
Categorie: erger
berichten zonder categorie of over gematerialiseerde ellende of over literatuur of erger

Grâce Genade
Genade We komen aan in Koudfontein, gevankelijk, en vrezen niet te sterven: zal de dood langzaam komen, doorheen onze marteling, of plots, een houw? Groen met goud afgeboord, een tapijt om een hoofd op te vangen. Onze voeten zwellen, onze schouders buigen. | Grâce Nous arrivons à Froidefontaine, captifs, sans craindre notre mort: viendra-t-elle lentement, par torture, ou subitement, d’un seul coup ? Vert aux bords jaunes dorés, le tapis se prête à recevoir une tête coupée. Nos pieds se gonflent, nos épaules se cambrent. |


drd -art / temperance

een driehoek hoekt het kleden af
de zon zakt rood en oogt naar af
het dalen steekt de vleugels op
het stijgen trekt het dalen mee
het ene maakt van drie een twee
genot is lijden aan de heerlijkheid
heerlijk is het huis waar niemand leidt
de bergen eroderen vredig naar de zee
de doden leven niet, sterven doet het leven niet
de taal begrijpt haar spreken niet
dood moet elke koning die haar ziet
het zaad bereikt haar oorsprong niet
de bloem gaat bloeden van haar lied
het licht is git dat al het blauw verhit
Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!
[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]
ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

wie niet gebruikt wat door het werk verworven is,
staat op een wolk te zwaaien met verworvenheid.
de tak verstokt, de hand omklemt van lust begrafenis,
de wolk is weg, de weg is regen en vergetelheid.
geen treurnis trekt de oude boom des winters bloot
hij voelt al teer de nieuwe botten in de moederschoot.
grote dichters deden in de lommer hun gevoeg,
de boer vermaalt de smurrie wel met os en ploeg.
Stuur uw bijdragen aan het Platform voor Literatuur en ergere Ellende naar
bijdragen@platformplee.nl
Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!
[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]
ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

Hoe moeilijk kan het wezen
en/of
zijn,
hoe moeilijk is het
nu
helemaal
deze gapende
holte,
dit gat,
deze grot,
deze galmende leegte die
Zichzelf
heet,
en
Zichzelf
noemt en
Weerklank doet, een
Echo van het
Zelf
dat Mij heet
te vervullen met
met
Inhoud? (willekeurig wat)
Dit gat te verdichten
ter versimpeling van het algehele
klankbeeld?
Waarom niet
te verdichten
die loze ruimte?
Waarom toch altijd en eeuwig de
Mij of Ik of het
Ego
zonder begin?
Echo van een Ego
zonder Ik
Mij zonder Ik!
Een pareltjesgrijs licht gloort
aan de einder,
contourbepaling op een frisse
winterdag,
a Silver Lining!
Het blijft koud.
LAIS CCXL – CCXLVIII
CCXL
Dit licht dat is, dat nergens nog gebeurt
dat hier tot niets maakt, alles er voorbij,
verzegelt hen met zwijgen om de beurt:
twee herten in elkander, niet onvrij
hoe zij zich raken, niet, met hun gewei.
Zo fel wordt nog het licht, dat het dag wordt,
en zo daar liggen zij met lust omgord,
dat lijven in elkaar verlopen traag
dat niets zichzelf er vindt en alles stort
vanzelf tot rot en slijm ineen gestaag.
CCXLI
In de mist, ’t kleffe niets waarin het staat,
ontwervelt het de rug der gedachten –
zijn het fileert zichzelf van eigen graat –
en de zon brandt door tot hoe zij lachten:
bot is alles wat het kon verwachten.
Zijn land is in een waan ontstaan, vergaan,
het hecht niet meer zo fel aan dit bestaan.
Het had haar vast in ’t licht van ’t moment,
het laat haar straks in haar, in jou ontstaan:
’t beleefde schone is altijd present.
CCXLII
Het wou dat het in haar verdwijnen kon,
in de gedachte dat zij weg was, is
en dat er iets speciaal voor hen begon,
de toekomst weg zou wezen van LAIS,
dat al het zingen hen betrof, maar ’t is
nu zelf het lied van die gedachte, stil,
rottend in de brij van vergane wil.
Het wou dat het in haar verdwenen was.
Het was er haast, en dan die nare gil.
Er is herinnering, die geeft geen pas.
CCXLIII
De liefde is een rare lamp waar al ‘t
donker zijnde gans glimt en glooit rondom:
sensuele schaduw in het klare valt
van waar de liefde liefde plooit rondom
en argwaan als gelogen wijkt alom.
Wanneer zij zelfs maar even heeft gebrand
brengt zij een eeuwigheid in ons tot stand
waarin beweging wordt tot werveling,
waarin de hand in hand na hand belandt
en steeds de hand is van jouw lieveling.
CCCXLIV
Traag is wederom de dag begonnen,
een tasten naar waar er geen lijven zijn
nu het in haar, zij in het begon en
het zweeft in de leegte van afwezig zijn.
Nog loom de spieren zijn verkrampt in pijn
omdat het nog aan strelen is gehecht.
De warmte van het laken is onecht:
’t heeft te veel zijn naam op haar gelegd.
Een lus rond het niets is zijn mond, niets zegt
het hier, alles komt vanzelf bij haar terecht.
CCXLV
Vormen worden vormen in de vormen
die elkaar betasten en omarmen
tot zij wormen worden voor de normen
waarmee het schrijven vormen verarmen
tot een lichaam zonder hart of darmen.
In dromen strekt het zich uit in heur haar
en strijkt het zingen aan van haar gebaar.
Het voelt haar zuiver schrijven in zijn handen
zijn lijf wordt oog, het leest haar bij elkaar.
’t Schrijft haar uit in lege woordverbanden.
CCXLVI
Hoe ellendig niet is zijn mirakel?
Welke slaapdoos prikt zich aan een dode roos?
Woord na woord is lang nog geen parabel.
De duivel opende Pandora’s doos
en zocht de laagste troefkaart die hij koos:
gebroken minnaar, niets in zijn handen.
O wonder der stemloze verbanden
gij praatvaar en paljas in d’ aardse hel,
wie wil er zo in het vuur nog branden:
genot beknot tot miserabel spel?
CCXLVII
Is niet de ellende wonderbaarlijk?
Erotiek behaagt ons met haar raadsel
en ’t mysterie maakt ons onbedaarlijk.
Waarheid is een veelvoud, elke zaadcel
is van leugens het vernieuwde maaksel.
Maar d’ engel die ter aard gevallen is,
de duivel naait wat er gebroken is.
Rotte steden met hun brede lanen
en leven waaruit lust verbannen is:
maak plaats voor ’t kolkend vuur der tranen.
CCXLVIII
Zij raakte het aan daar waar het niet is,
zij maakt het echte er in klaar en waar.
Haar wereld wemelt daar waar niets nog is,
en ’t is verloren met of zonder haar:
haar gebeuren is een schitterend gevaar.
Het was het duister zo intens gewend,
het kon er preken als verlichte vent,
in vuur en vlam voor liefde die nooit kwam.
Nu geeft zij het de leegte als present:
het staat perplex, zij straalt, het is haar lam.
over LAIS
LAIS is de geschiedenis van een verwording. het ‘ik’ van de dichter sterft af en is een ‘het’ geworden. het ego sterft als god in ’t diepst van zijn gedachten maar ergens halverwege niest het van ontzetting in de verzamelde geschriften: het kan niet zonder haar.
LAIS zal uit 449 dizaines bestaan en is een update van de DELIE van Maurice Scève van 1544. een dizain is een oude Franse dichtvorm: 10 regels van elk 10 lettergrepen in een vast rijmschema ababbccdcd.
het werk wordt sinds 2010 rechtstreeks online geschreven op deze website
.- over het ‘Gedicht van de Dag‘- programma
– over LAIS en de geaugmenteerde schrijverij
– LAIS 2020.docx
In de wolken

