Licht
Ik stapel wat er rest aan licht in lagen mist
zodat ik je vannacht met inzicht kan bestoken:
hier, hier en daar heb jij je toch van droom vergist.
Jouw lichaam welt mij dan dik onder de oogleden
tot het van verlangen niet meer kan. Spijt, zoals bij:
de kleren van de keizer vermorzelen de naakte man.
Er zijn hier geen groenstroken
De paarse pony van Afterberg
De huidige generatie genezers
Het reuze-project met gedragsveranderende psychotica
om te leren dwangmatig en zonder ontwikkelde hersencellen
te genieten van partydrugs
deze keer vooraf genetisch te manipuleren
spontane sterfgevallen , een nieuwe poging
om de befaamde reuptake-fabel te vervangen
hun verwerkingsmechanisme wordt al
jaren als onbekend uitgeroepen
ik ben nog maar een paar kilo van m’n streefgewicht.
de wijze van communiceren alleen al
maakt het mogelijk de lagere leiders
tot robotten te maken
Aparte huizen van bewaring
De mogelijkheid van een wooneiland
Hun hormonale opstoten concrete onzin
ontmoet vrouwen uit jouw regio
het is maar een film
maar we zijn allemaal een andere versie
haar glazenplafond is zijn glazenvloer
of is het de omgekeerde werkelijkheid
de een een passieve kater
de ander een actieve
verlaat op geregelde tijdstippen
de cocon van je relatie
en doe bijvoorbeeld vrijwilligerswerk
je moet je partner kunnen vragen
om de suiker door te geven
zonder dat je hem irriteert
De angst voor het zwarte papier
Bepaling van de richtingszin
Het hartvormig diagram
heeft slechts één minimum
en één maximum
en daarvan maakt men gebruik
om twijfel over de richting
op te heffen
de wijze waarop dit gebeurt
is echter verschillend
opgemerkt wordt nog
dat het meestal niet nodig is
de richtingszin te bepalen
daar men als regel radiobakens peilt
waarover geen richtingstwijfel bestaat
het kan echter voorkomen
bijv. bij het peilen van een schip in nood
of bij het passeren van een lichtschip
het verdient daarom aanbeveling
vaardigheid in het opheffen van richtingstwijfel
te verkrijgen en te onderhouden
1 drie snuiversroman
if you’ld be my prince I would praise all exc
ess could it be me tha n all songs might be i
t’s falling flying hover and clover our charm
ing forever above you loving the eerie depth
and underneath my b urning hands spew v
owels the precipice w ill embrace as gold w
ill wait for your everl oving fountain pink c
asting smile open up on dearest smile over
ALL OF YOU ALL OF ME IN
Y O U M E Y O U
conceptualism
Ik voel me op Ik word vernederd door mijn gezin Ik heb nooit Ik begeleid mijn meisjes in alles Je hebt ze net zien zitten Ik ben meer dan tevreden met mijn uiterlijk en als er iets is dat ik niet begrijp dan zoek ik het op of vraag uitleg Ik voel me zo’n beetje een kwajongen Een straatmus, zeg maar Wij speelden veel buiten, klommen in de bomen in de parken Ik was in eigen land een held Maar zo wil ik niet zijn Eerst ik Ik geniet Ik wilde maagd genoeg zijn Ik speel Ik hou zielsveel van mijn lichaam en mensen mogen van mij Ik ben zo blij Ik luister voortaan Ik nam een belangrijke beslissing Ik kan alles wat ik wil, álles, als ik maar écht Er is dan ook werkelijk niets dat ik aan mijn lichaam zou willen veranderen Ik begrijp niet wat dat met mij te maken heeft Gaat mijn grote huilen ooit voorbij? Ik was ziedend van woede en ik voelde dat ze een hekel aan me begonnen te krijgen Ik als medium Ik ben een intellectueel en heb geen tijd voor al dat geleuter eromheen Ik heb Ik kreeg de hele bui over mij heen Ik moet altijd hebben Ik heb geen tijd Ik riep ‘Nee!’, maar de laatste knal overstemde me Ik