uit zienerlied-entartet, opgenomen in rekonstruktie/konstruktie, een verzamelbundel van 3 werken, uitgegeven door uitgeverij crU.
Categorie: tekst
berichten met tekst in het bericht
schakelstand
ik week de lagen ik van mijn gelaat
met onder alle woorden niets
dan mijn afzichtelijke niets
het bleke blad vraagt naakt jouw hand
er is geen tijd voor jouw gebaar
de dag verzwijgt dat ik jou binnendring
wij zijn elkanders schakelstand
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
Terwijl ik Bach luister download ik een kasteel
In de boot in de gracht ligt het strijk kwartet in katzwijm
de avond had hun verrast, wisten zij veel
de dikke barones kon coma zuipen als de beste
Doorgaans waren geboekte feestjes
op de vrijdagavond saai en voorspelbaar
maar dit was andere koek
De man met de Dali snor had bij aanvang van het gebeuren
over zijn lul gestreken en geroepen
” het violen gejammer maakt mij geiler dan welk wijf met dikke tieten dan ook!”
Dat had de toon gezet
Tekening “All you can eat” en gedicht: Astrid
Een keukentafel met doodnormale afmetingen
Zo’n zin kan me tot razernij brengen
dat is toch knap van zo’n vrouw
in een verder prachtig huis
en dan denk ik ook nog aan Vlaardingen
dat het daar regent op zondag
meld medelijden anoniem
verder rooster ik het vele brood
sorteer kleding voor werkweek
breng alles terug tot niets
als je een beeldscherm niet aansluit
blijft het wel een beeldscherm
of zie ik dat verkeerd?
We hebben uw mening nog steeds nodig
Vloekend zingt de dakbedekker
we hebben een tafel met chips
en een bok van steen
wonen op afval is doodnormaal
je kunt niet negeren wat mensen
denken en voelen
de cateraar met baard telt
het kleingeld in de lege coupé
hoe onrealistisch het misschien ook is
maar er is vrijwel niemand ziek geworden
van vervuilde grond
laat staan eraan gestorven
De wereld heeft geen naam
Eerst vreet je de vis tot de graat
fotografeert die dan op een gouden tafel
eerst druipt ze op een keukenvloer
dan dampt de soep voor een breed horrorpubliek
noem het een grappig gevoel
als de doodsdrift klapwiekend overvliegt
voordat je iets doet
moet je niet te lang nadenken
herinner je de diverse plaatsen
waar je nooit had willen zijn
de natuur is een doorlopende voorstelling
iedereen kan tekenen
hanteer dan de honkbalknuppel
om het lichaam van het hoofd te ontdoen
vul dan het graffiti-sjabloon
dertig feestelijke jurkjes voor aan het front
elke handeling is uiteindelijk zinloos
maar wel hoogstnoodzakelijk
broeiing
fistels bloeien open in de holte van een groei
vingertoppen reiken tastend naar het rot
spijskaart splasht in ’t schuivend schimmelbed
o kleursurprise barstend uit een tandabces!
jouw schaamtehaar mij zingt m e s o p o t a m i ë
mijn woelen wroet zich naar de bron
uitdagend kan een stramme wachter dreigen
dra ik trommel op jouw huid van binnenuit
het grauw verkondigt liefde als geloof
ik duw de letters IK nog dieper door
jouw kermen vindt in mijn genot gehoor
vrij van vorst geklater braakt wat later
mijn schokken scheur van schokken in jou uit
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
M.E.T.H.O.D.E. I
Elektronische mieren en vlinders veraangenamen
het leven van jonge forenzen
incomplete teams werken narratieve elementen eruit
vullen de gaten met verknipte computertalen
verslaap je zonde verstand
is hun nieuwe motto
ruimtetoerisme blijft toerisme
servicepack Saturnus min zeven
klok telt kortingstijden af
Z I E Z O D E
Z I E Z O O
Z O Z O
Z O Z O
Z O Z O
Z I E Z O Z O
Z I E Z O Z O
Z O Z O O
Z I E Z O O
Z I E Z O Z O
Z O Z O
Z O O
Z O Z O Z O Z O Z I E
Z I E Z O Z O Z I E
Z O Z O
Z O Z O
Z I E Z O Z O O
Z I E Z I E Z O
Z I E Z O Z I E
Z O Z I E
Z O Z I E
Z O Z O Z I E
Z I E Z I E Z I E
Z O Z O
Z O Z O
Z O Z O O !