Ik woon in de wolken.
Ik ben officieel gedomicilieerd
op Wolk Nummer Negen.
Alles is hier gratis.
’t Maakt niet uit
of je oog loddert,
bijziend is of scheel.
Ik ben nergens te vinden,
zelfs niet voor mezelf. Jeminee!
Op dagen dat je echt kijkt,
dan zie je het goddelijke overal.
Alles loopt dan door elkaar,
verspringt, vervloeit,
spat uit elkaar,
is voor eeuwig Een.
Iedereen bouwt aan een soort troon.
’t Mijne is een huis zonder stenen,
een verhaal zonder woorden,
— enkel wolken
die vrij en onafhankelijk
in de lucht drijven.
Van lage en hoge druk
hebben de wolken nog nooit gehoord.
Alles gebeurt hier gewoon vanzelf.
Het wolkendek is een perfecte stek.
Ze zijn niemands meester, niemands knecht.
Ja, voor de meesten klinkt dit vreemd,
maar ik woon te midden het gedonder
en de oorsprong van de regen,
die heel genereus al ’t leven geeft.
Op Wolk Nummer Negen
tuur ik vaak rond
naar zon, maan en de mensen op aard’.
Maar op heel wat dagen
hou ik mijn ogen gesloten.
Zo reis ik inwaarts
naar goddelijke regionen.
Schijnbaar ver en alleen,
maar de plaats van aankomst
is steeds het hier en nu,
in goed gezelschap, samen met u.

Kenneth Patchen
20 Zichtgedichten
&
een liefdeslied
157) 6 april 1956
De dag begint in de ochtend. Je trekt je broek en overhemd
aan, doet de deur open, een man zegt: “Oké, betaal me nu
alvast de helft, je krijgt de rest van je paard later wel – hier
is het hoofdstel en bit.”
Mijn onschadelijke metgezellen (28
Zelden waargenomen op drassig terrein, dragen ze gewoonte-
getrouw enorme verlengde schoenen waarmee ze zich
onderscheiden binnen welk gezelschap dan ook. Als om deze
buitenissige kledij te compenseren, dragen ze verder niets.
Grootse glijders, leder-connaiseurs.
17) Meer fantastische dieren
Ze nestelen gedrieën en kwispelen met hun lange, sliertige
gele poten als waanzinnig in ’t rond. De vrouwtjes zijn
gewoonlijk uitgesproken lui, dus er zit niets anders op dan
dat iemand anders hun eieren legt. Maar in het nest, god
wat een verrukkelijke pret!
De koe van de polemist (132
Avec bent klaver & boterbloed deez andere, een hond
die als je ’t mij vraagt ondubbelzinnig gehaast binnenrent.
Wie ben ik? een of andere privésnater van een Perikles
die zijn spreekgestoelte opwarmt met gevatte ofschoon
kleinsteedse smeekbeden? – Broeder Hossendaal,
kom op met dat bier!
55) Wat de lotsbestemming verlangt
Lotsbestemming is de partituur van het onwaarschijnlijke.
Ware het anderszins, dan zou bijna iedereen kunnen bestaan.
Waar is iedereen? (124
Als je zegt vergeetmaar zal ’t niet onvervalsen. Als je zegt
maakdajjewegkomtjoh zal ’t ze geen droef doen. Als je
zegt ik pas mezelf niet meer zorgt het voor weinig ophef.
Maar als je zegt hoerahoeraiedereen kijk dan maar uit!
117) Gouden pruimenknoppen
We hebben zo’n slechte voorstelling van elkaar. We
verwarren elkaar met verschijningen die optreden in
stoelen en oceaanstomers en met iets als een of andere
langeleden-Griek of “jong meisje loopt over veld 19u3apr”
of het is “mijnhoedersbroeder”.
Vliegen hebben vingers (152
en de voeten van de lucht tenen – maar wat spookt marianne
harder daar uit in ginds honkbalstadion met jaaps handig,
de vettige monteur? – En van al die eh… apen & veldleeuweriken,
vlees, brood, cornedbloem & gladdejool!
33) Zwemmende jonge meisjes
Lijven als weifelende, half-oplossende bloemen, jonge
meisjes zwemmen in de rivier. Zie! het roze, zijden
bloemblad van een dij! de bijeengehouden lieflijkheid
van een pasgeboren borst! Hoe ongelooflijk blauw en
zuiver de hemel boven hen.
Gouden pruimenknoppen (118
Wat we ons ook voorstellen van de ander is fout in die mate
dat we een staat van zijn loskoppelen van z’n doetheid. Omdat
alle verschijningen een gemeenschappelijke oorsprong hebben
in de onzienbare vloeibaarheid die voortkomt uit de werking
van haar eigen vloeien. Bestaan is werkwoord. (Geen “objecten”,
geen “dingen-die-worden-benoemd” – doen zelf doet zichzelf doen.)
109) Ik ben de
Vreugd van het Verlangend Vlees. De dagen van mijn
leven zijn zomerdagen; de nachten van mijn luister
overtreffen de schitterende golftoppen van de hemelen
tijdens hun hoogtij! Mijner is de vrijmoedige hand die
deze wereld vormgeeft.
Vliegen hebben vingers (150
“Ah, lieve marianne harder, alleskits, alleskits, maske,
mijn hart het is napoleonvormig – en zég! ook mijn oren
en tanden die zijn precies van zukke verdomde elfjes!”
Maar het is de monteur maar, teruggekomen om de
versnellingsbak na te lopen waar een paar kleine jongens
gisteren een geweerkolf hebben ingeramd. “Alleskits,
en met joe? unstopnah met knabbele an dah kloowtewiel!”
35) In zo’n wapenrusting
Uit de rivier komt een naakt meisje gereden, schoft van
haar paard ster-beschuimd…
Wat een fabuleuze schepsels! (162
Ik kijk uit het raam – dat is hoe het hier werkt, want iedereen
die uit het raam kijkt, van appartementen, van boerderijen,
van kerken, gevangenissen, schoollokalen, gemeentehuizen:
de lucht en een straat, velden, bruggen, watervallen… mijn
god! het zijn allemaal zulke vreemde dingen! en die “mensen”
die daar lopen, wat een buitengewoon fabuleuze schepsels!
105) Scènes uit de kindertijd
Ze gaven ons heel veel kleine prinsesjes om mee te spelen.
Soms wel drie of vier per dag. En allemaal betoverd. We
deden allerlei dwaasdansdinges om ze wakker te krijgen.
Maar dan verdwenen ze. Klote.
De mini-essays (82
Is Morgen Hier? Natuurlijk. Morgen was een gebraden gans
vanaf het moment dat ze enkele van haar minst smakelijke
vaardigheden begon te herbeleven. Iedereen zag ze als
“Voortzetting” – Zeker, de plunjezak van morgen in de soep
smijten voordat iemand de tijd vindt om zich zorgen te maken
over wat voor soort soep een verstandige soep zou zijn om
op te dienen.
151) Vliegen hebben vingers
waarmee ze geen verdragen tekenen. Of speeches schrijven.
Of voor odysseusplastpakken klappen.
81) Meer fantastische dieren
Deze kan het best omschreven worden als een “vertaling” – zo’n beetje
“overgekomen”. Denk aan een portaal gemaakt van wenssponzen,
aan een naar straatkreten smakende vrucht, meng ze dooreen,
behoedzaam, teder – “een snufje” herinneringen…
Het bossenmeisje (30
Op een vroege avond zag ik het meisje van het bos. Bladeren
en sterren als koude bladeren waren gevlochten door heur haar.
Droefheid stond op haar gezicht als een partituur, en door haar
voetstap klonk het geschrei van vogels. Achter haar aan, zijn
gewei harkte de hemel, schreed een grote zwarte hertenbok.
Zwijgend gingen ze voorbij.
Zondag 8 april (168
Met deze roos ik u wereld. Gemodelleerd in Liefde, haar kleur
de kleur van hartenbloed! Kijk, ofschoon haar bladeren verwelken
en vallen, toch is het roos – een nimmer slechtgehumeurd of
bezoedeld wezen. Verwonder haar!
~
Ah mijn liefste bestookt de hemel
met haar schoonheid
ze is gevormd van zulke stof
dat de engelen wenen bij haar aanblik
kleine goden wonen waar zij gaat
en hun handen openen gouden dozen
waarin ik me neervlij
ze is samengesteld uit leliën en suikerduiven
en de jongste ster ontwaakt in haar haar
ze roept me met de klank van zilveren klokken
en ’s nachts stappen we andere werelden binnen
als vogels vliegen door de rode en gele lucht
van de kindertijd
Ah ze beroert me met de toppen van verwondering
en de engelen schurken als slaperige katjes
tegen ons aan
~
uit: Kenneth Patchen, Poemscapes, 1958 & Cloth of the Tempest, 1943
ill. Kenneth Patchen
Voor een gestorven dichter
Voor een gestorven dichter
Er moet nog een gedicht komen over ejaculatie en calculatie,
een leven vol hartvet, de optelsom van 52 jaar oorpijn,
levenslang dichten op de trampoline van de dood.
Etiquette, etiketten, je weet, de droefenis van copyrettes.
We doen postume een Knausgard of Murakami samen.
Hi-ha-hi-ha-ho, doe de Nobel of doe de noblesse!
Je ne t’oublie pas mon frère. Niemand is een eiland.
Wist je dat Uruguay het Zwitserland
van Latijns-Amerika genoemd wordt?
Ik wil in Montevideo zijn, jij Cavani, ik Suárez
We horen luid koren zingen, for whom the bell tolls.
It tolls for thee, mijn dode vriend.

