Categorieën
beeld erger tekst

Het grasland van weleer

 

Het grasland van weleer

 

Kille nachtwind verdwijn, dit is niet
jouw domein…’
Je kon een vogel horen roepen in de lucht
Mistig ochtendgefluister en zacht geritsel
weersprak de doodse stilte die hing alom

Hoor de leeuwerik luister naar het keffen van de vos
bij zijn hol
Zie het water opspatten als de ijsvogel erin zich stort
En een rivier van groen glijdt ongezien onder de bomen door
stroomt vrolijk door de eindeloze zomer koersend naar de zee

In de kalme uiterwaard
vlijde ik me neer
Overal rondom me daalden gouden zonnevonken op de grond
Me koesterend in het zonlicht van een lang vervlogen dag
voerden klanken van wat was de kamer in van mijn flat

Hoor de leeuwerik luister naar het keffen van de vos
bij zijn hol
Zie het water opspatten als de ijsvogel erin zich stort
En een rivier van groen glijdt ongezien onder de bomen door
stroomt vrolijk door de eindeloze zomer koersend naar de zee

 

 

Roger Waters

 

 

 

Categorieën
tekst

Licht

Steels gelaagde straalwarendheid, kristallijne

loofschijn die aanvloeit als jonge doopwijn en

mijn laatgeleefde wakkerheid ontvlakt,

zo gutst het licht ramend om bare hoofden

waart het tammend waar grote wandigheid blaakt

en tijdt in het dorpsgestel waar zij zichtig hongert

aan onze geesten, wier schaduwen in een cirkel dansen

         vanwaar geen cirkels zijn te zien.

Stille schijntomelijkheid van zuiverende overtreffing, spel

met het l–t, verflectie die ons vangt, verspeelt en ons verkleint

tot een ruisen in de grote tijd, een donsveer, een onbenulligheid.

Categorieën
beeld code tekst

verovering, het kansvel breekt

verovering, het kansvel breekt: geluk
bereikbaar nu te kijk gesteld, gebrand
als god in god tot één slof kool van god
verhoogde druk die uitbreekt in geluk

o dwarreling van stof in karteling
hapsneeuw hondsolijk nat of naast gehapt

beklemming al in de herinnering
te vrezen reeds is de vernietiging
het toeslaan van de boeken van bezit
de wens die weeral zonder vader zit

 

 

 

 

Categorieën
tekst

PORTRET VAN JACQUES LACAN ALS OBJET A

Grote A, apart en abstract. De grote A in de brutale, onsympathieke
woorden ‘primaat’ en ‘barbaar’. Anders dan de kleine a van dat graag
gehoorde woord ‘apenstaart’.

Tastbaar, massaal, massief. De kleine a in veel van wat we doen, voor
wat we staan: slap, slaap, bestaan, gebaar. Paringsdaad.

De grote A van de grote daden van de Nederlandse taal zoals die in de
van Dale staan. De kleine a voor wie de taal een sprakeloze plaag is.

De grote A van heldhaftig. De kleine a van onbarmhartig.

De grote kille A van Al wat nu toeslaat en ons onafwendbaar doet
vergaan: baldadig en ongenadig.

De kleine a van mank en mat, van wakker worden, van alles wat
ongemakkelijk maakt.

En dat dat dan zo verdergaat.

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Schuilplaats

 

Compleet verzorgde doodsvacantie

Collectief bewust maakt moe

Behalve bij jou

Bij jou kan ik schuilen

 

 

HET IS ZO IETS ALS

aan de rivier staan

EN WETEN:

BUITEN  de rivier  IS NIETS

DAT ALS  de rivier  BESTAAT

 

 

 

 

 

ill. Hercules Segers (ca.1589–ca.1638), River Valley with a Waterfall

 

 

Categorieën
tekst

Arctica Islandica

 

Tijd kan krimpen tot een kromp

een tweekleppige schelp

rond een week zeebodemdier

dat zuinig met zuurstof

in zilte stilte honderden jaarringen

van Mingdynastie tot warp drive

op enkele millimeters verdicht

tot een vlondertje van vlees

op slib van ruimtetijd

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Lood

Over het brengen in de nacht
het is onwelkom bezoek
in het wakker zijn bevindt zich lood
verberg ik kuilen, graaf jij dieper

Onverwacht is het niet meer
aanwezig in adem,
langs flanken van gewoonte
mijn huid doet pijn, ze draagt

laatst klonk er stem vanuit
de kamer waar ik zelden verblijf
het behang gevuld met
platte zwaluw in blauw
ik deed alsof ik luisterde

onder het laken ruik ik ons
er is wij ontstaan
je vraagt of ik koffie wil
mijn hoofd braakt, ik zeg ja
het is zondagochtend
ik weet niets

Zelfportret en gedicht
Astrid van Rijn

Categorieën
beeld tekst

Epigram

Hawaar gij nederzijdse kettermeester
die op de havezate van gestookte heretiekers
legt uw gore ondergrauw van ’t babels wrochtsel
hier hebt ge nog wat zomp’ hernhuttertjes,
zo moogt gij vretend  onder d’ heren
vrolijk en voos te weepstaarten komen.

Maar hou toch in uw schompermuil
de weepsche kwijl van uw gezangen
en berg uw stinkend vel in uw kombaars
want waar ons allen in uw walm gevangen
de gal en ’t zuur de mond instijgt, daar
vergiftigt  uw gezang pas echt ons ´t levenssap
en gaan wij naar de ondervoolse puf verlangen.

geschreven met behulp van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), ons aller “Nederlandsch Taalmuseum”
‘”heretieker” , evenwel, is nog nooit Nederlands geweest, maar als ’t goed sist, mag wat niet was misschien wel effen issen…

 

dv 2011 – Asemic Burial of the Author – pencil & litho crayon on paper – A5
Categorieën
beeld tekst

Lode denkt

anke veld is een 8-vlakkige net-roman waarvan de publicatietijd ruwweg (± 10 jaar) samenvalt met de vertelde tijd
Dit, zo blijkt, is een stukje uit het vlak genaamd ‘Lode’. Elk ‘vlak’ van de roman is genoemd naar het centrale personage (avatar) ervan.

“Decay is a limitropic process through which the object shrinks progressively toward zero without eventuating the act of annihilation (complete dissolution into nihil). Infinite contraction or shrinkage of the decaying entity is equal to the evaporation of the qualities or attributes by which the object is transcendentaly grasped or accessed by the human – sensed, experienced, recognized, afforded and judged. Such evaporation of access points (or transcendental portals) folds the entity back to itself. As the object flees us, it looms out in its own realm – all through the intervention and the aid of nothingness, whose proximity and remoteness are both infinite”*

Reza Negerestani, Cyclonopedia. Complicity with anonymous materials, Melbourne 2008, p.185

Lode laat de print-outs van de gedownloade bestanden van de legendarische  Dr. Hamid Parsani één voor één uit zijn handen vallen nadat hij ze gelezen heeft. De bladen dwarrelen naar de ranzige vloer en blijven daar kleven in de smurrie: omgekieperde asbakken, glasscherven, geurige mengsels van plasjes bier en kattenurine. Maar de kamer bestaat niet. Lode denkt.

het buiten is een binnen dat zich als buiten aandiende

het verloop bepaalt het verloop

de corrosie van  het reële, de fragmentatie & de fixatie tot bestanden is bijna voltrokken
de breinen zitten al grotendeels gevangen in het periodieke pulseren van de representatie van de repressieve representatie van de dingen, de recursieve representatie klotst & botst op de immer toesnellende perceptie van de dingen zelf

er vallen gaten

de lus ponst de aanloop naar de lus, de afgrond van de eindeloze regressie lonkt

geen nood: door herhaalde compressie en virale corruptie van het lees-protocol in het digitale veld en door de voortdurende interactie van het digitale rot met de trillende materie is de Overdracht geïnitieerd

de dingen rotten nu zelf, vanzelf

en zie: in het rotten spannen zich eerst nog de essentiële verbanden op, het staketsel schiet door de afkalvende omhang, de eertijdse glans en luister, het oker dat  nu wormstekig en bleek hangt te blakeren

nanobots hebben de materie tot in haar ondoorgrondelijkheid aangetast met de menselijke doodsdrift

het was niet moeilijk
het ging vanzelf

na het goddelijke is nu ook het humane dood
maar het besef is er nog niet echt
we vlokken rond de restjes medemenselijkheid als een meute vampieren rond een bewegende zak bloed
de liefde is ons uit de lippen gebarsten
het deugdzame bengelt aan het uiteinde van de spotzieke afgunst
we willen hergroeperen in de relatieve rust van onze bestanden
maar de constituerende eenheid van elke categorie raakt nu zoekt
woord, klank en beeld versmelten in een stroom code
al het aan zich gelijke, het waarneembaar begrensde,  rot weg tot het digitale amorfe

het leven herschrijft zich hier tot verval

en het verval is een verval in het vervallende

geen nood: straks mogen we er af

hoe harder de handen nijpen op het digitale zand, hoe vlugger het uit de hand loopt
de bestanden overspoelen in kabbelende golfjes de bestanden
de tijd overschrijft de tijd
de aarde kreunt en rilt

deze koorts is een blijver

de stormen zwellen aan
de woestijn rukt op
het pakijs smelt
waar blijven de violen?