Z O Z I E Z O O
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
Als je het niet meer weet
bij wie kan je je dan vertroosten
in een bunker van vertrouwen
gepokt en gemazeld
gepolijste kamers besloten
men beweert maar mijn geloof is tanende
waarom al dat geroep en gewauwel
hoort u mij
niets anders dan ego-zalf
ik observeer het hele theater
roep heel hard
boe
spoor mijn fantasie aan en verdwijn in galop
mijn eigen ridder in nood
gezond verstand is niets anders dan wat we
bekend achten
hersenen een grabbelton van
willekeur en impuls
ik geloof dat ik er een nachtje over slaap
de regisseur verdwenen
ik droom onverwachte zaken en niets verbaast
vrije val in wat ongewis lijkt
hoe klein ben ik als ik mij plaats in het
groter geheel
ik heb een zonnig karakter
dat blijkt uit niets maar ik vertel het u
zo heb ik het bedacht
Gedicht en foto
Astrid
gore zak
proef ik zout dan breekt mij door
de zonnebrand maar in het zand
mijn lijf is goor van brakke turf
de zee krijg ik niet mee: ik ben
te zeer van zelf een zoute slurf
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
1. De barbaar is altijd een mens
voor hij toeslaat. Laat hem toeslaan op rabarber, desnoods op een rubberboom. Toch niet op een ander.
Toch slaat hij vooral toe op een ander. Zijn hoofd is op hol geslagen, zijn hoofd is hol,
recht uit de hel waar de duivel hem inblaast en uitraast.
2. Naast de mens de kameel staat netjes in geel. Ver daarboven het blauw, waarnaar we reiken zo gauw
we kunnen, het ons gunnen.
Het is al kommer en zand dat in het kader spant. We springen er niet uit, we springen er gewoon in. |
1. Le barbare est d’abord humain
avant qu’il ne frappe. Laisse-le frapper la rhubarbe, l’arbre à caoutchouc s’il le faut. Mais pas autrui.
Et voilà qu’il frappe surtout autrui. Il a la tête au galop, la tête creusée,
venant droit de l’enfer, où le diable expire et l’inspire.
2. À côté de l’homme, voici le chameau, au jaune loin de l’eau. Le bleu les surplombe, avant de creuser notre tombe
dans le sable du diable.
Il n’y a pas que souci suspendu dans ce cadre-ci. On n’y sort pas, on y fait un saut.
|
Ze heeft een poef, ligbad, een salaris
man met schone sokken,
puberkind zonder drankprobleem
Schoonouders met hoekhuis,
zus en paardenstaart
Toch, er wringt wat de laatste tijd,
het is niet pluis, schurend in de hoeken
Niemand merkt wat op van woeker,
adders in het lijf,
haar mevrouwen glimlach werkt
Mooi meegenomen
Ze vouwt sinds kort theedoeken
nooit eerder, maar nu
Telt de blokjes elke droogdoek weer,
legt ze gespiegeld, strak op elkaar
Er is haar een licht ontstoken,
stapels doeken in perfecte harmonie
op de keukenplank maakt gelukkig
Gedicht en foto
Astrid
Jij doet ook maar net alsof je oog bloedt
Weet je wel hoe eenzaam
een mens is
die dood is
nee
dan weet je er geen kloten van
weet je wat eraan schort
een keukenweegschaal
jij begrijpt me niet
jij weet net zo goed als ik
dat dat helemaal niet kan
op de een of andere manier
mocht hij miss Oxford wel
je hoeft geen Nederlands te studeren
om te weten welke zinnen
grammaticaal zijn
zeemansklacht #2
geen bleue straal geen plotse rouge
geen schilfer licht in ’t natte grijs
de zwijgzee zwijgt en zwoegt noch krijt
mijn tong bevriest en breekt in ’t ijs
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
Voulez vous kortingsvoucher avec moi ce soit?