Residents:
Commerciële liedjes
&
Andere wonderen
(3)
Hogerop
ze deed de liftdeur open
op een regendag
zat op haar kruk te staren
naar wat nergens lag
ik vroeg of ze
me mee wou nemen
ergens hogerop
lachend zei ze
dat ze niets liever deed
en drukte op de knop
*
Het gaat voorbij
gistermiddag viel mijn tweede vrouw in zwijm
verloor zomaar haar verstand, brabbelde dwaas op rijm
komt wel vaker voor zei de arts, gaat zo voorbij
dus keek ik maar naar voetbal, zij ging slapen zonder mij
*
Karel de kletskabouter
tien jaar oud met hamertenen
Karel de kletskabouter
was opeens verdwenen
Karel de kletskabouter
zat niet in z’n kooi
Karel de kletskabouter
en z’n haar zat niet zo mooi
Famke zag iets vormloos
liggen in de sneeuw
het krabde aan z’n schurftig hoofd
met een langgerekte geeuw
het leek wat ongemakkelijk
en loenste achterdochtig naar de maan
ze voelde al de spanning die er hing
en rook een honingzoete baviaan
het straf aroma wond haar op
en ze werd zichzelf gewaar
ze hoopte maar dat hij haar geil
zou ruiken en zuigen aan heur haar
*
De gouden geitenbok
ik heb de gouden bok ontmoet
hij doet zich aan mijn strot tegoed
en ja hij toont kracht
en ja hij heeft krop
en ja hij wacht
me buiten op
de bok is zwak hij kan geen kwaad
maar heeft zijn lange arm paraat
het kleurt mijn slaap
zit in m’n kop
en maakt me bang
ik houd mijn plas niet op
*
Simpel lied
ik ben simpel
jij bent simpel
als het leven zelf
*
Eenzaamheid
ik vond het ’s nachts zomaar op straat
ik liet het achter in de regen
en van dat moment tot op vandaag
ben ik nooit meer dezelfde geweest
ik wist niet wat de bui betekende
toen hij afscheid nam
ik weet alleen dat deze eenzaamheid
nooit zorgt dat ik huilen moet
huilen moet
*
Geprevel en gezang
het geprevel drukt zwaar op mijn brein
wezens in mijn bloed die aan het spelen zijn
twee zielen doen een raadselspel
ken jij mijn gedachten wel?
ze blijven strijden, ik vind zo slaap noch rust
fout is fout, goed geraden wordt met vuur geblust
op uitheemse tonen zingen zij een blij duet
en slaan de maat con brio op mijn arm skelet
*
Jarige job
puilende ogen overal rondom
de jarige job vandaag
hij brulde: baard-bij-meisjes!
brulde hij
moeder wendde zich af
baard-bij-meisjes spatten op
je dat met dip en waggelroes
en als een pan een koek in shock cola op pad
lachte ik mijn snotlap rood met hazen slag!
huivering zelve schoof
de gasten naar de deur:
sorry, schat, maarreh, des bevers’ wijn
wacht wel tot nieuw festijn
dag, zei de verstoorde jarige job
dag, zei de bedroefde jarige job
dag of nacht of vlag
dag veracht de lach
ik leve hoog, ik leve hoog
ik leve hoog, ja hoog
ja hoog, ja hóóóóóóóg
ik leve hoog…
*
Lied om te lachen
een olie oleïne ei met een rood poot lood
meende dat het stekelzwijn zijn dochter was
maar begreep al snel
dat ze leed aan jicht
en onder water steeds een knipoog gaf
ha ha ha ha ha ha ha
ho ho ho ho ho ho ho
hi hi hi hi hi hi hi hi
ha ha ha ha ha ha ha
een rode rode roos zag een wakker varken voos
op de rand van een zilveren joet
het puntje van zijn staart
was een langlaufzwaard
en in plaats van een smoel zat er een drogist
*
Typisch voor hen
goed er was iets aparts aan hen
dat me aan hen deed twijfelen
of zorgde voor verwarring in m’n kop
doorgaans was er een zeker hij
maar ongetwijfeld ook een zij
hoe dan ook een onderscheid
en een van hen, wanneer zij was zij
glimlachte en brandde een gat in mij
het gat was daar onmiskenbaar zonneklaar
ik droomde ooit van haar,
in d’r eentje op het erf
bij een heel klein huisje
van lucifers gebouwd
het was veel te klein
je kon er nooit in wonen
dus stootte ze haar hoofd
tot bloedens toe
toen ze zich naar
binnen wilde wurmen
ik zocht haar op om haar dat te vertellen
maar ik merkte dat hij onverschillig
knikte bij mijn verhaal
en natuurlijk als zoiets voorviel
was er altijd nog een zij
die me op m’n schouder tikte onverhoeds
maar het was niet zij die van nabij
naar me keek, eerder een soort boekensteun
als een mismaakte versie van z’n wederhelft
dus ik bedacht dat er een manier moest zijn
waarop ik ze naar believen kon vormen tot degeen
bij wie ik wil zijn, want zo hield het me op afstand
terwijl mijn gevoel erop bleef hameren
dat het vele malen interessanter was
binnenin
*
Simpel lied
ik een eitje
jij een eitje
leven een groot ei
*
Broederschap
ik ben de man
in de zwarte sedan
en ik kom eraan
om met je mee te gaan
ik werd op pad gestuurd
om oprecht
getrouw en standvastig
te zijn & ik kom melden
dat de oordeelsdag
reeds is geschied
volg mij ik ben volleerd
gegarandeerd
ik breng je ver van hier
we vertrekken volgens eis
aan de vooravond
van het eeuwigdurend grijs
ik zeg verlaat dit oord
en vervang elk woord
elke naam van jouw soort
in een broederschap
die heel knap weerstand biedt
aan de aasgier en de sneeuw
*
Niemand lacht
iedereen gaat naar de freakshow
om te lachen met de freaks en d’arme gek
iedereen gaat naar de freakshow
maar niemand lacht bij zijn vertrek
we zijn allemaal gelijk in het graf is het saai
zei een man wiens hoofd half opgegeten was door een haai
en als je me vraagt waarom
ik zo nog verder leven wil
ik weet niet of ik dat weet
een halve mond mag dan niet veel zijn
het is altijd nog een halve kus
iedereen gaat naar de freakshow
om te lachen met de freaks en d’arme gek
’t leven lijkt best veel op de freakshow
niemand lacht bij zijn vertrek
*
Schimmen zonder naam
Ze was onbekommerd
Ze was gewoon ontrouw
Ze was eenvoudig onverschillig
Wat moest ze dan?
Ik was een vreemde hier
Ik was gewoon te zwak
Ik was eenvoudig ongerust
Wat moest ik dan?
Wij zijn de schimmen zonder
naam binnen voor het raam
die wensen dat we iemand
waren buiten voor het raam
die wilden dat we net zo
stonden buiten bij het raam
we willen niet gevangen
zitten binnen voor het raam
*
Simpel lied
ik ben niksig
jij bent niksig
’t leven ook al niks
*
Picknick in de jungle
het was als in een oude droom
je geheugen werkt nog sloom
maar ’t blijft spoken door je hoofd
vooral in ’t weekend als beloofd
je bent op een open plek in ’t bos
’t is drukkend warm, de haren los
we moeten naakt en dat is raar
ze leggen ons in rijen klaar
er drijft een vreemde bolle wolk voorbij
die kookt ons vlees maar niet van mij
kleine pestmachines knagen aan de botten
die houden alles bij, ze tellen ons, de zotten
niemand zou ons vinden hier in deze hel
we zijn gevangen in de grote hoge cel
je ziet of hoort ze niet, voelt ze nog ’t meest
ze draaien aan ’t spit dat ieder haat en vreest
van dag tot dag brengt iemand een plateau
en neemt de lege mee naar het bureau
daarop ligt dan een kippenpoot en nog wat prei
aardappelsalade en een kwartelei erbij
*
Slaapkop
ze zei dat ze
een vriend had
die altijd sliep
waarom zei ik, waarom
slaapt hij zo veel
is het een ziekte, of gewoon verveling?
hij slaapt
waarom zei ik, waarom?
hij slaapt
waarom zei ik, waarom?
miauw
zei ze
miauw
zei ze
miauw
zei ze
miauw
zei ze
miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw
miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw
miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw
o zei ik, o
o zei ik, o
o zei ik, o
ik zei o
ik zei o
ik zei o
o
*
The Residents, Commerical Album & andere
ill. Roland Topor
De kunstenaar als reiziger
In het domein van verlies is de reiziger op zoek naar verloren bagage. Hij gaat over paden en volgt sporen met een koffer in de hand. De koffer die hij heeft overgenomen is door allerlei verwarring leeg geraakt, de inhoud ligt her en der verspreid. De reiziger houdt van zijn koffer en is op zoek naar het verloren goed. Hij wil de koffer vullen met al wat nodig is om voort te gaan, want het niets dat hij hoort rammelen is ondragelijk en zorgt voor oponthoud: deze verlichte koffer bezwaart hem; toch zal hij zich verbijten en de last zoeken die hem bevalt en toekomt.
Het is niet eenvoudig om verloren bagage te vinden in het domein van verlies. Hier immers is alles verloren en ook de reiziger moet zich hier verliezen.
Hij zal ontsporen, van het pad afwijken en de weg kwijt raken; alleen het verlies kan hem sturen en zo zal hij vinden wat hij zoekt. In het domein van verlies is alles ontregeld: hier verlicht het zware, en het lichte dat zo aanlokkelijk leek, bezwaart.
Soms komt hij alwetende medereizigers tegen die de paden zeggen te kennen, overal geweest zijn en alle antwoorden op alle vragen weten. Het zijn padvinders zonder aanleg voor verdwalen; ze lopen met rare ideeën te heulen over het ontginnen en in kaart brengen van het domein van verlies.
Alles is hier verloren en ontregeld, de wegbewijzering door padvinders aangebracht leidt nergens toe en naar nergens is de reiziger niet op weg.
Soms komt hij vriendelijke medereizigers tegen, ze wisselen enkele woorden, bewonderen elkaars koffers en prijzen elkaars pad. Ze lopen een eindje met elkaar op en gaan elk hun weegs.
Beste meneer Nuon
Beste meneer Nuon
Vandaag werd hier voor het eerst uw prik thuis bezorgd.
Het sputtert en komt er met horten en stoten uit.
En nu slaan plotsklaps ook nog alle stoppen door!
Uw prik is zogezegd regelrechte kloteprik!
Is die nieuwe prik van u wel helemaal oké?
Heeft u uw prik niet stiekem versneden?
Met nepprik bijvoorbeeld of van die goedkope vuile?
Zitten er geen klontjes in of luchtbellen, van die natte?
Ja, je weet het tegenwoordig niet, hè.
Rare dingen doen zich wel vaker voor de laatste tijd.
Maar als het weer gebeurt stuur ik alles linea recta terug hoor!
Druk ik uw prik net zo makkelijk terug door die twee gaatjes.
Dan moet u er zelf nog maar eens goed naar kijken.
Of het allemaal wel zuivere prik is en helemaal 100%.