het is niet om aan te zien
het heeft geen naam
het slijk ploft op het slijk
het zand glijdt in het zand
het krioelen kruipt in het verglijden

dit kan je onmogelijk verfilmen

alles zit vol en de leegte bovenop het volle is gereserveerd voor het verder aankoeken van de volledigheid

ja, we streven het na

het povere wordt aangestampt tot bodem van het riante
want we streven naar perfectie en de perfectie is de stilstand
zoals ook de koppensnellende propeller van het gevechtsvliegtuig even lijkt stil te staan voor die onzichtbaar wordt

nog één stapje achteruit, graag

de relaties ontploffen in de gezichten van de kinderen die de bewoordingen zijn van het afwezige ons in de relaties, zoals wij de bewoordingen zijn van het onbespreekbare ons van onze ouders

het eeuwige taboe op onze enige uitweg uit de verstikkende individualiteit, want het ons is niet van ons, het deint in alle lijven uit tot in het ijle buiten ons

aldus en ter instructie omplodeert het Buiten in het warme hart van het binnen

het prototype van een hele reeks buik-openrijtende plof-aliens

Kijk, zo zingen wij, terwijl onze monden
verklonteren van de ik-zucht:

dit is ons samenzijn:
ik richt en zie met mijn ogen jouw ogen
die mijn ogen zien naar jou  kijken
terwijl we in twee treinen zitten
die elk een andere richting uit razen

geen nood: de coupés zijn conform de richtlijnen

ik strek de arm en raak wat jij raakt

ik sluit de ogen en op mijn moede oogleden brandt
het licht en het licht is eender licht,
ik snuif de lichaamsgeur en de geur
is net zo mij als jij

deze geruststellende eenzaamheid waaruit het eenzame is gebannen is het bindmiddel tussen de illusoire momenten van het samenzijn, wanneer de kapitale stromen via onze handen de andere vertakkingen van de kapitale stromen opzoeken

en vinden

onze handen zitten in onze handen naar de handen te reiken
waarmee we de lippen zouden kunnen
waarmee we de huid zouden kunnen
waarmee we door de gedachten de  omwallende gedachten zouden doorbreken kunnen die ons van de gedachten verwijderd houden die

onaantastbaar blijven wij

handenwringend

onze schermen floepen aan

onze schermen maken geen verbinding, mijn bericht is geen bericht maar een momentaan zichtbaar oponthoud in het verglijden van de stilstand van het volle, een invulbare holte zoals het lege vakje in een schuifpuzzel, maar tijdelijker, vervloeiende, een zompige vortex waar je je vinger effen kan instoppen voor het slijm weer alles dichtsmeert

het is rotzooi maar het werkt

er bliept een woord op het scherm

het woord roept een verlangen op

het verlangen is  netjes  uit de geprogrammeerde respons uitgelepeld zodat enkel de lege handelingen overblijven die nog hardgecodeerd waren in het lichaam

in het lichaam zijn alle buffers van het denken door middel van heftige dataflitsen overschreden

een stroomstoot en er flitste iets, er was een geur van solfer

de handen, de armen , niets denkt er nog, alles is nu centraal gestuurd

de vertakkingen van het kapitale verlopen van de aangesloten ogen tot in de fijnste longblaasjes

je lul is een plug, je vagina een sluis, ga en vermenigvuldig u

het  woord dat het verlangen oproept blijkt een link te zijn  naar de slokdarmen van het globale mormel, de blote tentakels van het gulzige kapitaal, de vet glanzende slierten slingeren zich rond de zwellingen van je libido, het oorsuizen neemt gaandeweg toe, de porno zuigt je schermen af, je begint te transpireren als een hand tussen je hemd en je vestje glijdt

men wil je nummer zoals je overal je nummer dient te geven opdat je een nummer zou krijgen waarmee je aanvraag bevestigd kan worden

er bliept een beeld op het scherm

het beeld roept een verlangen op

het beeld blijkt een viraal geïnfecteerd bestand, men wurmt toegangspoorten door je klikgedrag, je tijdsverloop wordt dagelijks honderden malen geperforeerd door vijandige wormen, je identiteit is als object de huls van een veld opportuniteiten, je vlees is daarbij louter exces, je wordt verzocht het te retourneren bij je lokale supermarkt, het daar weg te laten rotten

hijs je botten in het paradijs (derde level)

het paradijs is het ogenblik waarop je, heel even maar, samenvalt met de strings die door het netwerk razen, de array die je bent, het datacluster dat alweer verbrijzeld wordt

er is geen keuze maar je hebt een optie:

  • open mij (ik ben je woord)
  • bewaar mij (ik ben je lichaam)
  • kopieer mij (tot ik bij je ben)
  • plak mij (in je gezichtenboek)
  • sluit mij af
  • verwijder mij
  • wordt wakker

 

Categorieën
beeld erger tekst

Voed de machine

Categorieën
tekst

5 Onderzoeksthesen van de Neo-Kathedraalse Gignomenologie

Het begin

Het begon met een gebaar.
Het gebaar werd een teken.
Een kip is een streep op een vlak.
Een streep in een vlak. De streep maakt een vlak.
Een streep door een vlak: het doorstreepte vlak.

Geen vlak zonder streep, geen streep zonder vlak, geen teken zonder betekenis.
Enzoverder.

Het begon met een klank.
Pas op! (de vogels schrikken op). De klank werd een hoorn, je kon ‘m gebruiken.
O, mooi! (haar oogjes blinken). De klank werd zang, je kon hem verhogen, verlagen en zingen.

O, mooi! Ik wil het onthouden, zing het nog eens: o wauw ik hou tralala lalie van jou!
o, ja, nog eens, nu met de hoorn!

Enzoverder.

Het einde

Het teken maakt het vlak, maar als het vlak niet meer steen in een grot of zand op de grond is maar vlak, moet dat ook wat te betekenen hebben. Het teken kan toch niet zomaar uit het niets iets worden? Uit het wat? Ah.

Elk eerste teken veroorzaakt een cascade van betekenissen, van de eerste streep of kerf tot in de hemelen en daar voorbij. Het teken is virus, verwekker van de plaag van de taal.

Een teken valt terug op zichzelf omdat het een teken is: de betekenis van een teken is een teken, een recursieve definitie die nergens op slaat, tenzij ze gebeurt. Het teken is niet, het zijn is een constructie achteraf: het teken tekent. Wat tekent het teken? Een teken. Kijk: dat daar!

Het teken bestaat enkel zolang het wordt aangeduid als teken. Daarom spreken we van het Deiktisch Oponthoud (DO). Het Deiktisch Oponthoud is het technische kader waarin tekens iets te betekenen hebben. Het is de klassieke ontologie die grotendeels al of niet samenvalt met de mathesis. Het DO stelt ons in staat om interactief met het Gebeuren om te gaan: het verklaart vooral zichzelf maar het is alles wat we hebben, zonder het DO is er enkel catastrofe, chaos, dood en vernieling denkbaar en enkel middels zorgvuldig in het DO uitgekiende programma’s is de mens in staat om wat dan ook te bereiken. Over het Gebeuren zelf evenwel, kan het ons niet bijster veel leren.