Welke soir vraagt-ie dan
of anders de hele reis babbelen
over helse honden en huizen
later gaat het over uitzetten
het begon al bij het instappen
of veel eerder
dan knipt hij zijn chip
bij luidruchtig groetende chauffeur
en ploft op vierzitter
voorbij de brandweer mag hij weer
en waait de wind tussen
hem en zijn toebehoren
troostvogel / treastfûgel / consolation bird
In de vogelwereld, bij een groep trekvogels vaak vliegt ook een vogel van een andere soort mee.
‘Tijdens de trek reist in vrijwel iedere vlucht wilsters een andere soort vogel mee. Hij vliegt mee als troostvogel. Pake zegt dat jeop een lange trek met veel ontberingen niet zonder troost kunt.’
In the bird-world, often a bird of a different species flies with a group of migratory birds.
He flies along as a consolation bird. They say that you can not travel a long distance full of hardships without consolation.
vrede
de bomen traag van adem
verdragen over land van zee de zucht
ik droom mij suf, ik slaap gebrek aan lucht:
de lieve vrede legt te diep haar oorlogsbodem.
⇐ vorige woestenij |
bommerdebom de kopernagels oprakelende kaproenen
bereiden nog het knalpoeder in oude pokalen.
de reine blonde maagden met ijskoude breinaalden
verjagen de hitsige luipaarden en pok met de kispan
fok op de kop plokt de muze de baldadige dichters
van doem en de doldomme mode van doftig gedoe.
ha mannen bedaren pas die zich ter vrouw beraden? ie.
tot regen plenst juni plassen de aftellende tafeleenden
weg in alg en kwijlvijvers de glansloze weken. lengte is.
tussen krammen ijzerdraden elastiekjes zakdoeken
snoeprollen kasticketjes suikerklontjes oortjes keelpastilles
– ’t is inderdaad maar een handtast – kraakt en vermorzelt
uw schamele zucht, breekt u haar heldere puurte daarmede
tot uw mistroostige taal van gebaren en steekvingers af.
uit de gele boeken/zout, opgenomen in rekonstruktie/konstruktie, een verzamelbundel van 3 werken, uitgegeven door uitgeverij crU.
vorige uitzie ook: het boek zelf
klaarte
het teweeggebrachte weegt, het gedane
keert een zwerm gedachten uit,
rondt de stilte af naar eenzaamheid.
de zon rust uit de maan met net
voldoende licht om koelte, muur
en bladomruiste roos buiten
de wens mens te
laten, pure waan.
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
facebookster
ik ben een sterk gelaat
dat alle guurte tegen gaat
ik overschrijf haast dagelijks mijn woord
in antwoord op de nieuwe vragen
mijn dreigement is slappe koord
een zee die nadert, om te wijken:
ik sta constant in eigen zeik te zeiken
⇐ vorige woestenij | volgende woestenij ⇒ |
vergooit uw GELD en koopt LYRIEK!
Amoxicilline
Luide knal geregistreerd
– een postolympische dip –
wintervlindervrouwtjes kunnen niet vliegen
maar misschien ben ik ook wel raar hoor
geen idee
een schol is een kookplaat immers
een mislukt pretpark
verbitterd zijn ze
ze hebben geen vleugels
de man in de blauwe badjas
en fluffy huissokken
een roze veulen
de papierversnipperaar
werd haar beste vriend
de bidsprinkhaankreeft
beschikt over superzicht en
een gemene linkse
soms raakt een mannetje
tijdens de paring
zo opgetogen dat
hij even opvliegt
in de halflege Grote Zaal
het cynisme van de kersverse echtgenoot
met rauwe woorden
november is hun toptijd
Outside information
onschuld
blijf: geheel van jou blijf ik.
jouw vlindervleugelspeld
doorboort mijn lijf, de bitterte
verettert. jij zwijgt
maar gapend gooit jouw zwart mijn varen
in kolken en klippen.
jouw bleke tover brak de nar
jouw oker bleek vol schaamte rood.
jij bergt de vlakte van jouw dood.
onschuld vliedt daders
die de tijd geen daden bood.
volgende woestenij ⇒ |
geld maakt ziek, geneest en koopt LYRIEK
Borderline collies vallen onder de herdershonden
die moeten een schaapskudde hoeden, broeder
ik ben niet zo vaak in Den Haag
katten zijn duur
weet je wat ik had gedroomd?