Residents:
Commerciële liedjes
&
Andere wonderen
(2)
Stadse baders
Stadse baders veroveren de zee
maar onder ons gezegd
de zon is nooit helemaal gezakt
voor ze echt doorweekt zijn
Ik zie de zee,
de zee ziet mij
Ze snellen schijnbaar naar het ochtendlicht
en ploffen zomaar op het nachttoneel
als ze konden houden van zichzelf
overleefden ze de duistere diepte wel
Ik zie de zee,
de zee ziet mij
Als ik had geleerd te houden van mezelf
overleefde ik de duistere diepte wel
*
Verlies van onschuld
Pretparken koeken samen van lawaai
een massieve homp van vlees
Het zweet van de stoepier spat van zijn tong
zijn tattoo blinkt van de hitte
Behoedzaam staat de ander toe te kijken
onder de indruk van zijn pose
Tweekoppige geiten stuntelen voorbij
met een lodderige blik
De ander zoekt om zich heen
maar de stoepier kijkt hem recht aan
Hij belooft de grootste wonderen
voor wie naar binnen durft
De ander schuift het tentdoek vaneen
en ruikt het verse hooi
Een Siamese tweeling wacht hem op
de ander kijkt maar weg
De vrouwen met het paardenhoofd
ogen na wie naar binnen glipt
Ze snuiven de spanning in de tent
en de geur van ’t zoet taboe
Het hart bonst hevig in zijn keel
de ander schuifelt uit de tent
Het deinen van de massa smoort de klank
van verlies van onschuld
*
Langlijs
Langlijs werd geboren in een badkuip
en hij rekte zo ongelooflijk uit
Zelfs het mondje van een oogpipet
zoog hem in
Langlijs kende geen enkel verzoek
Langlijs keek nimmer naar het licht
maar Langlijs verkocht iets
elke nacht
Langlijs verkocht me een soldaat
Langlijs verkocht een minnares
Langlijs verkocht een zuignap
en een mes
Langlijs vond een plaat
van Hello Dolly in de gang
Hij verkocht die aan een trucker
om de zang
*
Rauw1
Angela Burger had een lichaam
zoiets had ik nooit gezien
het leek te druipen van zwakzinnigheid
als veel te warm geworden ijs
Toen ze op een dag de afwas deed
met niets aan zag ik
hoe haar moeder met haar dronken kop
haar ribbenkast had rauw geschrobd
*
Smurrie
Er zat een rare kliederboel
aan haar lippen, rond haar mond
en je zag het kleven aan
haar armen en haar heup
Niemand weet echt zeker
wie ze was of hoe ze stierf
ze openden haar damestas
en daarin lag een slang
*
Ik ben zo achter met mijn werk
Rook bevingerde het huis
een brandende smachtende drift
De katten keken toe door de damp
en likten onderwijl hun poten
ze likten hun poten
Er was bezoek, hij keek me aan
en vroeg of het me speet
Normaal gesproken, niet nee
maar mijn werk is nog niet af
ik ben nog lang niet klaar
Het vuur dat sprankelde in zijn lach
en daarna onder zijn huid
En dus sprong hij er zomaar in zomaar in
hij sprong er zomaar in
*
Eén ding
De leuning van de brug
trilde van de bel
De gelegenheid tot vertrek
verscheen al snel
De mogelijkheid bevloog mijn brein nu
eens te meer
Ik wilde echt maar één ding
minder niet meer
minder niet meer
minder niet meer
*
1 Aanvankelijk dacht ik dat ‘Rauw’ en ‘Smurrie’ één liedtekst vormden,
en eigenlijk kan dat heel goed. AK
The Residents, Commerical Album, 1980
ill. Roland Topor