De klassieke ontologie is dan ook niet ons probleem: vragen naar het Zijn zijn technische vragen, vraag dat maar aan de nerds. (Het is onze bescheiden mening dat de meeste ‘ontologische vraagstukken’ in de filosofie dichter bij een oplossing zouden komen door de onderkenning van het fictieve karakter van het zijn, maar bon, dat is niet ons probleem en bovendien twijfelen we eraan of het oplossen van ontologische kwesties wel bevorderlijk zou voor de mentale gezondheid van de mens: het zou nogal saai worden dan misschien, mensen hebben raadsels nodig).

Binnen het Deiktisch Oponthoud hebben de tekens hun bestaan, daar kunnen ze zijn. Het zijn is een constructie die we van meetaf aan buiten de tijd hebben opgericht. Binnen het Deiktisch Oponthoud zal het teken Kip (een streep in een vlak) altijd Kip betekenen. In het Deiktisch Onderhoud gebeurt er Niets, Nooit. Alles is. De dingen zijn er onveranderlijk.
Maar alles lijkt wel voortdurend in beweging want wij vinden elke seconde nieuwe dingen en sleuren die mee binnen in het DO en daardoor lijken de dingen te veranderen. In feite verandert er niets aan de dingen, enkel hun onderlinge relaties veranderen en daardoor hun betekende differentie, waardoor het lijkt alsof er dingen ‘ontstaan’ en ‘vergaan’.  Hier echter begint de klassieke epistemologie, die zich met dat soort dingen bezighoudt.

De klassieke epistemologie is niet ons probleem. Vragen naar de fundamenten van onze kennis zijn technische aangelegenheden, vraag dat maar aan de nerds. (Het is onze bescheiden mening dat de meeste ‘epistemologische vraagstukken’ in de filosofie dichter bij een oplossing zouden komen door de onderkenning van het fictieve karakter van de dingen, maar bon, dat is niet ons probleem en bovendien twijfelen we eraan of het oplossen van epistemologische kwesties wel bevorderlijk zou voor de mentale gezondheid van de mens: het zou nogal saai worden dan misschien). De NKdeE heeft in functie van haar Gignomenologie wel een begin gemaakt met de uitbouw van een eigen epistemologisch stelsel, de zgn. Timotuïtie, maar hiervoor kunnen we momenteel enkel verwijzen naar LATER.

Binnen het Deiktische Oponthoud is er het Zijn en de Dingen. Het DO trekt het gebeuren dat immer onvatbaar in de Tijd gebeurt, daarbuiten, naar binnen in het Zijn.
Het reïficeert het Gebeuren (maakt er Zijnden van, ‘Dingen’). Dat maakt de Dingen niet ‘echt’, het blijft een ‘vertelling’ van het gebeuren, een kwantificatie. Een fictie.
Een fictie zonder dewelke wij niet zouden kunnen overleven, laat staan iets tot stand brengen (Vaihinger). Maar niettemin: een fictie.

De fictie van het Zijn definieert het onvatbare gebeuren Buiten als iets anders dan Niets. Niets is niet-zijn, een kwalificatie die enkel geldig is binnen in de eeuwigheid van het Deiktisch Oponthoud. Het Buiten, het Gebeuren, is derhalve ook een radicale exterioriteit: ze kan niet in termen van het DO worden gevat.

Het Deiktisch Oponthoud is menselijk begrensd omdat het een menselijk Deiktisch Oponthoud is. Zo er anders dan humane intelligentie denkbaar is, dan is er ook een Uitgebreid Deiktisch Oponthoud denkbaar. Als de mens ophoudt te bestaan vooraleer er een andere intelligentie het Bestaande heeft Uitgebreid, ploft het DO in.

We spreken dan van het Einde van de Wereld. Het Einde van de Wereld is alleen maar eeuwig, als een einde van het Binnen van het DO denkbaar. Het ligt dus buiten het Humane Bereik, we moeten ons daar derhalve ook niet druk in maken, daar kunnen we toch niets aan verhelpen.

Het Begin van de Wereld, da’s wat anders, dat is simpel: het begon met een gebaar.

 

De Lyriek en de 5 Thesen

De Lyriek, die zich hieronder, als u dat toestaat, recursief definieert,  en enkel de Lyriek,  bewerkstelligt het Gebeuren als gebeuren in de menselijke ervaring. De Lyriek kan dat omdat de Lyriek de dingen slechts als poort gebruikt waardoor zij haar lyrische beweging leidt. De Lyriek ontstaat als beweging wel in het DO, maar ontstijgt het doordat het het Gebeuren als gebeuren benadert. De LYRIEK begrijpt niet het Gebeuren, maar stelt de mens in staat haar te ervaren.

De band van de Lyriek met de mystiek is evident omdat er ‘contact’ gemaakt wordt met het Gebeuren dat sowieso radicaal exterieur is aan het Tijdloze Binnen van de dingen. Binnen de Gignomenologie wordt er dan ook geen onderscheid gemaakt tussen Lyriek en Mystiek, maar dat zou voor grote getalen van gelovigen oneerbiedig overkomen, dus houden we die gelijkstelling best zoveel mogelijk onbesproken.

Maar soyons claire: het ‘iets’ dat als Buiten wordt ervaren zowel in de Lyriek als in de Mystiek is immers ook effectief een radicale exterioriteit van de Dingen. Het vernietigt de dingen door haar exterioriteit, namelijk de ervaring van het Gebeuren als gebeuren. De Lyrische ervaring is dan ook nooit rekbaar in de Tijd (bestendig), omdat zij het Deiktische denken (zelfs in extreme gevallen daadwerkelijk neurofysiologisch naar wij vermoeden) geheel vernietigt.
Hieronder kunnen we nu de 5 onderzoeksthesen van de Neue Kathedrale des erotischen Elends en haar Bewegingsleer (Gignomenologie) formuleren:

  1. het Gebeuren of het Buiten van het Binnen (dat we Deiktisch Oponthoud hebben genoemd), kan enkel via de Lyriek in al haar verschijningsvormen worden ‘bereikt’[i].
  2. de Lyriek is geen exclusief humaan domein, maar ook kan opgewekt worden middels technieken binnen een Uitgebreid Deiktisch Oponthoud
  3. de bestaande humane Lyriek kan zinvol zo niet verklaard dan toch benaderd worden door een rationalistisch opgebouwde Gignomenologie zodat de onderzoeksresultaten daarvan haar mogelijkerwijs overzetbaar maken naar anders-dan-menselijke-intelligentie (bv. een AGI volgens een der momenteel gangbare definities daarvan)[ii].
    1. er is niks ‘mysterieus’ of ‘irrationeel’ aan de Lyriek of haar beoefening
    2. je kan de praktijk van de Lyriek ook aanleren en doorgeven.
      1. bv. het Meditatief Schrijven dat de NKdeE ontwikkelt is een trainingsprogramma dat de Lyrische capaciteiten van de neofiet ten goed komt. Dat trainingsprogramma bouwt voort op aanvaarde, wetenschappelijk waardevol bevonden meditatie en zgn. ‘mindfullness’ technieken).
    3. De NKdeE wil dan ook radicaal breken met elke mythe van de ‘geniaal begaafde lyricus’ die in contact zou staan met ‘hogere werelden’ en andere magische nonsens [iii]
    4. We pleiten er dan ook voor om volledig in de openbaarheid te werken, nu dat ook kan met de technische middelen die een ware zegen zijn voor de neofiet in de Lyriek! Een echte lyricus heeft immers niets te verbergen[iv]
  4. Een Moraal of Ethiek van de NKdeE bestaat er de facto niet[v].
  5. De NKdeE is waardeloos en waardenloos. Deze slogan vat volgende sub-thesen samen:
    1. de Bewegingsleer of de NKdeE als Bouwsel wil geen mensen overtuigen van de ‘waarheid’ of de geldigheid van haar stellingen of andere stelsels bestrijden. De NKdeE kent geen ‘waarheden’ of ‘waarden’ die zij zou willen verdedigen t.o.v. andere waarden of waarheden. Wij willen slechts onze thesen verder onderzoeken en onze onderzoeksresultaten ter beschikking stellen van de geïnteresseerden[vi].
    2. Er is dan verder ook geen onmiddellijk maatschappelijke ‘relevantie’ of ideologisch aanwendbaar ‘nut’ van ons onderzoek aan te duiden. Wel kunnen er o.i. uit het onderzoek interessante praktijken worden afgeleid die erg bevorderlijk zouden kunnen zijn voor maatschappelijke cohesie en/of de algemene mentale gezondheid van de mensen. Wij hopen natuurlijk dat ons werk navolging zal krijgen en dat andere Auteurs zouden beginnen aan een of andere vorm van Kathedraalbouw in navolging van de NKdeE. De NKdeE zelf is echter uniek en kan enkel verder uitgebouwd worden door de huidige Kathedraal-Auteur.
    3. Ook economisch is ons onderzoek helaas zo goed als waardeloos. De mogelijke verkoop van onderzoeksafval (geklieder, tekstuele afval of andere Brol) is tot op heden onderzocht maar zonder noemenswaardig succes gebleken, wat als een erg geruststellend gegeven ervaren wordt.