heb een probleempje Ik heb nooit een vibrator gehad Ik begreep niet wat er gezegd werd Ik keek naar het huisje Te donker, ik zag niets Ik word hier depressief van Ik was net zo’n kreng als mijn schoonmoeder Ik vond het niet prettig dat ik het zo prettig vond Ik hield van haar huid, haar borsten tegen me aan Ik hoor haar hart bonken Ik baalde er vreselijk van dat we zo ver van elkaar af zaten Ik zou dit gevoel kunnen ontvluchten Ik wilde mezelf een beetje moed indrinken Ik heb getwijfeld over België Ik voel gewoon niets meer Ik voel me een wrak Ik weet het Het is waar Ik hoop dat dit belangrijk is Ik móest proberen Ik moest weg Maar waarheen? Mijn ogen begonnen schimmen onderscheiden Er lagen stapels spiegel Ik liep op de tast voor me uit als een witte Ik had geen enkele kans Ik rende door buurten Ik sprong over een hek Ik was bang Ik vind dat heel jammer Je moet jezelf overwinnen Ik wil verrassen met mijn figuur Nu pas voel ik me herboren Voor het eerst ben ik zowel ‘IK’ als ‘ik’ Ik wilde terug naar huis Ik ben blij met mijn cursus Ik heb mijn eigen mening Ik ben iemand Ik voel de oneindigheid van de put… als een zuigende diepte… en daarom val ik voor jou Op de middelbare school was ik echt een oude ziel Ik ben een symbool tegen de krimp geworden Ik dank u wel.
from CODEX PREMONITIONS
To stand around with the lavender footprints of Artaud gives vibes of oxymoron signatures.
This is not going to let letters behind the paper house.
The closer he smiled the rock and film against its place in wrapping trees.
Assume gravity stains the morning like smoke lands the teething knowledge.
Where do kites that might dream collapse onto a painting from visible disbelief?
Doubtless blame rather than audience prevention by birds or milkbottles can maybe prevent his tongue from flower busting through streets.
The last dirigible is too big for the sky.
from Series DEATH FROM THIS WINDOW–
het Huis de Zee
het Huis de Zee
(mini-opera in vier bedrijfjes)
Act I: Winter
Personages:
Anna met de viool
Antonio met de trompet
Situatie:
’t Is winter. De inspiratie is op. Niemand weet wat verteld. Het lijkkleur van de winter heeft ook de fantasie aangetast. Anna stelt al haar hoop op Antonio zijn trompet. Maar heeft Antonio wel voldoende noten in petto?
Sneeuw, spermatozoïden, verdwaalde noten en Batida de Coco zetten de toon in deze maar niet tot bloei komende act.
Tempo:
Dat het maar rap gedaan is, die monotone aanzwellende brom in de verte.
Antonio
Zo wit!
dat ge ziet
liefste
scheelt er iet?
Anna
Mijn hart ligt te wachten
als een wit blad
op uw diepste gedachten
En al die minuscule lijnen
die ge ziet
of BIJNA niet meer ziet
die verbaasden mij in het begin nog niet weinig.
Zo onnozel dat ik nog was!
Dat ik niet eens snapte
dat die paar lijnen
in al hun droge saaijegheid
gewoon zaten te smachten
om gepakt te worden
door de eerste
de beste
SCHRIJVER
’t mocht ook een ADMINISTRATIEVE BEDIENDE zijn
of een MANAGEMENT ASSISTENTE
al gelijk
als er maar iets kwam verschijnen
tussen de lijnen.
WIE!
O WIE!
had ze daar zo evenwijdig zitten trekken!
Die kunnen gelijk wat fijner zijn
zeide ik tegen mijzelve
want ik verveelde mij.
Polijsten en polieren
schaven en schuren
tot het mijn KEEL uitkwam
want ik verveel mij
En al concentrerende
op de dikte van een lijn
gebeurde het
dat ik mij inbeeldde,
dat ik mij overtuigde
dat ze kleiner konden zijn
hoewel dat BIJNA niet
te doen was
Toch groeide!
en groeide!
in mij de overtuiging
dat die BIJNA
onzichtbare lijnen
nog tot nog grotere
onzichtbaarheid
te herleiden waren.