The Residents:
Commerciële liedjes
&
Andere wonderen
(1)
Ik moet je iets vertellen
ik moet je echt iets zeggen
de enige volmaakte liefde
is die die je verlaat
*
Het leven is een toestand
het leven is een spel
Het leven is een draaikolk
mijn naam galmt als een bel
Amber waren de najaarsbladeren
en amber was haar huid
Amber was de avond
toen de kolk haar nam als bruid
O echt onweerstaanbaar
zei ze vaak genoeg
Net het geluid van rennende paarden
’s ochtends vroeg
*
Paasvrouw verscheen vandaag
en voerde mee mijn vrouw
naar de open toegangspoort
van het hiernamaals
*
De een heeft iets met zilver
de ander iets met goud
Weer anderen willen iets
dat goed voelt in je hand
*
Pezen knapten in de drift
van het extatisch affect bij noen
Een vochtbeladen gesyncopeerd
volautomatisch gymnastisch doen
Een handvol behoeftige lusten
die veel te vlug is leeggeschud
*
Iets zwoel en vluchtigs
parfum en bederf
fluisterde luchtig in de bries
ze was er echt ervandoor
Ik verlangde naar het gevoel van iets
zachts op m’n gezicht
en dacht aan haar vingertoppen
niet haar gebrek aan zwier
*
Ze zei te willen sterven in paniek
het uitschreeuwen in de nacht
om het wegduikend lijf te voelen
en haar haar in één klap grijs
Ze droeg bovendien een mooi krap
doorschijnend negligé
Ik vraag me telkens af hoe het met haar is
en of ze kreeg wat ze wou
*
Ik wilde het bezorgen bij iemand anders
zien hoe die dan reageert
Ik wilde het geven aan iemand anders
en kijken naar hun spel
Ik liet het hulpeloos helemaal alleen
liggen op de vloer
Het wriemelde nog een beetje
en keek almaar naar de deur
Hij kon het meenemen als beloofd
en ik zou spioneren op geluid
Verslag doen volgens plan
van het kletsen op de huid
*
Ik trof haar ’s ochtends huilend aan
zittend in een stoel
Ze zat iets in te pakken
wat ze deed met zorg
Ik wilde haar geen pijn doen
toen ik vannacht in slaap viel
Ik was alleen maar uitgeput
van mijn attent gedrag
Ja, ik was alleen maar uitgeput
van mijn attent gedrag
*
Ze is ongelukkig en nukt
ze wilde niet luisteren maar ik blijf degeen
die haar kuiltjes kust en aan haar tenen zit
Ze is aantrekkelijk maar heel gereserveerd
deels door de zorgen en de stress
Ik was haar vader van lang geleden
die haar kuiltjes kust en aan haar tenen zit
*
Duister daalde over de tuin
terwijl ik in m’n eentje zat te simmen
dromend van de zomer en het eind
het was het eind van thuis
Onze liefde was een stromende rivier
veel dieper dan ze leek
slokte mijn wakende uren op
sloop diep mijn dromen in
*
Kelderdeuren stonden open
de stormen hielden huis die nacht
De nacht weerscheen van bladeren
te helder bleef de lucht
Toen kwam ze voorbij terwijl de wind
opstak met groot misbaar
Ze reed een rode damesfiets
en ze had rood haar
*
Iets dat lief lacht
iets langs en dun
iets diep in mijn hart
herinnert me aan hem
Hij was niet mijn minnaar
hij was niet mijn vriend
hij was zo’n aardige oude man
en hij speelde de viool
*
Er is iets gaande tussen hen
dat is wat ik zie
Niemand schenkt er aandacht aan
dus het is aan mij
Ze zitten almaar aan elkaar
almaar tersluiks
de ander begluren
Ik denk dat ik ze hard kan treffen
*
Ze noemde mijn vriend te makkelijk
dat is het laatste wat ik pik
Ja, ze noemde mijn vriend te makkelijk
en zei hij is te dik
Ik liet haar achter ’s morgens vroeg
en de regen was best fijn
Ik merkte dat ik gek van haar werd
en nam de eerste trein
*
Vogels in de bomen
schudden stof van hun vleugels
Ik dacht aan al het hartzeer
dat onze liefde brak niet lang geleê
Vogels in de bomen
slapen nu
*
The Residents, Commercial Album 1980
ill. Roland Topor
KAK!
Alle tijd dat u kakt is verloren tijd!
Pleegenoten van de wereld, gedenk uw kak!
Hé kak, kijk, kak hè!
Ja kak, kak ja. Ja, wat jakkes? Kak!
U bent zelf jakkes! Eigen kak eerst!
Draait u dan nooit eens een fijne kak?
Ja, kak dan als u durft! Draaikont! En vertel eens
KAKT U VELIMIR DUN OF KAKT U VELIMIR DIK?
Het gaat hier om het edele kakken, hè kakmajoor
Want wie goed kakt kakt adellijk voor twee.
Bah bah, vieze bah, bah vieze bah, KAK!
Hé, u daar, pleegenoot!
U ultradenker van ingewikkelde vraagstukken,
wat vindt u eigenlijk van uw eigen kak?
Hé Pleemate-je van me!
Wij willen hem niet daar maar hier, hè!
Begrijpt u nu, niet in de zoo maar zo in de wildernis,
op het drijfzand van de tijd; want kak blijf kak en
blijft wis en waarachtig drijven hoor.
Ziet u uw kak al voor u? Dobbert die nu of dobbert die niet?
Wanneer u uw kak indachtig de kunsten goed beschouwt,
zie dan de plakranden van de kak- pis- en kalkresten,
daar waar het discours niet stinkt en spoeling niet reikt.
Alle kak spoelt mettertijd flux weg in onder- en bovenstroom,
Behalve de kak die uw eigenste achterste teistert en schuurt!
Uw kakmond insmeren met zinkzalf gaat u geen zak helpen.
Kak begint immers wanneer u niet alles precies terugkakt.
Bezint eer je begint, kak buiten het kakkerige plakgebied.
Kak tot aan de randen van de labbekak!
warme groet (2)
vertaling van ‘WARM REGARDS
Poems written in December 2020′
door Jim Leftwich
meer wegen van Noord-
Californië naar West-
Europa in de wetenschap
dat ons maieutisch credo
anders meeneuriet met een deel
van de dagelijkse discriminaties
more ways from Northern
California to Western
Europe in the knowledge
that our maieutic credo
otherwise hums to some
of the daily discriminations
het gezicht gerimpeld en beproefd
door de onvoldoende
gezonde systemen, het
huis van drie dozijn
jaren, paarlemoer smelten
als maïs, behangsellijm
bestuurlijk post-
kantoor, het vleesschrift
9 graden van de diameter
face crinkled and tried
to the insufficiently
healthy systems, the
house of three dozen
years, nacre melting
like corn, wheatpaste
managerial post
office, meat scripture
9 degrees off diameter
dingen zijn voorbeelden van
de eerste werelden van
uw staatsgreep. bij de door
lampschaduw aangepaste bodem
van de soepkom zoekt de
mythische Rooie Fred een paar
mensen uit in onze week,
elk jaar is duizend
jaar verwijderd van het middelpunt
van onze verontruste school.
things are examples of
the first worlds from
your coup. about the
lampshade adapted
armchair bottom of the
soup bowl, mythical
Red Fred seeks a few
people in our week,
each year is a thousand
years from the center
of our troubled highschool.
(wordt vervolgd / to be continued)