 

noten


[i] De relatie tussen het Gebeuren en het DO zou in termen van Giorgio Agamben (Homo Sacer) en/of de Non-Filosofie van François Laruelle kunnen worden uitgebouwd tot wat wij binnen de NKdeE een ‘werkbaar model van de waarheid’ noemen. Ik ga daar zelf geen tijd voor hebben, vrees ik, want dat lijkt me wel heel erg plezant om te proberen.

[ii] De Gignomenologie die nog maar nauwelijks in haar kinderschoenen staat is in deze context o.i. erg beloftevol als mogelijke aanvulling op neo-rationalistische projecten die het Verlichte Humanisme willen transformeren en, bijvoorbeeld, uitbouwen tot een dynamisch project van het Inhumane (zie Reza NegarestaniThe Labor of the Inhuman).

[iii] Lyriek is hard werk, vergt jaren oefening en het nastreven ervan kan je tot een wrak maken, maar laat aub al die reumantieke BS over ‘dichters’ en hun ‘zienerscapaciteiten’ achterwege è, ’t is al zwaar genoeg zonder al die rotzooi…

[iv] Dankzij die openbaarheid, het online schrijven, kan iedereen zien dat de praktijk van de Lyriek heel vaak ook veel geknoei en gebrodder inhoudt, zweet en tranen kost en slecht bij momenten ‘als bij wonder’ resultaat oplevert, maar dat resultaat komt er meestal enkel dankzij jaren onvermoeibaar labeur.

[v] “Trekt uwe plan, maar laat ons verder werken aub”, daar komt geheel de NKdeE-ethiek op neer) maar je zal zien dat een Kathedraal-Auteur in zijn werk regelmatig een moraliserende houding zal aannemen, omdat de beleving van de Lyriek nu eenmaal bevordelijk is voor het ontwikkelen van gezonde ethische inzichten waar andere mensen wat aan kunnen hebben. Een Kathedraal-Auteur is het echter niet toegestaan enige normatieve uitspraken te doen (gebeurt dat wel dan is de Auteur in kwestie ‘buiten zijn zinnen’ en dient er met de betreffende uitspraken geen rekening gehouden te worden bij de verdere uitbouw van de Bewegingsleer

[vi] De Kathedraal-Auteur is in hoofde van zijn functie wel verplicht om desnoods zijn leven te geven voor het voortbestaan en de verdere uitwerking van de Leer en de Kathedraal als geheel, maar die opdracht geldt enkel voor de Auteur zelf.

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Bel Argent

 

Je zou kunnen zeggen dat ik met mijn gedachten elders was toen ik mijn haar een blauwspoeling gaf, en twee glazen rode wijn droegen niet echt bij aan mijn concentratie.
            Laat me het uitleggen.
            Ten eerste moet je dit over mij weten: ik heb maar één spiegel in huis, die bovendien vies is. Ik ben een nauwgezet schoonmaker, op het neurotische af, zou je zeggen – de wasbak is onberispelijk wit, de bronzen kranen fonkelen – maar ik denk er maar zelden aan de spiegel schoon te wrijven. Ik geloof niet dat we Freud erbij hoeven halen of een van zijn vele volgelingen om te snappen dat hier sprake is van een probleem.
            Ik begon dit verhaal met een slecht verlicht spiegelbeeld. Een van de twee peertjes in de badkamer heeft het begeven. Ik ben halverwege het avondritueel van het tandenpoetsen, tegenover voornoemde spiegel, als een aureool rond mijn hoofd mijn aandacht vangt. Terwijl tandenborstel in rechterhand nog op en neer beweegt, van links naar rechts, grijpt linkerhand naar leesbril die op de kleine tafel naast het toilet ligt. Eenmaal boven op mijn geprononceerde neus helpt hij me registreren dat ik heilige noch heilig ben maar meer een soort koningin-moeder – nou ja, een gelijkenis van de koningin-moeder uitgewreven met de bordenwisser van een schoolmeisje. Niks aureool, die blauwe anomalie is mijn vochtige haar. Een kleurstofveldslag woedt op mijn hoofd, een wijvenstrijd van vloekende partijen.
            Ik raak een nog natte lok aan om de bestendigheid van de blauwspoeling te testen, met als gevolg dat ik er een kleverige vlek tandpasta op achterlaat. Je kunt met goed fatsoen aannemen dat multitasking niet mijn sterkste kant is.
            Ik buig me over de badkuip, pak de tube Bel Argent die ik gisteren kocht. Ik lees de kleine lettertjes, ook met leesbril moet ik mijn ogen tot spleetjes knijpen. Ja, ik gebruikte tien maal de voorgeschreven hoeveelheid bij het wassen van mijn haar. Ik hou van flink wat schuim. Gebruiksaanwijzingen lezen behoort al evenmin tot mijn sterke kanten.
            Grappig. Mijn badkamertegels zijn rechthoekig met overlappende lichtblauwe tulpen, bijna dezelfde tint als mijn nieuwe haarkleur. Godzijdank is het niet hetzelfde blauw als dat van de Israelische vlag. Kun je je voorstellen? Over een ruzie tussen vloekende partijen gesproken.

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Miss Sluikhaar

Omgevingsscans in het kader

van het onderzoek naar vleesfraude

 

slaap veroorzaakt tijdelijke helderheid

het algoritme vergeet iets

 

de piek-eind-ervaring

van de biotechnologische achterhoede

 

 

 

Categorieën
beeld code tekst

HYBRIDE SONNET™

Het HYBRIDE SONNET™ is vergelijkbaar met een hybride personenwagen.

We zouden al vrij makkelijk ‘gedichten’ volautomatisch kunnen genereren die perfect alle functies van het hedendaagse gedicht kunnen vervullen (noem er één, ….è… è…ha, zie je wel!), zonder alle onaangename bijkomstigheden van de maatschappelijk volstrekt irrelevante, ja bepaald vervuilende ‘dichter’.

Maar dat doen we nu effen nog niet.
Neen. We vervuilen liever nog wat stevig door met de shit die we hebben, het loopt hier nu toch rond, en het verplicht stellen van euthanasie voor onproductieve elementen wil maar niet opschieten…

Maar ondertussen testen we toch al lekker de toekomst uit.
Met hybride varianten van bestaande dichtvormen, zoals hieronder een HYBRIDE SONNET™. Zo, dat wij hier bij Platform PLeE binnen enkele jaren de exploderende markt van het Ongeneerd Gegenereerd Gedicht (OGG) kunnen monopoliseren. Om dat monopolie met de Europese regelgeving  te klaren, houden we wel wat maffe Belgen op de payroll, die we dan als ‘gezonde concurrentie’ kunnen aanwijzen.

Het Plan is waterdicht, want wat is het Plan? Het Plan PLeE is de Voortplanting van het PLAN!
En het PLAN is de REDE GODS ZELVE! Immer in Crescendo (IIC) ! Wild, wilder wildst (WWW)! 1,2, 666!

Ziehier ons eerste HYBRIDE SONNET™. De eerste 6 regels zijn gegenereerd en zetten de ’toon’ van het sonnet. De rest is dan kinderspel, zelfs voor de drankzuchtige Belg die we voor het werkje ingehuurd hebben. We trainen momenteel wat gepeupel op Facebook door middel van een ‘spelletje’ waarbij je woordjes moet invullen om ‘likes’ te krijgen, dus die auteursfunctie kunnen we vrij snel uitschakelen voor dit product.

