Een herinnering dat onze theatrale en muzikale opvoering « Beter
dan god, en bovenal efficiënter » volgende week zaterdag 1
juni zal doorgaan bij Amar & Hôtes in Sambreville. De deuren
gaan open omstreeks 19u, de concerten en performances beginnen om
20u.
Wichard Ragner en
Ottist(F)reddy hebben een hele lijst aan muzikanten uitgenodigd.
Onder hen: Frederik Heuvinck (oa King Dalton), Jong Oisif, Tina, Dan
Decalut, Warre Fungus (Fuji), Pierre Allard, Raimond…
Het gaat om een
muzikale en scenografische adaptatie van de gedichtenbundel « Echte
mannen gedenken alleen zichzelf » van Wichard Ragner. Het
openingsgedicht « Beter dan god, en bovenal efficiënter »
is tevens de titel van dit geluidsavontuur.
Amar Azzaz zal de
BBQ en de bar verzorgen met lokale en minder lokale specialiteiten.
De Antwerpse
uitgeverij Da Dist tapes zal een aantal gedichten ook op
audio-cassete uitbrengen (al dan niet als een loop) en er zijn ook
concrete plannen om er een heuse elpee van te maken. De releasedata
omstreeks oktober 2019.
Tijdens de
zomermaanden zal Ottist(F)reddy te zien zijn op verschillende
festivals. Meer op de sociale media. En Wichard Ragner staat oa in
juli op het podium in Sète (F) en op radio Grenouille in Marseille.
Voor uur en data… eveneens sociale media.
Tot slot geef ik ook
nog even mee dat de tentoonstelling « A question of place »
aanstaande zondag 26 mei zijn finissage kent op het Eilandje in
Herentals en dat er een nieuwe tentoonstelling gepland staat in
oktober in Molenbeek.
Amar & Hôtes,
34 rue de l’Abattoir, 5060 Sambreville info: 0032471442837
Ik dacht eigenlijk dat ik het kwijt was geraakt, maar ik heb alsnog het typoscript uit 1992 (begin 1993?) kunnen terugvinden.
Cantus Firmus is waarschijnlijk het enige wat ik ooit aan de wereld te zeggen had, of nog te zeggen heb. Ik heb het schrijfsel zolang stilgehouden omdat ik het zelf nog niet begreep, vermoed ik, mijn motivaties toen waren of zijn mij alles behalve duidelijk.
Cantus Firmus is een tekst van 20 bladzijden met een titelblad en een citaat van Paul Celan als motto. Ik schreef het in de aanloop naar de geboorte van mijn oudste dochter, voor wie ik later ‘Spelen Dat Het Donker Wordt’ schreef.
Cantus Firmus is een soort gesprek onder ons, tussen u en mij over het hoofd heen van mijzelf zoals ik toen in mij gevangen zat. Een beetje creepy, ja, misschien, maar het heeft wel iets vertederends ook.
Verder heb ik nu niets te doen of te zeggen nog dan het u zwijgend aan te bieden, ter lezing mocht u daartoe geneigd zijn.
Drie keer per dag passeert een kale man mijn huis. Hij heeft een roestvrijstalen luikje in zijn hoofd. De man laat zijn oude Cocker Spaniel uit. ’s Ochtends, ’s middags en ’s avonds. Zo nu en dan kom ik hem tegen op straat. De man herkent me niet, het hondje wel. Zou ik hem willen vragen dat luikje te openen? Om bij hem binnen te mogen kijken? Vandaag las ik op mijn balkon de zaterdagbijlagen. Het ging over framing en hoe daarmee om te gaan. Ik stopte met lezen om de was te vouwen. Toen ik terugkwam was mijn krant over de reling gewaaid. Ik zag hem netjes beneden in de tuin liggen. Het was waarschijnlijk de enige windvlaag vandaag. Ik liep de trap af en belde bij de buurman aan. Niemand deed open omdat hij alle dagen slaapt.