Thomas van Aquino’s toeval en confirmation bias lopen nooit in de pas
Het verschil tussen waan en manie is ieniemienie, mensen.
Pas dus maar op voor confirmation bias,
want zij viert hoogtij vandaag de dag,
grijpt je zo bij de kladden als je niet uitkijkt,
wanneer iedereen daarin meegaat zijn de rapen pas goed gaar!
Vandaag deed ik eindelijk wat Ellsworth Kelly me influisterde.
Hij vroeg mij in een droom de dag dat hij stierf:
“Hoe is afraid of red, yellow and blue, Harmen?”
Ik moest ook wat tubes zwart leegknijpen,
op een ander werk, dat ik later zal n u a n c e r e n.
Nu denk ik dat het goed is, dat zwart,
het werk is bijna stil – zo d o n k e r.
Geen trompetten of dolfijnen, geen mensentaal,
geen contingentie, enkel fijngemalen elfenbot.
Thomas van Aquino’s toeval en confirmation bias lopen nooit in de pas, pas wanneer een werk ontploft en tegelijk stilstaat, is het af.
twee meeuwen
Boven de Maas op de noordkop van de Maastunnel
De wolken zijn leeggezogen, de lucht is kristalhelder.
Blauw en stervenskoud tinkelt mijn oor.
De hardheid van het stuitende zonlicht kaatst op het water.
Het voortjakkerende winterblauw doet me tranen,
terwijl ik de twee meeuwen probeer te volgen.
Ademloos kijk ik naar hun spectaculair luchtballet.
Zie hun hoge vliegkunst in de almaar aanwakkerende storm.
Zij spelen een spel met de wind mijn kind.
Geheel synchroon, heen en weer sjezen ze.
Heen, alsmaar versnellend in de maalstroom
van de oostenwind door steedse hoogbouw opgestuwd.
In volle vaart tot waar het water verbreedt,
waar turbulentie optreedt, om daar te keren
en traag tegen de wind weer op te gaan.
Hoor ze krijsen blij als kinderen die van glijbanen roetsjen.
Het zijn broers denk ik, of zus en broer misschien.
Zijn er slecht vliegende meeuwen, vraag ik mijn vrouw?
De één vliegt beter dan de ander zegt ze,
maar ze vliegen allemaal heel goed.
ego gooi go
o, zo, ego go
ooien of ego
loog geo-loog
ego ogen gooien
ego, ge oogt geel
eolisch ego
lidisch o, o, o
eonen-ego, o
lego golem
helo lo do
ego

Lied van de vijgenboom
ik ben de weefster de grootste
die zich verheft boven de horizon
ik ben hier bij je ik bescherm je jij bent bij mij
ik verkwik je onder mijn takken
je doet je tegoed aan mijn gaven
je leeft van mijn brood je drinkt van mijn bier
in je mond giet ik mijn melk
mijn borsten bieden je kracht & leefgoed
ze zijn zwaar van geluk & gezondheid
ze drenken je met levenskracht & gezag
zoals ik die voortbracht voor mijn oudste zoon
ik reinig je gezicht bij dageraad met tederheid en schoonheid
de heer der rivieren, planten en dieren komt je geschenken brengen
bestemd voor het domein van de moedelozen en troostelozen
duizenden schatten werden je geschonken in je eeuwige woonst
je moeder heeft je voorzien van leven
een geschenk van haar baarmoeder
daar in haar kraamkamer ontving je onderricht uit haar mond en beide armen
de sterren die nimmer ondergaan staan je toe noordwaarts te trekken
de onvergankelijke sterrenbeelden heten je vriendelijk welkom
ze noemen je uitmuntend en prijzenswaardig
je komst in goede conditie werd bevolen door de verborgen schepper,
mijn welbespraakte herder
neem mijn brood neem mijn bier
neem mijn melk neem mijn rijpe vijgen
neem mijn hele wezen
neem de geschenken neem het voedsel
neem de verse vruchten al wat goed is en onbedorven
doe je er ruimschoots aan tegoed en verlustig je erin
ontvang de verfrissende weelde van je hart –
voor immer bij haar
~
(naar een inscriptie in de graftombe van Qen-Amoen)

als het afgrijselijke getemperd wordt
door de kastijding van de rede,
als het afschuwelijke gematigd wordt
door het zompe watten van de taal,
als de onuitsprekelijke horror van het echte
doorheen het lijden der tienduizenden
uiteindelijk tot kille bries verzwakt
de gelige flarden van het frêle denken
bereikt en plaatsneemt in de fel verziekte
kwabben van het consumentenlijf,
dan raast het niet of blaast het niet
dan zegt het pluf en plof en wat een bof.
maar hoed u om ’t genot nog god te noemen
en blijf toch beven bij het zwelgen van uw ik,
want daar komt reeds het beest van Troje aan
om uw sap te likken terwijl u stikt in uw gesnik.
Lode Kok (Anke Veld), ‘KOLK’, 2022