 

 

PERIODIEKE UITLOOP van de recursie

de stem: de stemming van de stem
de zet: de voortzetting van de zet
het plan: de voortplanting van het plan
het woord: de verwording van het woord

het doel: de bedoeling van het doel
de kracht: de bekrachtiging van de kracht
de man:  het verhaal van de man
de vrouw: de man van de man.

de verdraaiing van het echte loopt af in de kunst
de schoonheid van het schone verwelkt tot een hel
de dagen verkorten, de nacht legt ijs op het vel

de zinnen verzinnen zelf hun einde gelijk
de woorden stormen af op hun punt:
schep slijk, schrap de auteur, verzilver elk lijk!

 

code voor het gegenereerde deel (commentaat in het //grijs):

 

gedicht G = nieuw Gedicht (Sonnet);
G.titel = "PERIODIEKE UITLOOP van de recursie"
lexicon LEX= [code op aanvraag bij dv] //(gehackte Van Dale)

woord X= nieuw INPUTWoord (subst );//vraag de gebruiker om een nieuw woord, het argument 'subst' zorgt voor de check dat het een zelfstandig naamwoord is
woord Y= woordX met 1 letter verschil;

DOE 3 x { printRegel (lidwoord() + X + ":" lidwoord() + LEX.zoek (subst (X + affix ('ing')) + "van" + lidwoord() + X);
X.vernieuw(); //vraagt de gebruiker om een nieuw woord voor elke regel
                 }

DOE 1 x { printRegel (lidwoord() + X + ":" lidwoord() + LEX.zoek (subst (Y + affix ('ing')) + "van" + lidwoord() + X);}
DOE 3 x { printRegel (lidwoord() + X + ":" lidwoord() + LEX.zoek (subst (X + affix ('ing')) + "van" + lidwoord() + X);
X.vernieuw();
}

 

KLIK HIER
voor meer info over periodieke functies.

Categorieën
erger

Het tijdperk van het kuisen van kunst

What’s up kunst? 

Gunst

Kunst is een misbruikt woord
Kunst is door de eeuwen heen verkracht
Kunst kun je op van alles toepassen
Kunst staat voor uitzonderlijk
En uitzonderlijk is wat we willen, hè, beste mensen?
Maar niet heus!

Er is dropkunst
Er is voetbalkunst
Er is kookkunst
Er is amateurkunst

Kunst heeft last van woorddevaluatie
Kunst wordt er altijd weer met de haren bij gesleept
Kunst schiet daar dus niets mee op, mensen!
Je kunt alles wel kunst noemen, hè?
Maar niet heus!

Je kunt dropjes kunst noemen
Je kunt voetbal kunst noemen
Je kunt koken kunst noemen
Je kunt zelfs brood kunst noemen

Ik maak kunst, ja!
Geen dropjes
Geen voetbal
Geen patatten
Geen brood

Kunst!

Categorieën
erger

Dafne

Dafne

Twee volle dagen
Deed ik over 200 meter plinten afkitten
Muur en vloer kwamen zo na maanden werk eindelijk samen

Mijn rug is gebroken en voelt stram vandaag
Onder verwarmingsbuizen langs afkitten is lastig
Dat
vergt geduld, eindeloos veel geduld

Je moet dat allemaal op je hurken doen, babe
Zoals jij in je startblok lijkt vastgemetseld
Om er als een kogel uit los te breken:

DAFNE!  DAFNE! DAFNE!

Maar op z’n Harmens gaat het zo snel niet hier, ja!
Plinten onder verwarmingsbuizen langs afkitten is echt lastig
Dat vergt geduld, eindeloos veel geduld

Had ik al verteld hoe smerig ik eruit zie na al dat gekit?
Waar smeer jij je overtollige klodders, schat?
Vannacht had ik spierpijn tot in mijn laatste kootje van mijn wijsvinger
Vanmorgen nog voelde hij gezwollen aan

Weinigen weten hoe belangrijk de plint is voor muur en vloer

Hoe die afgewerkt dient te worden
Plinten zijn parels voor de zwijnen, Dafne

RUN BABY, RUN!

Categorieën
erger tekst

Met blijdschap


Met blijdschap

 

Het is kwart over negen. Vrienden en bekenden verzamelen zich in het benauwde ontvangsthalletje. De familie is er al. Breed lachend overhandigt de ceremoniemeester ons het gastenboek. Over twintig minuten is het zover, beloofde ons de uitnodiging. Op de kop af.
        Buiten verzamelt zich de stoet. Voorop de trotse moeder, stralend. Dan volgen de naaste verwanten, enkele omstreden ooms en tantes, en ten slotte zijn vrienden en collega’s. Zijn vader wordt pas over vier jaar verwacht. ‘Volgt u ons naar het vers gedolven graf,’ bekt ons de gladde ondernemer toe. Daar wordt hij voor betaald. Maar we volgen hem, en stoten elkaar grinnikend aan.
        Rond het graf geschaard raakt iedereen in de ban van het grote ogenblik. Het is de eer aan de al wat jongere broers de spade te hanteren. Met het zweet op hun voorhoofd en onder gejuich beginnen zij te graven. Wanneer ze op iets hards stuiten, zijn we niet meer te houden. De kist! Daar komt ie!
         Maar wacht, moeder heeft een gedicht geschreven. Met verstikte stem leest ze het ons voor. We lachen beleefd om de erin verwerkte toespelingen. Na de laatste woorden klinkt applaus. De uitbundigheid wint het ruimschoots van de gêne.
         Eindelijk is het dan zover. De kist wordt naar boven getakeld en op kundige wijze opengebroken. René wrijft zich de ogen uit en klautert uit zijn ongemakkelijk verblijf. Het glas wordt geheven. Speech!

 

Met blijdschap geven wij kennis van de opgraving van René,

op de leeftijd van bijna 69 jaar.

Zijn gezondheid laat voorlopig nog te wensen over.

 

Categorieën
erger

De kleurenvanger

De kleurenvanger

Als alles begint
Ben ik een klapwiekende vliegenvanger
Met mijn stulpende mepper
Druk ik heupwiegend
Lieftallige muurbloempjes
Met hun uitbottende tietjes
Plat tegen de muur des aanstoots.

Als de geur van lindebloesem in juni
Vroeg in de zomer alles bedwelmend en intens is
Ben ik de ranke kleurenvanger en dans
Zongebruind door de stad met vreugdekreetjes.

[ ……….]

In de verlepte tijd die alles doet verkwijnen en verpozen
Voel ik mij een verscheurde vogelverschrikker.

De grote treurnis die niet wil deugen en alles
Stinkend bruin kleurt en vereenzaamt
Opdat tenslotte, tenslotte, ten slotte
De verijsde tijd alles bevriest.

En bevroren en stil ben ik de bange pijnvanger
Week nu zuig ik al jullie leed op.

Kom maar zeg ik met verkilde stem
Negeer mijn keelklanken en neusfluiten en vrieswolkjes
Volg mijn pijnscheuten
In het hart dat alsmaar
Volloopt, volloopt en vol loopt.

Categorieën
beeld erger tekst

Ik kwam als laatste aan tafel

Jij praat makkelijk met mensen

dingt onbewust af

op praktische zaken

reist licht zonder tijdsbesef

 

laat sterk verouderde voltmeters

verstoffen in glanzende vitrines

liggend te gebruiken i.v.m. omstandigheden

staat in kleine letters

 

niet elke vertraging is technisch

het gebruik van je fantasie

in het openbaar vervoer

is soms af te raden

 

iedereen is ergens geboren

ooit

 

Categorieën
beeld erger tekst

Er is tijdelijk geen route informatie beschikbaar

Ik vergelijk de stad op zondag met zaterdag

schreeuwende jongens in de schemering

een kleine scherpe rode zon gaat onder

 

meneer m’n geheugenkaart ligt onder uw schoen

ze was er op gekleed en ook op de kou

achter m’n rug checkt ze alsnog in

 

hij mag best een eigen leven hebben hoor

maar af en toe ben ik een beetje onzeker

ik weet niet hoe dat bij mij opgeslagen is

 

dienstwijziging binnen 24 uur

maak me helder

er is een storing

 

Categorieën
beeld code tekst

goed pleespeelgoed

AsciI-art is zo oud als de schrijfmachine, ongeveer en je kan er nog steeds straffe toeren mee uithalen. Ik schreef er tien jaar geleden al over hier:https://dirkvekemans.com/2008/10/14/jave/

Het programma dat ik daar aanbeveel bestaat nog steeds, het is ondertussen aan versie 5 gratis te downloaden. Geen prentje meer liggen om bij uw tekst te plakken?
Een minuutje ewa rammelen met de speelgoeddoos genaamd javaE en hier is Sven’s ongeluufluk schoon PleE-logo getypt met de woorden van Pernath’s ‘Onkuisheid’!