Vreselijk! Wat ik hier allemaal schreef! Goed dat je me niet blokte of ontvriendde. Excuses voor mijn onsamenhangende woorden. Ik zal dronken zijn geweest. Maar weet precies wat ik probeerde te zeggen. De afstand tussen jou en mij is veel te groot! Niet de afstand tussen ons als fb-vrienden, maar de kloof tussen kunstenaar en denker over kunst en cultuur. Gister luisterde ik naar een lezing van Genesis P-Orridge, een schitterende lezing waarin hij uitlegt wat ik al mijn hele kunstenaarsleven doe! Hij legt uit wat de enige manier is iets nieuws te maken. In één zin: Waarom 3 akkoorden leren wanneer je muziek wilt maken? Punk en intellect scheidden hun wegen daar en toen al. Die schifting is voor wie het wil zien in kunst net zo zichtbaar! Er is avant garde en er is contemporaine kunst zoals pop, punk, enz. met bloemen en een rap en beat Tada Tada tada tadaa! Daarom en ik weet nu wel hierom luisterde ik in 1984 naar Psychic TV op de racefiets eindeloos heen en weer tussen Vlaardingen naar Delft ‘Dreams less sweet’ Nu ruim dertig jaar later begrijp ik waar ik toen naar hunkerde Vrijheid uitgedrukt in geluid! Later kwamen Stravinsky, Mozart’s requiem, Verdi’s requiem, Scarlatti , Berio, Schnitkke, Ligeti en Utsvolskaya! P-Orridge wees me gister in zijn lezing fijntjes hoe de lijnen destijds werkten. Hij kwam via Peel bij Burroughs zonder ooit een noot gespeeld te hebben! Hoe kort zijn onze lijnen, Maarten? Weet jij wie ik ben of moet ik weten wie jij bent tegenwoordig? Tussen makers en denkers over makers zit een klont theorie. Ga die klont opruimen, Maarten. Want hoezo en waarom vooral, moeten jullie ons iets vertellen over ons? Waarom is dat? Dat moet kortgesloten worden! Het academische bazelt maar wat over makers. Weet van toeten noch blazen! Met vriendelijke groet dit keer!
algo: schrijf tijdens zonsop- of ondergang een lyrische tekst bij de LYRIEK-collage van de volgende dag en muziek van Harry Partch input 2: Ring around the Moon I-IV input 3: Maria Sabina, from The Midnight Velada, uit: Jerome Rothenberg (ed.), Technicians of the Sacred, ISBN 978-0-520-2+9072-3, p. 57-59 input 4: een ochtendlijke oplossing voor alle problemen van 25/04/2019
ten einde van de nood een deugd te kunnen maken zien wij ons verplicht het onmogelijke te bewerkstelligen. hoe kunnen wij het onmogelijke bewerkstelligen (het is immers onmogelijk)?
ik ben de vrouw van de weidse watervlakte ik ben de vrouw van de weidse goddelijke zee ik ben de riviervrouw de vrouw van het vliedende water een vrouw die zoekt en zoekt en onderzoekt een vrouw met handen en maten een vrouw die meesteres is van de maten
WELL BLESS MY SOUL
ten einde het onmogelijke mogelijk te kunnen maken dienen wij het ondenkbare denkbaar te maken. hoe kunnen wij het ondenkbare denken (het is immers ondenkbaar)?
ik ben een heilige vrouw een vrouw van de geest ik ben een vrouw van de klaarheid een vrouw van de dag een reine vrouw een klare vrouw want ik ben een vrouw die bliksemt een vrouw die dondert een vrouw die roept een vrouw die schriekt
om het ondenkbare te kunnen denken maken wij ons bestand tegen het afschuwelijke. om het ondenkbare te kunnen denken berusten wij in het beangstigende. om het ondenkbare te kunnen denken verwerven wij begrip voor het hatelijke. aldus bestendig, berustend en begripsvol geworden wijden wij ons tactvol aan de TACT-techniek tot wij samenvallen met het tactvolle dat wij geworden zijn.
maar wat, o Maria Sabina van de Middernachtsvelada, is toch die TACT-techniek die ons in staat stelt het ondenkbare te denken?