En zo
ben ik beginnen
schuren
en schaven
tot ze BIJNA
verdwenen waren
die lijnen
in de grote witte vlakte
van het
VERSCHRIKKELIJK
AFZICHTELIJK
GIGANTISCH
BELACHELIJK
leeg blad
Mijn hart
is een wit blad
en ik deins terug
Span uw lippen
om uw mondstuk, liefste
en blaas mij vol
Ik wil zwanger zijn
van uw trompet
uw muzikale mitraillet
O strijk toch ne keer
neer
in de zwarte kist
van mijn viool.
Ik ben zo heupvol
naar uw ontploffing.
Hallo Big Bang!?
waarop wacht gij zo lang!?
Solong Big Bang
see you in heaven
Eh oui, où est le temps
Big Bang
Grosse kanonnen!
Wilkommen ins Knallebal!
Antonio
De lente is nog geen feit.
mijn instrument
ligt ingevroren
in een blok Batida de Coco
85 flessen heb ik ervoor uitgegoten
Wachten is de boodschap
Wachten op Cocó.
In elk geval
beloof ik u
de oerknal
Ich bin zurück in eine stunde!
Jan Pollet
(Uit de eerste act van het Huis de Zee, een mini-opera in vier bedrijfjes)
Woudlied
stronkel niet
het woekert van welig en welste over de vloer
dripdrapt van druiphars en gekeept is het stammental
om schorswater vogellijm ochtval en voorvocht
(het meeste is melk)
er dwalen verdoolde stammen van boogpijl voorziene componisten
ooit achtergelaten door euvel paalplassende poelproducenten
er klijven behaaide walmzwalpers en vooral in de dalmtijd
actieve wamtasten vaak vingerend wetend van prooi
stronkel niet
de goergrot is geopend van negen tot tien en daarna
van tien tot zo verder
we zien er liaanfrisse duikers naar vlindervlammers
en de befaamde rankrijmers uit de eervoerige era et aria
ook maakt men kans op het schieten van een eenvoudige zwalmzwezerik
en een behendig geprukte nebulium elders ondenkbaar
één soort leeft niet op stokjes maar is evenwel
te bezingen tussen vijven en zessen
het betreft een onzinglijke zoenzus met blindslaande tandenrij
– in geval van glimlach – blooswekkende boezem en valdiep vagijn
en mij daar blij & belangeloos bij
stronkel niet
Nog even en hij ging met pensioen
vlammenwerper uit het circus
glimmend pak, haren strak in het vet
zijn vrouw doodgedrukt door het nijlpaard
van de directeur
het haalde elke krant, nu dertig jaar geleden
een groot drama
het beest werd publiekstrekker nummer één
zaken gingen er op vooruit
hij hertrouwde met het trapeze meisje
zo hoog in de nok hield hij het meest van haar
wetende dat ze s ‘avonds van hem zou zijn
jaren later verliet ze hem voor de schooldirecteur
van basisschool “De Kajuit”
inmiddels was hij al weer tien jaar alleen
zou het circus verlaten
terug naar zijn geboortedorp waar hij
ooit bomen beklom
voor het eerst een meisje voelde in
de schuur achter
zijn eerste biertje dronk
Astrid
Also Spake Moby Dick
from CODEX PREMONITIONS
Circuses
shattered glass
with the chandelier
of your dying
instincts.
Can such
spirits revolving
like bodily fantasies
mean that they
present wonder
and miracles?
As lovely as
lovely secrets
become very little
subliminal seeding
commits a possible
enigma.
Posing for
insane realities
which might quiver
and levitate the
philosopher looked
like magnetic megalomania
from a ghostly
automaton.
Fluorescent debris
has planted the avenging
bloom of disgust and dementia
kept taking too much of
memory’s membrane.
The hallucinatory
impression dawns on the
inscribing of bodies while
mysticism mysteriously explains
all too literal the decay
seen by parallel humanity.
Authorless with unwritten
writing since
civilizations
could never
handle the
horror seen everywhere.
from COITUS PRELINGUS
It is late.
We are in a room
together.
There is no way out.
Lust rages in
every corner.