Categorieën
beeld erger tekst

De verdrevenen

 

Over al degenen die niet ontkwamen kunnen we kort zijn. Iedereen vluchtte de bergen in. De meesten bleven steken in de bossen, struikelden, braken hun benen, vielen van de steile rotswanden, bleven verschrikt liggen in de beekbeddingen of halverwege de beboste helling, wachtend op de dood. Anderen werden verscheurd door roofzuchtige bosdieren, dodelijk gebeten door slangen, ziek gestoken door de miljarden muskieten. Degenen die erin slaagden de berghelling te nemen na eindeloze, afmattende inspanning, kwamen na twee of drie dagen om van honger en moedeloosheid, alle gevoel voor richting en eigenwaarde verloren, te meer omdat ze hun onderweg bezweken kinderen hadden moeten achterlaten.
     Aan het einde van de volgende dag besloot het leger de berghellingen in brand te zetten, en vóór de zon onderging was de beboste helling één grote fakkel droog en vuurgretig hout, waaruit de laatste kreten van achtergebleven vrouwen, mannen en kinderen opklonken in het veelstemmig koor van de in doodsnood verkerende dieren.
     Het leger achtte de actie geslaagd. Niemand was ontkomen, het dorp was gestraft voor haar verraad. Over hen kunnen en moeten we kort zijn. Over hen kan dit verhaal niet gaan.
     Maar de enkeling die wel ontkwam en de vlucht de bergen in overleefde, alle gevaren van het woud en het klimaat trotserend, die na maanden of jaren zwerven bij ons terugkeerde, hij zal ons stof tot schrijven geven, over hem kunnen onze verhalen en liederen van nu af gaan. Zijn hond herkent hem wel.

 

 

Giorgio de Chirico, Melancholie van een mooie dag, 1913

 

 

 

Categorieën
beeld erger tekst

Allerzielen & allergenen

The smell of basic energy drink in my bedroom

voulez vous kortingsvoucher avec moi ce soir

lyrische lucifer om de vlamverdeler

van het verlangen te ontsteken

 

wat heb jij een leuk vintage lichaam

het laat de functionaliteit

hiërarchie en contentplaatsing zien

en moodboards ademen de sfeer

 

je bent blind door je ogen

je ben doof door je oren

in je dromen vertoon je

oprechte belangstelling

 

ze zijn vaak lastig te begrijpen

veel klanten focussen zich bij het bekijken

van een wireframe te veel op details

terwijl het daarbij juist om gaat

 

“felt space” in de zin dat het gevoelens

emoties in de ruimte zijn

dus niet in je hart

maar daarbuiten

in de ruimte

 

Categorieën
beeld erger tekst

Badkamerspiegeleffecten (na de slaapstroom)

 

 

Vannacht zag ik een slak een mes omkrullen

alle activiteiten zijn universeel getest

in iedere zin zit een uitzoekopdracht

zijn werken zijn schijnbaar open

transformationele moeilijkheden in de tastbare gebieden

 

schaduwen dreigen binnen te komen

bewegen zich extreem in stille wateren

gravitatietrekkracht in langgerekte statische opbouw

leef in de gratis Japanse light versie

variant van ovale vlekken

 

ik was aan het hallucineren

ik dacht aan niets

ik keek naar het nieuws

ik ging opstaan

ik sprak de eed

ik loog

Categorieën
beeld tekst

Walking the world, approaching

http://www.alansondheim.org/walden40.jpg
http://www.alansondheim.org/walden51.jpg
http://www.alansondheim.org/walden37.jpg
http://www.alansondheim.org/walden22.jpg

In 1975, I participated in a group show, “Projects in Nature”
(with the likes of Alice Aycock and Carl Andre) in Far Hills,
New Jersey. The works were all site-specific; my contribution
was a group of texts, images, and videos dealing with the
apperception of the farmland and associated ecosystems. What I
created was a skein of interrelated approaches, which I
generalized into a catalog essay on the “Phenomenology of
Approach.” This originated in my readings of phenomenology in
general, especially Alfred Schutz’s Reflections on the Problem
of Relevance (Yale, 1970). The book examined in great deal how
the buzzing confusion of information of the world was psycho-
logically organized into what might be relevant to the observer,
and how it might be relevant. I related it to Merleau Ponty’s
work, but my own approach was both more poetic and more
mathematical, a form of what later has been called deep ecology.

More recently, I’ve been reading Arne Naess (Ecology of Wisdom,
2008) and thinking about everything from Buddhism to dynamics
and category theory, to blankspace and splatter semiotics, and
to scatter semiotics, culture, and trajectories of histories. In
the meantime, I’ve gone back to examine a text I wrote in 2007
on the phenomenology of approach, rethinking the earlier essay.
This is found at http://www.alansondheim.org/phenapproach.rtf
or http://www.alansondheim.org/phen.txt

What has brought me to rethink these issues is the digital
revolution, which has created unprecedented changes in every
aspect of life, death, culture, communications, commerce, war,
and society on the planet. Its utopian moment, like all utopian
moments, has come and gone; all of this has happened since the
mid-twentieth century, and for all intents and purposes, since
the mid-1990s. Articles hold forth with unbelievable optimism,
cynicism, pessimism; violence increases around the world as
Pinker tells us it’s on the wane; Trump; robotics and AI promise
freedom from work while the rate of poverty continues to grow
almost exponentially; we talk about colonizing Mars when we have
already ruined, through our stewardship and tending, our home
planet earth.

All of us know all of this of course.

What I’ve been doing, to clear my own mind, is walking with
Azure, examining and learning how to begin to comprehend the
earth and its ecosystems, without falling into breadth, but into
breath and wandering, allowing for failure and occasional depth.
The photographs, of ice formations, bird behavior, violent
storms, geological formations, and so on, are part of a way of
letting go. I first learned about this approach when in 2001-2,
we went almost daily into the Everglades just to look. At first,
alligators, anhinga, and herons caught our attention; by the end
of our time there, we were beginning to understand periphyton,
insect species and populations, and sawgrass. In other words, a
different way of being there was happening to us.

So I started to think more about the phenomenology of approach
text, and its way/s of dealing with the world, and then about
Carl Hiaasen’s essay on taking his son to the Everglades, so
that he might see them one last time, before they disappeared.

And how they are disappearing now, with storm surges sending
salt-water into them, fertilizers and other chemicals entering
from the north, population pressures from Miami and other areas
of increasing urbanization… And then, with this, and my
thinking about semiotic splatter/scatter (with their destructive
dynamics), I’ve been thinking about a “phenomenology of
effacement” – how things, through destructive dynamics, are
effaced in the world.

(Phenomenology of effacement implies a before-and-after, a
dynamics approach to deterioration, disappearance, even ethnic
cleansing and genocide. But also an approach to technological
obsolescence, ocean trashing, desertification – any situation in
which approach is coupled with the rapidity of ruins. And so
also the psychology of approaching effacement, the issues of
mourning, terror, ptsd, and so forth. I struggle with this.)

So I go back and forth, from the digital to the analog, from
being _here, online,_ working with text/program/virtualworld,
all these unbelievable tools that were unimaginable a few
decades ago, to thinking about a stone lifted by expanding ice,
or a dinosaur footprint, or a raven flying upside-down for what
appears to be nothing more than enjoyment, to the obdurate and
ancient world we live in, with its seething of nuclear minerals
and elements long before we populated the planet. And I see this
is a form of slow-thinking which I feel is absolutely necessary
now, thinking like qin-playing, almost non-thinking, or thinking
on the verge of thought.

As a way to encompass the world, beyond the world’s appearance
through the visionary apparatus of the latest CES – and then, to
bring this encompassing, this obdurate, back within the digital
and thinking-through the digital – which won’t go away soon,
unless we, too, to away…

The phen.txt is an odd read, if not a hard one; it’s been really
essential for my own thinking. The core of it stems from 2002,
when we were leaving the Everglades; the heart looks back to
1975, when I was full of wonder over the skein of the real
itself; and then back to Schutz, forward through Naess, back to
our wanderings, most recently around (“circumnavigating”) Walden
Pond, all 1.7 miles of the journey returning us all different
and the same.