Morgenstervrouw zegt Zuiderkruisvrouw zegt Vrouw van het sterrenbeeld van de Sandaal die zegt Vrouw van het Sterrenbeeld van de Haak die zegt dat is uw Klok die zegt dat is uw Boek dat zegt ik ben de Kleine Vrouw van de Oeroude Fontein die zegt ik ben de Kleine Vrouw van de Heilige Fontein die zegt
Shake hands now boys and let the sound of the bell come out fine
de TACT techniek is de Techniek van de Acceptatie en de Confirmatie van de nood aan TACT die kan maken dat het afschuwelijke ons genegen wordt en ons liefdevol stemt.
de TACT techniek is de Techniek van de Acceptatie en de Confirmatie van de nood aan TACT die kan maken dat het beangstigende ons wenselijk wordt en ons gezond maakt.
de TACT techniek is de Techniek van de Acceptatie en de Confirmatie van de nood aan TACT die kan maken dat het hatelijke voorons aantrekkelijk wordt en ons vrolijk stemt.
en zo daal ik dan af voornaam en zo daal ik dan af betekenisvol zo daal ik neder met de tederheid zo daal ik neder met de dauw uw boek, mijn Vader, die zegt uw boek , mijn Vader, die zegt clownvrouw onder water die zegt clownvrouw onder water die zegt omdat ik het kind ben van Christus het kind van Maria, die zegt
Look out! He’s got a gun!
en als wij dan liefdevol en vrolijk gestemd en gezond zijn vallen wij samen met het tactvolle van de TACT-techniek die wij geworden zijn en zo wordt dwars door ons het ondenkbare plots denkbaar
en zie
ik ben een vrouw van de letteren die zegt ik ben een boekenvrouw die zegt niemand kan mijn boek sluiten dat zegt niemand kan mij mijn boek ontnemen dat zegt mijn boek van gebeden
en als wij dan liefdevol en vrolijk gestemd en gezond en wel geheel samenvallend met het tactvolle van de TACT-techniek plots het ondenkbare kunnen denken dan zullen wij zien hoe het onmogelijke toch mogelijk is geworden
en zo zullen wij van onze ergste nood onze beste deugd hebben gemaakt
en wij zullen Maria van de Middernachtsvelada dankbaar zijn dat zij ons geholpen heeft door het belemmerende dat ons belemmerde een ogenblik te belemmeren om ons de ogen te sluiten en ons zodoende een blik van de waarheid te gunnen die wij zolang vergeten waren al.
ik ben een vrouw en een moeder die zegt een moedervrouw onder water die zegt een vrouw van de goede woorden die zegt een vrouw van muziek die zegt een wijze zienersvrouw
Look out! He’s got a gun!
ik ben een lagunevrouw die zegt ik ben een laddervrouw die zegt ik ben de morgenstervrouw die zegt ik ben de vrouw die door het water gaat die zegt ik ben de vrouw die door de zee gaat die zegt
(in de Neo-Kathedraalse Middernachtsmystiek wordt er wanneer de auteur van dienst de slaap niet vatten kan traditiegetrouw gebeden tot LAIS, muze van alle schrijfstokverslaafden, om dissolutie van het ik. de verzen van deze mystieke traditie zijn naar verluidt dusdanig slaapverwekkend dat ze nog nimmer door enige gelovige volledig gelezen zijn, laat staan gebeden. dit ‘gebed tot LAIS’ zou oorspronkelijk uit tien strofen bestaan, waarvan we er met extreme moeite twee hebben kunnen reconstrueren. de gevolgde methode bij deze reconstructie was euh, niet proper, ik zal dat bij gelegenheid in meer intieme kring wel ’s vertellen, op Radio Klebnikov bijvoorbeeld )
LAIS die alle dichters in mij is, wier taal mijn lichaam zin en leven gaf, geef thans mijn geest de rust die nodig is om mij te maken tot mijn eigen graf want van die waan in mij wil ik nu af: ik lijd aan mij in ieder ogenblik en wat ik raak wordt even voos als ‘ik’. Dat ding dat in mijn taal te rotten staat is dood als god maar nog van mensen ziek. Het stinkt als lijk maar leeft als nijd en haat.
LAIS die van muziek gebeuren is wiens lied mijn koude hart verwarmde geef thans mijn geest de rust die nodig is om te horen wat mij stil omarmde toen jij het zijn tot louter pijn verarmde: laat mijn ziel mij van mijn ik ontdoen geef mijn lijf jouw samenklank en zoen tot licht mijn woord dat licht gaat zingen en laat mij ons tot louter ziel ontdoen en verlos ons van het zijn der dingen.