A red light glows
and your
eyes steal my passion.
Passion deeper
than my
cock is yours.
I pour
a bottle of
red wine
on your breasts.
My desire
is your desire.
To lick
the wine
from your red
moist nipples.
It is late
and we have much
to do to each
other or we deep kiss
until morning
locked in each other’s
love sweat body.
I have no tokens
left to make you
cum but words
can burn
forever in the
lust drenched
memories
is this moment.
“Het gaat niet goed met Carla
dit vertel ik in vertrouwen
ze is aan het overleven”
ach Carla,
Carla
treincoupé vol
“we zijn bijna in België
ik moet zo hangen”
we stoppen in Roosendaal
ik denk aan Carla.
tot voor kort kende ik geen Carla
het gaat niet zo best met haar
een nieuw gesprek zelfde beller
mevrouw heeft acht dagen in
de woestijn gelopen
“dan heb je nooit geen therapie meer nodig!“
mijn medeleven gaat uit naar Carla
in stilte wens ik beltut veel woestijn, droogte en
een bronstige kameel toe
Zelfportret
Astrid
It’s beginning to look a lot like Christmas
vier gedichten bij een schilderij van Ilse Derden
Natte maan
In plassen zwart, verregend op het asfalt
zie ik het karige fonkelen. Het droeve glimmen
van het stille dat bewegen wil. Zwijgen zuigt
het zwijgen uit het zwijgen, vingers leggen
vingers op de snee en wrijven het bloed
uit in het wit van de wonde. Kaal huivert
een boom zich de bladeren af, duister
kust een mond het zwart in je oog. De leegte
mirakelt: tranen bergen tranen glanzend en
traag in de gaten. Zie. Het in. De diepe glans.
Het ganse deel. Waar je rafelkleed in oker
afklopt mijn verlangen. Waar het om je rokt.
Huiveringen
De maan omvat gestreng de categoriek
te fel verlichte bomen. Stroom alom.
Geflikker. Jij als licht daarin. De bladeren
vluchten in geritsel naar hun ongedierte.
Het af slaat op. Ik ben er weer. Snel.
Zwart teken je het maanlicht open. Ik.
Net op tijd om te laat te komen, om
op mijn adem tijd en adem te verdoen.
Later. Hier. Tijd verstrengelt alles in geratel.
Gebulder breekt de geborgen ochtend.
De vroege zon ontlokt damp aan de nacht,
stank van lijken. Kust de nacht als een kamp.
Vloed
Het schrapen kriebelt in de keelwand.
Het schrapen vlokt aan tot een vette kraai.
Aan prikkeldraad de stem bloedt open,
licht het rotte op, verlucht. De stem is.
Het staande heeft het weer van ons gewonnen. Ik
eindig in een punt, nietig, in een puntig ik. Einde.
De stem heeft alle woorden in de klank vergooid.
Het staande heeft het weer van ons gewonnen. Ik.
Sorry hoor, uw water komt niet ons aan de lippen.
Uw weelde raakt niet ons de stramme tong. Stof ja:
kunstroet. Uw verhalen verschralen tot kanteling.
Het heeft het gewonnen. Wij lossen op in vloed.