Please give this a try, if you have the time and patience, and
if not, you might have the same or similar ideas as well.

Thanks, Alan

http://www.alansondheim.org/walden22.jpg

79c79
< is a form of slow-thinking which I feel is absolutely necessary

> is a form of slow-thinking which I feel is absolutely necessary
94c94
< our wanderings, most recently around (“circumnavigating”) Walden

> our wanderings, most recently around (“circumnavigating”) Walden


Categorieën
audio erger tekst

Guillaume de Machaut – Virelai

Virelai


W
anneer de goden met mij zijn

en ik opnieuw haar ogen zie, haar mond
voel ik geen ellende meer, geen pijn
leef ik verwilderd in het rond

Haar schoonheid en haar liefdesvlam,
dat breekbaar breken van haar lippen
breekt bij me binnen, zet me in brand:
Zo loop ik vast op duizend klippen

Wanneer zij dan haar armen spreidt,
mijn hartstocht temt in lief erbarmen,
ben ik geheel haar toegewijd,
weet niets dan mij aan haar verwarmen

God! het is goed, zonder respijt, verwijt,
dat ik haar liefheb, mij gaan laat in haar armen

***

Quant je sui mis au retour
De veoir ma dame,
Il n’est peinne ne dolour
Que j’aie, par m’ame.

Sa biauté, sa grant douçour
D’amoureuse flame,
Par souvenir, nuit et jour
M’esprent et enflame.

Et quant sa haute valour
Mon fin cuer entame,
Servir la vueil sans folour
Penser ne diffame.

Diex! c’est drois que je l’aim, sans blame,
De loial amour.

 

Guillaume de Machaut (1300-1377)

 

Categorieën
beeld code tekst

Tidal Poetry / Tidal Drawer – Getijdentekenaar

http://kaneli-smit.nl/getijdentekenaar/

(click on the link – it’s real-time)

Getijdentekenaar - Tidal Drawer
Getijdentekenaar – Tidal Drawer – Tidal Poetry

The tidal movement of the sea near Holwerd, in the past 28 days, divided in 24 hours. The white line is today, the blue line is 0 (Amsterdam Ordnance Datum) – mean sea level .
Data Rijkswaterstaat, graphics Kaneli & Smit

De getijdenbeweging van de zee bij Holwerd, de afgelopen 28 dagen, opgedeeld in 24 uur. De witte lijn is van vandaag. De blauwe lijn is 0 NAP.

Categorieën
beeld tekst

Het automatiseringsproces

De beeldspakerigheid van het radelend wiel fietst volop. Een colsukkeltand van een alsnog middelgroot technologisch verdrijf projecteert zijn beeldspaak puntkrachtig. Hij doet dat met een mond vol hete aardappel.

“Met een ingebouwde zursfunctionaliteit die we hebben uitgebouwd, kan men nu aan de slag. Je vindt die functionaliteit in de toelbaar.”

Pieter P. Punk (alias Pierre Paul Punque) onderbreekt hem. “U zou beter eerst goed kauwen en dan doorslikken, vooraleer u verder praat.” Zitk tuf tuf sie hesja fcusina? ‘l Ma?

Van verstomming en van lood verslagen, getroffen kortom, valt de man stil.

Stil. Ik heb de hele tijd stilgezeten, sta nu op en ga. Helemaal uit zichzelf opent de deur zich voor mij en blijft me nog lang nagapen. Als ik de hoek van de gang omdraai, valt de deur pas dicht. Mijn ogen op mijn rug kan ik nu ook sluiten.

Ben ik nu gerust of enkel uitgerust?

Ik laat de automatische snoepdoos links staan, haal uit naar rechts en bevind er mijn kantoor.

Het beeldscherm staat op pauze. Het ziet er behoorlijk zwart uit maar dit is slechts schijn. Achter het zwart gaat de wereld schuil. Die wee toch wee wereld is opgedeeld, heel netjes, in processen, meestal schijnprocessen. Daardoor verlopen ze gedeeltelijk automatisch. Je bladert met een vinger door het internet. Je hoeft daarvoor je vinger niet meer nat te maken. Je hebt wel nog bladwijzers. Zoiets.

Of je wil een brief schrijven en opsturen. Geen ticket nemen in een onderbemand en veel te vol postpestkantoor om een postzegel te kopen. Een, mijnheer? Wist u dat als u er tien koopt…. Ik wil dat niet weten. Gewoon een elektronisch bericht sturen. Je stopt de brief in het bericht of je hangt hem er aan vast. En weg is Kees. En koffie maken we hier halfautomatisch.

Ineens flitst het scherm vanzelf op:

Zit de ziel in een schoendoos of toch maar in een doodskist? Ik druk op de knop ‘enter’, gooi een haak uit en haal de zin zo binnen uit het internet, naar een bladzijde die ik open in de tekstverwekker. En eenmaal verwerkt, komt dit ervan:

De schoendoos gaat open, de ziel gaat lopen. 
Op een schoen meer of minder. 
Als ze uitgelopen is, wenkt een andere doos. 

Het dagelijks werk in de Toren van Luik, het dada dagelijks werk, jaja. De toetertoren, ja. Niemand raakt op het dak om het ervan te schreeuwen. De vrees leeft niettemin niet dat iemand die zo hoog raakt, zich ervan zou afwerpen. Hoewel de sprong in de leegte op zich niet verwerpelijk is en als experiment in luchtledigheid in aanmerking komt. Of als poging om de zwaartemacht te lijf te gaan.

Categorieën
beeld tekst

handwerk

handjes doe ter stond uw plicht
sleur de ballon van de gedachten
binnen in de schuur en duw  en wacht:
zegt het ‘snik’ dan is het deurtje dicht.

 

 

vrij naar ‘The Balloon of the Mind’ van W.B. Yeats (170)

The Balloon of the Mind 

Hands, do what you’re bid;
 Bring the balloon of the mind
 That bellies and drags in the wind
 Into its narrow shed.

meer Yeats op ViLT

 

dv 2018 – “YE@S”
Categorieën
erger

Winterkost

Winterkost

Vanmorgen kocht ik voor de vogels een Aldi winterassortiment
Het had gesneeuwd vannacht, de stad was wit
Op mijn balkon reeg ik de vetbollen aan een koord 
Binnen op een stoel wachtte ik op vogels

Eerst was er het roodborstje, daarna kwamen de mezen
Ook mijn merel smikkelde van de lekkernij
Maar twee houtduiven stuurden hen weg en vraten alles op

Vanavond eet ik houtduif met gesmoorde suikerbiet
Ik heb ze gestript en hun  vier borstjes gebraden
Gevuld met paddenstoelen, broodkruim en sjalot
Van het karkas trekt zacht de soep voor morgen

Categorieën
erger tekst

Ach maria

 

’n uh monkey never had uh guilty masturbation
Captain Beefheart, Lick My Decals Off, Baby 1970


Ik ben geronseld en geranseld leerde steevast kou en haat
Moederloos en zonder vader louter lauwe leugenpraat
En ja ik had de liefste lief tot op de ergste daad
Leefde in riolen liet de smerigste baard staan in de schaduw van het spraakgebrek
Hades was mijn blinde tuin mijn hek kraters stropten mijn das
Al wat lelijk was bracht mij in de sas ik kwam nooit meer thuis
Schaamteloos ontliep ik de beulen van gezond verstand
Ik zocht de warmte van het land en brandde me aan het strontbrevet
Al zag ik soms een gat in de hand van wie doet me wat
Slurpte olie uit de goot in paradisum met elke geit en engelin
Zong van hier tot vuurland schrapend de keel der slapelozen
Met een zotskap van zuiver mensenhuid en ik zweeg

En als ik later groot ben schrijf ik mijn hoogsteigen biografie
Ik vind dan brieven die niet deugen en spijker ze
Tegen heug en meug aan de poort van hoe het hoort
En ja ook ik heb ooit in god geloofd, wee mij, zoek mij op
Verbrand en stel teleur en sleur mij voor de beul
Ik dweil uw laatste adem met plezier van uw beboterde bril
En beroep mij op zwijgplicht en jankrecht metoedeloe

Ach maria was je nog maar hier om mijn schone aars te likken
Och dwaallicht waar is de stille stad gebleven om mijn glimlach in te lijsten
Van het zwijgen in duizendvoudig woorden om zachtjes mee te moorden
In de loepzuivere plens waarheid van de zo bezongen hel

 

 

Categorieën
beeld tekst

Een korte voorstelling van zaken van mezelf

Van beroep ben ik knelpunt. Ik ben ternauwernood woonachtig maar voor de rest ontzettend werkzaam. Wie heel opmerkzaam is, ziet me zo komen. Anders zie je me zo gaan.
Stel, ik heb gedaan met werken, de werkdag zit erop. Als knelpunt weet ik overigens nooit helemaal wanneer het werk erop zit. Maar dat zal u worst wezen. Ik kom dan thuis, doorgaans afgepeigerd. Het is geen makkelijke stiel, knelpunt van beroep. Dan begrijp je dat ik ternauwernood woonachtig ben. Maar eerder amechtig.