Eens waart ge als een zon in de lusthof van licht zoo edel begaafd met de kennis des Heeren
jouw ogen vergissen zich niet jouw ogen zien zoals de zon ziet jouw denken is een verschrikkelijke opmars door de nacht vol van licht en vol van vuur dat uit je keel breekt als je hinnikt in de strijd
dit vuur komt van ergens dit vuur komt uit een aangenaam bos dit vuur is extase in het donker daar
gracieus verkleedkostuum voor meisjes van 5 tot 7 jaar tot elke prijs hou de deur gesloten
zijn lichaam is enorm zijn mond open en sluit als hij kauwt op de wereld zijn heupen zijn rijk aan beweging hij is een vogel die neerstrijkt op een boom
kom mee Dikloos kom mee zeg ik je jij behoeftige rijmkakker
er is een witte spiegelsteen en een zwarte de zwarte toont een mooi gelaat dat lacht als het het ziet de witte toont een bloedlip op een scheve mond en dikke plukken haar uit de neusgaten het bleke voorhoofd met zweren bezet
het jachtwiel sloeg mijn jongen neer het wentelt als tevoren men zegt : het komt wel weer goed ik heb de hoop verloren
eentje is er rond, eentje langwerpig ik maak die stenen, hak ze, splijt ze, schaaf ze en polijst ze ik poets de stenen een voor een, ik strijk ze in met vleermuiskak. zie ze blinken! zie mij blinken! hoe mooi ben ik!
verlaten door een dronken man verpletteren mij de zorgen mijn dikke buik is er getuige van ik voel het leven nu, het stampt. hoe voed ik het morgen?
break my heart but bless my soul joekoe re joe roekoe so high so low I AM I AM break my heart but bless my soul
‘Revelations in the Courthouse Park’ had de Bacchae van Euripides als input
algo: schrijf tijdens zonsop- of ondergang een lyrische tekst bij de LYRIEK-collage van de volgende dag en muziek van Harry Partch input 2: Dark Brother
u Donkerte ter ere gaan wij niet steeds weer door de Gaanderij langs de eindeloze rijen van de ramen met de namen van het licht dat ons ter dood wil nagelen? schuifelen wij niet zwetend, met van angst ontsloten spieren in eigen derrie naar de verscheuring die gij zijt?
u, Donkerte, ter ere hebben wij niet de weg der wegen duizenden malen afgelegd? hebben wij niet ter uwer wille ons eigen vlees verloochend en belogen?
uw Donker dat in eigen Donkerte zichzelve zoekt: gij schuift in ons gij zijt de vette slang in onze huid gij zijt het brokkenslijm dat onze tong ter tale roert.
in rode brand uw donker stijgt en kust de zwarte hemelleegte. kom dan maar, gij Donkerte, kom en sleur ons weerom mee.
Ik ben een groot gebruiker van uitdrukkingen, die ik in stand houd, dan wel in stand opricht. Staande uitdrukkingen, ze staan zo mooi. Er zijn ook zittende uitdrukkingen. Tegen iemand die beter verdwijnt, kan je veel kanten uit:
‘Ga weg.’ ‘Verdwijn’. ‘Wilt u hier even door de grond zakken?’
Bij mij gaat het steevast als volgt: ‘U kunt twee kanten uit: de boom in of de pot op.’ Beide zijn zittende uitdrukkingen.
de stank van god is niet te harden nu zijn rottend lijf geheel de aarde dekt.
de schepping stond in volle rot te kwijlen toen de engelschare op zijn teken al het Woord aansneed.
maria maria gij die in de ijsgalerij de frangipanes van moreau verorbert: verlos ons van ’t shekinageil en berg de kinders in uw hoenderhok.
de stank van god is niet te harden nu zijn rottend lijf geheel de aarde dekt.
van ’s morgens al de zwermen vliegen in spiralen stijgen zwart ten hemel en in dichte pakken vallen de maden van de daken. vervloekt met lust te wroeten en te leven de gymnasten zingen graaiend in de lagen spek:
rotate the Body in all Its Planes rotate the Body in all Its Planes
mijn lijf een bungelende nangkavrucht sappig vlees, de stugge huid geeft licht mocht het u behagen, open me met kracht niet te zachtzinnig, dat geaai zal slechts uw ving’ren bezoedelen met mijn vocht
Waaierzin
één oog diep genoeg voor willekeurig welke roe lonkt u van eeuwen her vrijelijk warm welkom toe vouw mij uit tot driehoek, er is onvoldoende huid sluit mij aan beide zijden, is er weer te veel vlees, en hoe!
aan mij om dampende helden af te koelen waar zij staan de kop van een heer af te schermen bij stromende orkaan achter de bedgordijnen vragen we hem op z’n tederst met al dat hijgen, hijgen in deez’ hitte, bent u voldaan?