“de mens ziet het licht en in het licht ziet hij niets
uit ‘Hoe het nu er kwam’ door de Gravin van Drogheda
de mens keert het licht de rug toe
en in zijn schaduw ziet hij schaduw en licht
en zo ontstaat de wereld van de mens.”
Oud gedicht over schilderen
Oud gedicht over schilderen
Ben ik me toch aan het schilderen zeg!
Komt die Joker, die Heath Ledger opeens langs!
En dé Da Vinci met z’n ja duh Mona Lisa!
Harmen zit op een goed spoor!
Grimlachen in weidse verten met dik geklodderde horizonten.
In alle kleuren van de regenboog en meer, en MEER!
Historisch heel verantwoord allemaal hoor
Rembrandt kwam naast me staan en zei:
Rustig Harmen, we doen er wat nonkleuren bij.
En hij had gelijk! Die oude sul kan me nog wat leren met z’n foefjes!
Maar ik wil helemaal geen clair obscur à la Rembrandt.
Ik wil stilstand in genadeloos licht, opaatje van me!
Van Gogh kwam er ook bij staan en begon me vreselijk uit te schelden:
Je moet niet naar die oude idioot luisteren, Harmen Jacob!
Jij bent mijn zoon. Jij hebt mijn stoel geschilderd.
Jij kent mij als geen ander: alle kwaststreken moeten betekenen!
Zo heb ik je dat toch geleerd, Pipo?
Guston kwam ook nog even langs.
Maar toen was ik al heel moe.
Lucian Freud zat alsmaar te giechelen:
Al die Hollandse schilderstennis ook!
Jou krijg ik nog wel mannetje.
Dan ruk ik je uit je Engelse lurven!
wormenbloed
I
de aarde hangt de moedernon weer uit
alsof haar aarde geen mest is
maar habijt. ik woel
en zoek het bloed.
als ik glas ontmoet
en het is scherp genoeg
dan splits ik mij
want ook de aarde
dorst naar bloed.
II
het is lekker slapen
en het eten is goed
hier onder de grond
ik wriemel mij knus
in de doodse stilte
van een begraven hond.
III
soms is het eenzaam
onder de grond
dan graaf ik in’t rond
en steek ik mijn kont
een uur in mijn mond.
invoer: 26/12/2017
gebruiker: Lammert Voos

wormologie
O hugue eavy schwere konijnen
Sisifou sous ses badges de courage
Sa plume base is greater than ’t mijne
Aarslongen lokken, kortingen hagen
Fernzien verblindt de gaten sepulchra
Vers braaksel siert de jardin de l’ église
My heart bums bam bij ’t kleurenwiezen
Bimbums sa dode kat o’ phonia
Menig sleep weet jewel nie être
Under ’t opschot is’t lawijt aan’t naître
Want de kinders zullen altijd blijven blijten
En madame heeft liever natte geiten
En de genten willen schatten openrijten
En de wormen zullen duizend dichters sch-
morales:
never (sw)allow le worm
de maldoror in/uit uw fles
invoer: 26/12/2017
gebruiker: Adriaan Krabbendam


a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE and slowforward.net

Mountain song
My wafer-thin flanks are ours. Our feet are ubiquitous, day and night we cry. We rustle pure rustle silver and sweet our weeping. That’s the trickle you hear.
Those who perish perish in us. Well-mannered we stand around them in well-cut shrubs and woods. The firebreaks derive from this or silence us open. They are silent in each individual case.
It’s quite a buzz. Those who perish in us perish infallibly.
Ask the skies, the cattle. Where we rustle, ooze, sigh, they ring. My wafer-thin flanks are ours. The firebreaks derive from this. Ask the guards, the sea.
Our feet are everywhere. Our feet are serif letters. They sing softly. Wordlessly still.
Even the unfathomable, the rock solid is ours. Born from motion we freeze. Ice cold. We stand, lie, serve our time. Lean over you, roughly survive.
There are, certainly, those who perish in us, but we are also dance floor, stirrup, there’s liveliness and lots of praying.
The tinkle is additional. Cattle, believers, things like that. We trickle.
~
Forest management
Armstrong, our Benjamin, closes the line. Fingerling and Birdwhistle protect Rustlelove, I cherish my crown as the highest point of the curve.
We sway shoulder to shoulder, speechlessly joining together, embracing the wind, carrying the cloud, which never looks like us. Jackdaws’ meeting punctually in the plush.
Millions of names we sprinkle between our toes, the itch in the earth’s armpit houses their whispers and we whisper along. Toe language. Breath hymn.
The curve that makes us psalm vapor circuit, woolly resilience, we peal like palms.
The saw awaits us.
Armstrong was the first to know. We called the nestlers and rollers. They came in droves, cloudlessly approaching us. Benefit free of charge. What accumulates is the curve, breathes fear, willing will.
Rearguard sent the latest news, we know him, he cannot lie. Chton confirmed it in stone and fire. Ants, she called them, ‘‘they don’t know anything’’. I said that ants know a lot. It was just a metaphor, according to Chton. Armstrong trembled.
We sway speechlessly, shoulders together, embrace the wind, carry the nests, the cloud that does not resemble us. Standing is a breeze.
The saw awaits us.
Rustlelove is doing what he has to do now. Unmistakably abele. In the hope of awakening in resurrection. The heavenly rivulet.
~
from: Songs from the Primeval Forest, 2020
ill. Piet Mondriaan, Bomen aan het Gein, 1907-8
crouchleftwich 9/10

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE and slowforward.net
klankritueel #59
1.
bras serlong da lia rrest defacto linnen trui schort tipt lichtjes kwarkbotsbericht "nooit geen flashes meer sd._ gus bilbliomantie de onderbrander doorboord, het gezonde paddenoog herinnerd, het verparkte magiërsutopia. geciteerd, onontgonnen avant-obscuriteit / gelauwerde penguinstrandfictie / verdikt bij de volgende pierlijf instorting / obsessie met paradijselijk geregistreerde paardeneigenschappen/ bijkomende fotografische keuzen/ ruimten voor tiener-metafictioneel 'hello'-proza
2.
zelf als loslopende uitleg vaak van
bras serlong da lia rrest defacto linnen
drift diffe mezzotinten onbeholpenheid
trui schort tipt lichtjes kwarkbotsbericht
persoonlijke visigoten- en offerandebeperking
"nooit geen flashes meer sd._ gus bilbliomantie
de absurde vernauwing van organische uitlaat"
de onderbrander doorboord, het gezonde paddenoog
ingebeelde grenzen vrijelijk onvermijdbaar
herinnerd, het verparkte magiërsutopia.
November 2017
nvoer: 26/15/2017
gebruiker: jim leftwich en bill beamer via
Marco Giovenale