Hadith van de maan
wij zijn verzwolgen al maar golven golven na
wij waren golvend licht ooit in de volle dagen
wij waren golven wij van wijde werelden weerga
en van diepe harmonieën uitdeinende galm
wij waren golven wij, winnaars in de kunst van falen
wij waren golven wij, hoeders van de aardse mal
wij waren golven wij, makers van het ene in het al
wij waren golven wij, met de eenvoud van het ware
wij zijn verzwolgen nu maar golven ons nog uit
wij spoelen nog de liefde af die in ons niet wou komen
wij zetten weer de wanhoop aan die niemand overwon
wij zijn verzwolgen ja maar in de golven golven wij
Bloedwormen
I
in terra met onschuldig motiefje
kruipt door de vochtige lakens
ik vergeet alles, al die gezichten, verlangens,
in de kiem gesmoorde verwachtingen
-ik was dader, gespeend van ieder –
mijn lust, weerzinwekkende baas op
doordrenkt stof
–bloedvlekken-
snij je nog eens
ik drink je, sla je, beuk je, neuk je,
druk jou met je gezicht in jezelf
jij moet dorstig blijven,
dorstig naar mij
II
de stilzwijgende rivier botst tegen
muren van lood en aanlandig op
een onzichtbare kade,
schraapt de laadklep van de pont over
de vaarstoep, spoed ik mij met
gezwinde pas naar zijn en
schwung
aan onbereikbare oevers schraapt
ongerief over mijn grond
III
ik toets jouw nummer nog eens in en dat
zwijgen, zo verpletterend en
in de hoorn het ruisen van
aanrollende golven overspoelen staketsel en beelden
drijven het strand op en ons kind pulkt de laatste alikruik
uit zijn schulp, die leeg is op wat troebel drab na
je dacht zeker te weten,
maar tussen je tenen loopt zand en verderop,
boven de branding, een meeuw, wervelend in de wind
als een oncontroleerbare vlieger, in de ooghoek
van het daarop geschilderde gezicht
een traan, maar ik kan het niet goed zien
ik draai me om
© Lammert Voos
Beau del Aire
Azarunstern
– Con fuerza y diminuendo al niente –
So huge so heavy schwere Lasten heben
Sísifo faudrait courage such a task
Though although greater vuur I ask
Ars longa flüchtig ist das Leben
Fern from famous sepulcralia
Vers um obscuro cemitério
Mijn hartentrom funéreo
Schlägt still haar dodenaria
Menig jewel sleeps bedolven
Under darkness y papaverkolven
Far, far from pikhouweel en sonde
Manche Blume exalam vol spijt
Heur scent doux comme vergetelheid
Über the deepest afgrondwonde
Grâce à Delfim Guimarães, Therese Robinson, William Aggeler, Roy Campbell, George Dillon, Marc Tiefenthal
y last but not least de grote woordensmid Charles Baudelaire
Verschenen in Als engel, maar met roofdierogen – Je t’adore à l’égal de la voûte nocturne
Charles Baudelaire – met reflecties van hedendaagse dichters / et mises en regard de poètes contemporains
Ter gelegenheid van de 150e jaardag van het overlijden van de dichter
Uitgeverij Spleen Amsterdam 2017
download het mp3 bestand en verzamel de VERZAMELDE BADORATIES van KATHEDRAALAUTEUR dv:
https://www.platformplee.nl/wp-content/uploads/2017/12/badoratie001.mp3
“over noodgedwongen verbalisaties, schrödingerkatten, snode Kantianen lijdend onder de Vloek van het Gelijk, wratten op mijn voetzolen, de ellende van mijn ex (dat is eruit geknipt), de gemaaktheid van het Zijn, Reza Negarestani en de fallacy of misplaced concreteness van Alfred North Whitehead, de geboorte van de Timologie, zijnde een epistemologie die vertrekt vanuit de Afschuw als vrouwelijke tegenhanger van de filosofie die ‘van nature’ een verlangensepistemologie heeft en in die optiek, besluitende de onmogelijkheid van het verstaanbaar schrijven.
Het was pas lang nadien, zeker een uur, dat ik ontdekte dat de Timologie uiteraard nooit een ‘logie’ kon zijn, ge ziet hoe diep verankerd den mannelijke woorddrang wel niet is, de logos moet en zal er in er in er in. Maar wat is het Er? è?”
dv @ CKU Dec 26, 2017 @ 20:59
BADORATIE #1 is een net-performance door Kathedraalauteur dv vanuit het Centrum van het Gekende Universum. Foto van Irem Kaneli.
over “de werken op papier” van Harmen Verbrugge
papa, mama, de doden en de kunst en ik
is materie ijdel? leeg en nietig? te ijdel voor tijd? de tijd is een ervaring, maar van wie? een tijdloos, onvervreemdbaar ik; de onbetwijfelbare? of is de tijd de ordening van de ervaring, een ruimte voor de ervaring, bepaalbaar in zijn beweging, naar het verleden en naar de toekomst, met als tweede onbetwijfelbare; het nu?
is de mens overgeleverd aan de tijd of is de tijd aan de mens overgeleverd?