Schone slaapster
zoele zomerbries strijkt langs als nooit geweest deez’ jonge vrouw vlijt zich in haar dromenfeest haar haarkam losjes in heur lokken hangt de roze doek glijdt geurig van haar lome leest
op hemelheuvels wenst dauw nog goud te schrijven in de feeërieke beek schijnt de wilde stroom gestild – bij die aanblik aarzelt de heer een warrig wijlen ongemakkelijk, zou hij weeromstuits verstijven?
Jeugd
dauwdroppels bevochtigen haar rozige wangen hij toont zijn manlijkheid bij smachtend maanlicht zij streelt haar geslacht voor heuvelen en stromen zelfs de eeuwenoude keien geven zich gewonnen oordeel ons niet, ook mensen genieten hun jeugd
Drievoudige kloof
een kloof, een kloof, en nóg zo’n kloof wie dit schouwspel gutste zij geloofd spookgrot met haar welige gewelf rijk begroeide rotsen – wier bedekt haar alkoof
een straffe wind steekt op, verschrikt de dennentakken droppels dralen aan de wilgenblaren, de bevend blakke – gij deugdzame, vrome ziel, wie waagde nooit week in de knieën, onstandvastig, in haar af te zakken?
Nachtwerk
kous omhooggedraaid, de kamer gloeit al zacht moeiteloos het weefwerk de lange lange nacht voeten brengen diepte tot leven uit alle macht bedreven vliegt de schietspoel in en uit ruim of smal, groot of klein, het past altijd lang of kort, het glijdt zo makkelijk zat meisjes die het vatten voeren hem al nat
Drijvende lekkernij
blank en rond mijn vormen, vrij van schroom rijzen en verzinken ze als bergen in de stroom kneed me hoe u wilt, ruw voor mijn part – ik koester, voed mijn hart, een kersendroom
*
Hồ Xuân Hương is een legendarische Vietnamese dichteres, geboren ergens tussen 1775 en 1780 en gestorven in de jaren twintig van de negentiende eeuw. Aangezien haar complete oeuvre, 139 gedichten op de kop af, pas zeventig jaar na haar dood werd gepubliceerd, is veel ervan mondeling overgeleverd. Dit zijn bewerkingen van vertalingen uit de tweede hand.
algo: schrijf tijdens zonsondergang een lyrische tekst bij de LYRIEK-collage van de volgende dag en muziek van Harry Partch input 2: The Dreamer That Remains: a study in loving
de reus is nu niet meer de reus, zo verzekert ons maria, van de hernieuwbare uitgaven, de reus is de reus van het opbouwende en hij eet geen kindjes – zo plots, zegt men, als je in het park gezeten de borden leest van wat je niet mag doen, plots en onverwacht dat de droom komt, dan, toch
terwijl je het net helemaal juist deed
de droom van de dromer die de dromer blijft terwijl de tijd toch lang al uit de ruimte is geschoven terwijl er niets nog op het plein beweegt terwijl het toch in orde is
o heer wiens lijk het ganse land berot laat ons in innige coagulatie samen stollen laat ons bloed dat van ontzetting gulpt in uw slijmen glippen en verdwijnen
jij, vrij recursief wil het toeval dat jouw haren mijn schouder uitstrepen tot op het witte bot en insgelijks mijn navel versterkt met gebulder historisch spektakel. hoofden, zij
worden met halen van hun rilromp en krijsen gescheiden en het leed wordt een deel van mijn pink. hou die knipschaar in spreidstand, jij: elk moment is een momentopname met suisende
migs in de hersenpan en bloedstraalbezopen het besef druipt nu pas in jouw heden binnen: met de neusloop geschouderd de oogas schroeft
schunnig in de richtkoker de scherven heelal. het lijf was horizon en oorlog onze vaderstaat. goddelijk eerst was ik jouw slaaf en nu jij, dat.
verdwenen symbolen wil het toeval dat je haren strepen mijn schouder tot op het wit klinkende bot en in mijn navel mateloos versterkt raketten bulderen (spektakel met moederkoek). hoofden
met halen gemaskerd van rillende rompen ge- scheiden en het leed wordt een deel van mijn vurige pink (knipschaar in spreidstand : momentop- name). met suisvogels mig wapent eustachius
de hersenpan en davert en bloedstraal verloren de grijze druppels lopen in het borstplan iran. met de neusloop geschouderd de oogas schroeft
in de peniskoker schilferig de scherven heelal. mijn lijf is u allen en oorlog is u ook de vaderstaat. de koning te goddelijk was ik je slaaf en nu ben jij vrij.
