Hoe kies je het moment waarop je vertrekt? Ik stond op, trok mijn jurkje aan en ging naar de wc. Er lag stugge vloerbedekking op de gang en er was lang niet gezogen. Ik voelde hoe de viezigheid aan mijn voeten bleef hangen. Er kwam een huisgenoot langsgelopen. Hij groette me niet.
Ik probeerde me met water en wc-papier op te frissen. Vergeefs. Sommige geuren krijg je alleen weg met een goede douchebeurt. Het had hem kennelijk niet gestoord. Toen ik zijn kamer weer binnenkwam, was hij wakker en sloeg zijn deken voor me open. Ik haalde mijn handen over mijn voetzolen voordat ik bij hem ging liggen. De rommel die aan mijn voeten kleefde kwam met tikjes op het laminaat terecht.
Hij pakte me beet en trok me naar zich toe. Onze neuzen raakten elkaar bijna. Ik hield mijn adem zoveel mogelijk in.
‘Ik vond het leuk vannacht,’ zei hij, ‘maar je moet zo wel gaan. Ik heb maandag tentamens.’
Ik was haast vergeten hoe het was om te studeren.
‘Dat is goed,’ zei ik.
‘Ik heb geen ontbijt voor je. Sorry.’
‘Wat studeer je eigenlijk?’
‘Econometrie.’
Ik had geen studieboeken zien liggen en durfde niet te vragen of hij het meende.
‘Kom,’ zei hij en stond op. Hij opende zijn laptop en startte Spotify. Dire Straits.
‘Wat een volwassen keuze,’ zei ik.
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Niets.’
Ik zocht naar mijn kleding. Alles lag verspreid door de kamer. Zelfs mijn schoenen lagen niet bij elkaar in de buurt. Vlak naast het bed lag een roze hipster. Hij wees ernaar.
‘Je onderbroek.’
‘Dat is niet mijn onderbroek.’
Hij lachte erom.
‘Heb je veel tentamens?’ vroeg ik.
‘Een paar. Wat studeer jij eigenlijk?’
Vlak bij het keukentje zag ik mijn eigen onderbroek. Zwart en doorzichtig.
‘Ik heb hem al,’ zei ik.
Aan zijn deur hing een spiegel. Mijn mascara zat grotendeels onder mijn ogen. Ik maakte mijn vinger nat en probeerde het zwart zoveel mogelijk weg te vegen. Mijn haren waren vet. Ik haalde het elastiek los en maakte een nieuwe staart.
Hij zette zijn waterkoker aan.
‘Ik hoop niet dat je het erg vindt dat ik alleen thee voor mezelf zet,’ zei hij. ‘Ik moet echt meteen aan de slag.’
‘O. Joh.’
Ik trok mijn jas aan. Hij had een keukenkastje geopend en zocht naar thee. Er stonden minstens tien smaken om uit te kiezen.
‘Geen groene,’ zei hij tegen zichzelf. ‘Zoethout, misschien.’
Ik pakte mijn tas. ‘Ik ga,’ zei ik.
‘Wil je nog wat water?’ vroeg hij.
Hij wachtte mijn antwoord niet af, maar pakte de mok met Statler en Waldorf en vulde deze.
‘Drink op.’
De afbeelding bleek niet verkeerd op de mok gedrukt te staan. Pas toen ik het lauwe water opdronk, bedacht ik dat er mensen zijn die hun kopjes en mokken ondersteboven wegzetten. Tegen het stof.
‘Bedankt,’ zei ik. ‘Ik kom er zelf wel uit.’
‘Alsjeblieft,’ zei hij en gaf me een kus op mijn mond. ‘Tot snel.’