crouchleftwich 8/10

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE and slowforward.net

Echo’s
doodstil hangt de albatros
daar boven in de lucht
en diep beneden de rollende golven
in doolhoven van koraal schuilt
de echo van een ver getij
stroomt soepel over het strand
en al is vloed en watergroen
en niemand bracht ons weer aan land
en niemand weet waarom en waar
maar iets verroert en iets beproeft
omhoog te komen naar het licht
vreemden lopen langs op straat
je kijkt elkaar per ongeluk aan
en ik ben jij en wat ik zie is mij
en neem ik dan je bij de hand
en leid je door het land
en help me te bevatten
zo goed ik kan
en niemand zegt ons loop eens door
en niemand eist sla je ogen neer
niemand spreekt en niemand durft
niemand vliegt er rond de zon
wolkloos val je elke dag
op mijn knipperende ogen
je noodt me spoort me aan
op te staan
en door het venster in de muur
stromen op de vleugels van je licht
miljoenen stralende boden van de dageraad
en niemand zingt me nu in slaap
en niemand dekt m’n ogen toe
dus open ik de vensters wijd
en roep je aan, de hemel langs
(naar Roger Waters)
ill. Claude Monet, Impressie, zonsopgang
klankritueel #58
"in vis zitten de redenen van vis. waarom wil je dat weten?" deze verzen op zichzelf in een mailbestand, dat had iets te maken met wat? de rumba verleden jaar in d aquariumclub zag ik daar vissendanswoede? midder rond nachtvissen losgehaakt ze ontsnapten niet allemaal sprongen geïnventariseerde veldtochten vergaderzaal door kinetische muze bewaterd zout ontwerp, de stoelen holistisch gealigneerd.
nvoer: 26/15/2017
gebruiker: jim leftwich en bill beamer via
Marco Giovenale

crouchleftwich 7/10

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE and slowforward.net

dan zal komen de droomenvrouw
zacht over den grond
zij de vrome, die schromen zou
zoo zij wakenden vond.
J.H. Leopold, Scherzo
Julia Droom
Stralend zonlicht op mijn kussen
lichter dan een donzen sponde
Zal de treurwilg nu intussen
wuiven met z’n takken in de ronde?
Julia Droom, droomgodin,
die ik zo bemin…
Elke nacht doe ik het licht uit
en wacht op mijn fluwelen bruid
Weet de geschubde armadil
me toch te vinden hier zo stil?
Julia Droom, vrouwe ijl,
bij wie ’k gerust verwijl…
Zal de nevelmeester naar me fluiten
en zijn wolk mijn ziel ontsluiten?
Voert zijn jaagpad naar mijn sporen
ben ik echt verloren?
Julia Droom, pauw der dromen,
die te hulp zal komen…
~
(naar Roger Waters)
Wat drijft me? Kijk.
De buis lijkt star, is soepel,
lenig en buigzaam.
Een lichtgewicht ook nog.
.
Voorzichtig verwarm ik haar
plooi haar geleidelijk
naar mijn wil.
.
Ik doe dit keer op keer
en op een dag, bij open weer,
hijs ik het zeil.
.
Zij is zowel mast als bast
geworden en voert me
naar waar ik wil.
Wat mij drijft? Wind.

de stofnevels gegaan en gekomen,
niemand die het weet
gebarsten bomen weggedoken tussen honderden,
de andere spoken.
blauwgroen licht donkerder dan de nacht
zwaarder dan de wil
ruller dan het strand
zacht zand vult alle spleten, doodt alle schaduw.
zure regens maken kortstondige geulen die
verharden en verkolen.
bliksem sterft
de gevoelens die altijd hebben bestaan,
voor de meeste tijd.
een vormloze implosie zichzelf vergetend,
vervagend,
vervangen door geronnen angst
ontketend toen we niet voelden
kijkend door een grijze muur
eindelijk sluiert het,
opgezwollen vlees, groen etterend, voor altijd hard
stuiterende botten gebogen in grotten
van verslindende oude onwil.
korsten vormen zich in brandende hitte,
verzengend vuur barst,
sijpelt, doorklieft de nissen van vreemdelingen
eens verholen in dit gif.
fragmenten komen op gang, verpulverd door de tijd
verschijnen ze als een flets afgietsel van originelen.
ontspringen en bewegen
rustloos trillen
het scheurt
het spettert open
en besprenkelt
vonken, die over willen slaan
altijd versperd
ontdaan van betekenis
eens moet de bliksem.
Jaap Zwart, 1981 (?)
ill. Odilon Redon, À Edgar Poe, L’Oeil, comme un ballon bizarre se dirige vers l’infini, 1881
klankritueel #57
tastbare naad muil bekt lied in nimmerwier la waaiakkoord scheurvergelijking grof krijslineaal eendoverschrijding plenaire kleurenjo vandaag troubadourssleutelhaven afgeleide abraxisgongen agen oorgraat rosbiefkak te ver te vaak geen wier komt thuis. leesbare klauw met klompbreuk klasse plectrumgeplukte leilijnen aanpalende parmesangratin een zaamdromen zachtlengten ver koortsklipevenaarskringen met kwak afgelijnd croissant vanavond
invoer: 26/15/2017
gebruiker: jim leftwich en bill beamer via
Marco Giovenale

Geldmasjien Europa

Settelen schatje, nee, dat is niets voor mij.
Ik ga de hort op, pak mijn biezen.
Ik hang in mijn hangmat, zit in de zomer,
realiseer me meer dan tevree: dít is het paradijs.
En drie dagen later pak ik mijn backpack en vertrek.
Salut en merci. Ik wil het onvoorspelbare,
nieuwe ervaringen. Als mens wil je toch elke dag verandering?
Ben je de zee beu? Dan trek je gewoon
naar de bergen of kruip je in bomen!
Ben je het beu om van mensen te houden? Zoek dan eens eeuwige verlorenheid en geestelijk ontredderd alleen-zijn op. Ervaring en groei schuilen in elk moment, maar vinden enkel plaats wanneer je iets echt wil — met je tikker. Daarom moet je doen wat je graag doet. Dat is toch de logica zelve?
Maar niet op onze planeet, althans niet in dit rijke westen. Straks zal ik u nog missen misschien, Geldmasjien Europa, continent van gebetonneerde tuinen en versmachte dromen. La Belgique, land van verplichtingen, onderdrukking. Arm Vlaanderen, noodgedwongen alleen met werk en pree in de weer.
Makker, ze pikken uw tijd én uw geld. Ergo: wie is hier de grootste crimineel? De instanties die ons leven regelen en controleren, alles wat ons klein houdt. Ik heb nu echt het gevoel dat ik mijn menselijkheid verkoop door mijn ziel vijfdagelijks per week te verliezen op het werk. Man, dat gedacht alleen al is godgeklaagd. Dus: Pippi Langkous for president!
Gras
ontkleed verlaat
terrein verlaat je op het spel
staak het kaatsen laat
racket thuis
vervang
gravel door gras
net is niets nu
je weet wie het heeft
het vangen zich
uitbundig zoenen laat
pal op de glasplaat
van het bed: druppel
die ons smelten
doet zeg ik het
goed zo goed
versmelten doet?
leven blaast
in elk cliché
elk ding waarvoor een woord
bestaat
maar niet
is niet dan dingen
kom met de dingen
kom met me zingen
laat rollen de hangmat
het particuliere
eetbaar tapijtcollectief
van schamele dieren
alles brandt maar
maar brandt maar heel even