Jonker en Batman waren na de operatie
geholpen aan hun bijtwonden
ik had tranen over mijn wangen
welke dag ben je vrij?
ik was daar zo bang voor
die hond komt voor het eerst in Nederland
springt die hond tegen een auto op
een jongen, ik ken hem
is heel druk
hij zou naar badminton gaan
beet-ie in de zijkant van mijn jas
een vraag en –antwoordspel voor het scherm
we zien hier beelden van het binnenste
maar wel vanaf de buitenkant
eerst wist ik wat ik ging doen
toen deed ik het
daarna wist ik niet meer wat ik zou doen
en deed niets
toen ik niets deed wist ik
wat ik ging doen
toen deed ik het
(achter iedere god
een ithyfallisch vers staat)
visioenen van de absolute kut, solide
maar droog.
jouw stokslagen mijn duizend engelen, waarmee ik de
werelden bevecht
(meer list dan twijg in beth, dat bod, onverplaatsbaar.
Brandend en dreunend vernietigt sadà\exposadà de taal, in zwart en rood op wit, door erin af te dalen
Een tot mislukken gedoemd project glorieert in het snijvlak van wat de taal scheidt van het sprakeloze,
het bedrukte wit,
een prachtig procedé waarin de poging het onuitspreekbare tot spreken te dwingen prevaleert
De lust omgezet in de lust voor het oog, taal en symbool en typografie graven in het wit van de pagina naar de fecoliet van de gestolde erotiek
Een twijg wordt uiteengetrokken tot t w i j g
:
Dompel je onder
in de zaal van taal waar de aars
versmelt met de b van beth
heb ik dan geen kritiek?
jawel, de ℵ – de alef – is geen os, maar de kop van een potente stier, de maangod Minotaur die dit boek met verve bespringt
(liedje voor i.k., à l’ anglais de bertje brandt)
ik is in friesland, ik is niet hier
ik is in friesland, speelt op de pier
speelt met papier en heeft er plezier
ik is in friesland, wij zijn plezier
weg hoge bergen, vrieskou en sneeuw
weg weidse dalen, weg groene weiden
weg forestiere, wild uit de wouden
weg het geklater ik komt wat later
ik is in friesland, ik is niet hier
ik is in friesland, speelt op de pier
speelt met papier en heeft er plezier
ik is in friesland, wij zijn plezier
weg is het vriesland, weg is het noorden
plaveien verdienste, weg van de waarde
waar ik ook gaat, wat ik ook rooft
ik heeft voor ieder wat liederik beloofd
dv@CKU 1-7-2018 @13:43 GMT+1
Ik tast volop in het duister en sta op.
Vandaag geen zon, hoera, het regent. Voor de rest ligt iedereen zo stil, nog vast in slaap, de weerman zijn gelijk.
De lust tot fluiten borrelt op. Ik houd het voor gezegd en zwijg heel even. Ik laat de plee zingen in mijn plaats, hoera, het regent.
Hemeltje, waar wolken dicht bijeen gepakt en gezakt en beladen wachten op hun beurt om te druilen,
geef ons een dag als geen ander. En morgen nog zo een.
|
Je tâtonne pleinement dans la pénombre
quand je me lève. Aujourd’hui, le soleil prend congé, il pleut, enfin, youppie. Les autres ne bougent pas, dorment et donnent raison à la météo.
Je sens venir l’envie de siffler. Je crois toutefois avoir tout dit et me tais, un moment. Je fais chanter les chiottes à ma place car youppie, il pleut.
Ô ciel, où les nuages se rassemblent et descendent, attendent chargés pour pleurnicher à leur tour,
donne-nous un jour pas comme les autres. Et demain encore un comme ça. |