Het kan zijn dat ik holderdebolder ben ingesprongen om een plaatselijke reportage te maken die ik dan uit derde hand schrijf omdat ik de middelen niet heb om plaatselijk een vraaggesprek te voeren met lieden die zich omringen met zwaar gespierde torso’s waar altijd wel wat vuurwapen aan wappert. Ja, inderdaad, ook lokale nieuwsgaring is in een knelpunt geraakt. Laat staan dat ik recht heb om te reizen met de trein in eerste klas.

Soms ook moet ik instaan om ratten te vangen en te doden. Soms sta ik in voor een mevrouw aan de kassa, hoewel dat nooit lang duurt. Als bouwvakker of instant loodgieter wil ik nog wel eens loos gaan.

Ik ben ooit opgeroepen om de rol van eerste minister te spelen omdat geen enkele formateur een regering kon vormen. Ik heb toen geweigerd. Het land besturen is geen beroep maar een roeping. En dus kan daar van een knelpunt geen sprake zijn. Hoewel ook in de politiek de roepingen afnemen. En de zaak daar richting knelpunt evolueert. Maar dat is geen probleem. Zoals nu overal de kerken leeg staan en wachten op een nieuwe bestemming, zullen de parlementen en senaatgebouwen wel vlug een nieuwe bestemming vinden.

Ik ga nu slapen. Om slaapachtig en slaapzaam te worden.

 

(Deze tekst dateert van 2014. Werkzaam werken moest nog worden uitgevonden in de Wetstraat. Ik had het toen al zoals je hier kunt zien. Burnout was nog geen plaag maar het zat er aan te komen, zoals je hier kunt zien) 

 

 

Categorieën
beeld tekst

Rivier

Ze had al een hele poos
niet gesproken
haar stem inmiddels
een onbekende
de eik voor het raam
hield van haar stilte
de kat miauwde
ze schrok er van
het liefst had ze vandaag
de hele dag in haar stoel
blijven zitten
maar ze moest door rivier
langs het pad
bergen verzetten
ze aaide over haar buik
zo zacht, gaf troost
deed haar pantoffels uit
trok haar jurk omhoog
sprong in het stromende
water

Tekening en gedicht
Astrid

 

Categorieën
beeld tekst

ELSA

Ik drink absint aan een tafel die te groot is voor mij alleen. De barmeid is een kleine, tengere schoonheid in een roze katoenen jurk met daaronder niets dan haar huid.

Mijn gedachten zijn een natte tong omringd door kroepoek: gedwongen verenging van het aangename soort. Alles is echt: er zijn krekels, tepels schuren zacht tegen het katoen, een aanraking wil zichzelf aanraken om tot aanraking te komen, het maanlicht beklemtoont de volharding, verzwijgt de gebreken. De plaatselijke dronkaards bekijken mij argwanend, alsof ik zo dadelijk met één woord een einde ga maken aan hun jarenlange koesteren van de illusie dat zij, zij alleen, onsterfelijk aanwezig blijven in het manke scenario van hun dorp.

Waarom ik hier ben, alsof ik hier ben? Ach, elke scène is anders, maar de betekenis ervan is dezelfde. Er zijn, dáár, dát is het antwoord. Reikende vingers zijn nu eenmaal zelf onderdeel van het dwingende verlangen dat de vingers reikende maakt.

Bedachtzaam wrijf ik mij de hand over de rechter oorschelp, De stilte legt zich als satijn over de ronding van de nacht. Iedereen mompelt iets, het is vroeg dag, de honden wachten, een spier die zeurt, een been dat slaapt. Ze gaan. Ik bestel nog wat, want de maan is het met mij eens.

“Voila monsieur, s’il vous plait”. Ze heet Elsa, zegt Elsa. Ik zeg dat het goed is, en duid op de deur die nog open staat naar de nacht, de krekels, het zingen van het land in de diepe glooiing van het land, het donkere groen. Elsa lacht.

Oui, ça me plait.

 

dv 2008 – Feest van de Vrije Lyriek
Categorieën
beeld tekst

Le processus d’automatisation

Les métafoires de la roue aux rayons du vélo vont de pair et d’impair. Une hantreprise de taille moyenne active dans la technologie projette son image à force de points, la bouche pleine d’une pomme de terre yperchaude, cela fait très coule.
“Nous avons développé une fonctionnalité zursfunct que nous avons intégrée dans le bar des taules.”

Pierre Paul Punque l’interrompe. “Avant de continuer de parler, mieux vaut bien macher et puis avaler.” Zitk tuf tuf sie hesja fcusina? ‘l Ma? (veux-tu que j’aille te chercher quelque chose à la cuisine? De l’eau?)

Bouche bée d’aplomb, bref fort touché, la parole de l’homme s’arrête. Arrête. Je me suis arrêté à temps, suis resté assis tout le temps mais maintenant je me lève et m’en vais. Tout à fait d’elle-même et d’initiative, la porte s’ouvre devant moi et me regarde passer bouche bée. Quand je prends le virage pour tourner dans l’autre couloir, la porte enfin se ferme. Et enfin, je peux me fermer les yeux dans le dos. Suis-je tranquille ou bien reposé?
Je passe à côté d’elle, comme si elle n’existait pas, la distributrice de friandises. Je tourne vers la droite et me voilà arrivé au bureau. Mon bureau.

L’écran est en position veille et a l’air vachement noir. Seulement l’air. Le noir cache le monde entier. Qui se traduit en web web web, se divise proprement en processus, souvent des simulacres de procès.
C’est pourquoi l’automatisation est un processus progressif, qui y va tout doucement. D’un doigt, on feuillette l’internet. Plus besoin de se mouiller le doigt. Les marques-pages sont restés. Ou encore, je veux écrire une lettre et l’envoyer. Je ne dois plus perdre mon temps et mon humeur dans un bureau de poste qui peste, en y prenant un ticket pour attendre mon tour, mon numéro. Alors, monsieur, vous voulez quoi? Un timbre, s’il vous plaît. Un seul? Savez-vous qu’en achetant dix timbres, vous…. Non, je ne veux pas savoir. J’envoie ma lettre par courriel. Le café au bureau est fait en semi-automatique. Mais voilà que tout seul, sans que j’y touche, mon écran s’allume et montre une phrase:

L’âme se trouve-t-elle dans une boîte à chaussure ou quand même dans un cercueil? 

J’active le bouton ‘entrez’, je hameçonne la phrase et la mets au bord de l’internet dans une page du logiciel de traitement de texte. Et je la traite!

La boîte à chaussures s’ouvre, l’âme s’échappe.
Ne regardant pas la chaussure.
Quand l’âme est à bout de souffle, une autre boîte s’ouvre. 

Le travail cocoquotidien haha dada dans la tour de Babel, à Liège. Personne n’arrive au toit pour y crier. Toutefois, la foi vit qu’un jour, quelqu’un pourrait y arriver et se jeter dans le vide. Le saut dans le vide n’est pas condamnable, en effet, il pourrait être retenu comme expérimentation dans le vide. Ou comme une tentative de maîtriser la pesanteur.

Categorieën
beeld tekst

halte

onder het genegen manevuur verkondigt luid de pelikaan
de bijlbek balkend met een keelzak bloed eraan
de afloop van het voze waarheidsuur:

ik klop mijn keel leeg op mijn borst
die mens is vies en smaakt naar worst

bij dauw de zwerm stijgt op
en scheert in klaterzon en roos en geel
over ’t water van de vreetplek heen.

dv 10-02-2018 @22:15