[versie F]
je haarpijlen vlijmen vergeten symbolen in mijn lijf en nagels kerven wit op het bot. op polaroidbeelden van het binnenbuikse bofors blaffen uit hun affuiten. offerhoofden
met heftige halen gescheiden van rompen hun spermonden doen hun tombade tot ver in de pinkscène (de schaar in spreidstand, close up van krijslippen over heel het scherm).
suisvogels mig fladderen op uit de gehoorgang en een bloedstaaltje vijand morst wat ebola in het borstplan iran. nerveus met de neusloop geschroefd op de oogas verzilvert het brein
elke schilfer heelal. goed, ja, mijn lijf is soldaat en god is vader en oorlog maar dat, schatje, maakt jou nog geen hoer, laat staan een maria.
[versie G]
met correlaties wil het toeval dat jouw haren uitstrepen mijn schouder tot op het witte bot & in mijn navel mateloos versterkt raketten bulderen (moederkoekspektakel). hoofden met halen van rilromp & krijsen worden gescheiden & het leed wordt een deel van mijn pink o.a. (knipschaar in spreidstand : elk moment is een momentopname met suisende migs in de hersenpan & bloedstraalverloren de druppels besef druipen in het borstplan iran.) met de neusloop geschouderd de oogas schroeft schunnig in de richtkoker de scherven heelal. mijn lijf was horizon & oorlog is ook ons de vaderstaat. goddelijk eerst was ik jouw slaaf & nu ben jij vrij.
Droom jezelf weg in een boot op het water met blozende bomen en hemelse gloed Iemand daar roept je, je antwoordt afwezig, een meisje dat wemelt en groet
Glaspapierbloemen, zo geel en zo groen verrijzen boven je hoofd Speur naar de schat met de zon in haar oog & wég is ze weer
Lampje in der sterren dampkring Lampje in der sterren dampkring Lampje in der sterren dampkring Ah…
Volg haar meteen tot die brug bij de springbron waar hobbelpaardmensen te gek gaan op cake Iedereen straalt als je de bloemen daar langsglijdt, zo ijl en onwerkelijk hoog
Steekhoedenbootjes leggen er aan ze voeren je dadelijk mee Vlij je maar neer op die wolk achterin & wég ben je weer
Lampje in der sterren dampkring Lampje in der sterren dampkring Lampje in der sterren dampkring Ah…
Droom jezelf nu in een trein op een statie vol kneedkleien kruiers met wapens van hout Plots staat daar iemand, ze draalt bij het draaihek: het wemelend meisje lacht stout
Lampje in der sterren dampkring Lampje in der sterren dampkring Lampje in der sterren dampkring Ah… Ah… Ah... Ah… h… … .. .
We zaten er heimelijk op te wachten op de plee, op een stuk over de urinoir, al dan niet van Duchamp, de meningen daarover lopen de laatste tijd nogal eens uiteen. Of minstens uit twee. Op de plee zitten we trouwens meestal te wachten.
Het moet overigens niet altijd ellende zijn, het kan ook bevrijding worden. Zodat de grijns op ons gezicht ontdooit tot glimlach.
Ineens zie ik dat het pleegebeuren hier modulair verwerkt wordt door de pleetechneutologie van wordpress. Het geheel laat zich voortaan schrijven in blokken.
Moeten we ons daardoor ongelukkiger voelen dan we ons voordoen?
Of juist gelukkiger? De pot op met deze vragen. We mogen verder niet klagen, anders krijgen we een enkele reis naar de klaagmuur, die tot nader order nog steeds in Jeruzalem staat. Trump is van plan hem af te breken en steen voor steen over te brengen naar Tel Aviv. Dat varken uit het witte huis in Washington is de enige die de zaak van de joden met voeten mag treden zonder voor anti-semiet te worden uitgescholden.