wellicht valt de mens, wanneer deze ‘ik’ zegt, zichzelf tot onderwerp onderwerpt, en zich dader maakt door zich te verbinden aan een werkwoord, bij voorbeeld het werkwoord ‘zijn’, onder de tijd. bouwt de mens als ‘ik’ de tijd zelf, door middel van de disciplinering van de grammatika? hoe bewoont de mens deze tijd, zelf? de disciplinering van de grammatika maakt van de mens een discipel van de telbare tijd. de tijd wordt geteld: de klok, dag en nacht, de maan, de zon. voorbij de klok, voorbij dag en nacht, is er het werk, het werk van het zelf, het werk van de mens. een teken? de hartslag van een teken?
is de tijd de mens zelf, of zelfs; de mens-zelf? wanneer een mens niet van zichzelf vervreemdt, i.e. zich niet toont, aan een spiegel of ogen, ziet hij zichzelf niet. dáar klapt het al in zijn tegendeel om; een andere tijd ontstaat, die van de werking, de gewaarwording. de inwerking. een wederzijdse inwerking, zelfs?
daarom; de tijd is de mens-zelf, als werk, vanwege de entzweiung, het uiteenvallen. een strijd, een konflikt. de tijd is strijd. de tijd is de horizon in het werk.
de tijd is de mens als in het werk gesteld. voor altijd in het werk gesteld, volledig zichzelf en los van de telbare tijd; geroofd. diep lijden maakt vergankelijk, zondert af, wordt stijl, scherp, maar geroofd door het materiaal; grof; rommel, buit, afval van de werkelijkheid.
er is een zone tussen het werk en de maker, tussen het werk en de bron. een ondoordringbare zone. over het ondoordringbare doorboren, daar komen wij op terug.
deze konflikten zijn de tijd, de duur van het gevecht.
de mens zet zich in de materie, in het materiaal af, als werk en verdraadt; de ogen zoeken steun op de horizon.
de taal is visueel mooi, kras het door en rudimentair wordt het beeld. taal is vervloekt, als uitleg-beest. taal is waarin we ons uitleggen. taal is daarmee ook ruimte, want we leggen ons uit. wij zien deze diepte in de taal niet. wij wenden ons tot het beeld, teneinde een diepte te zien, perspektief. een toekomst? nee, geen komst, geen cymbalen, geen symbolen van de komst. nee, tekens van mens-zijn, van tijd-zijn, tekenen van vergankelijkheid.
de schilderkunst is een wereld, gebouwd op de aarde, van de aarde; de materie, het materiaal, matrix; oorsprong, moederbodem. vermeng het met de mens; de mens kan bron worden; de mens zet zich in het materiaal af.
ik ben de aardappel; is de mens een foto, bewerkt, om het onbewerkte in het licht te stellen? schaduwloos licht, louter kleur. de kleur in het werk is eerst zichzelf. het dient de mens niet, want het geeft de mens niets anders dan zichzelf.
geelhoofd; het hardste licht met de hardste schaduw. een pure schaduw is geheel zwart, schaduw zonder licht. het geel van het hoofd gevangen in een matrixmasker, een zwarte matrix. de flessentorso verdubbelt het geel van het hoofd en de lucht, als kleur, afgezet, in zich. inwerking van de spiegel?
de lucht zelf, als kleur (als symboolkleur), ontbreekt. er is louter het hardste licht, het wit. het wit neemt het licht. het wit wordt de hemel van het lijf.
we hebben het beeld in taal uitgelegd, in een andere ruimte opgesteld, die schijnbaar zonder die diepte en zonder die horizon een ruimte is. wordt het beeld in taal symbolen? gevierendeeld?
wat is het verschil tussen een symbool en kleur? dit verschil klaart op wanneer men symbolen in het werk ziet, maar ze als tekens neemt die voor zichzelf staan. iets kan voor zichzelf staan en verhindert de blik, verduistert de blik. een genadeloze schaduw. hoe verlost men zich van deze schaduw?
de symbolen moeten ding worden, hun symboolkarakter afleggen; de bron, als symbool, moet in de vergetelheid, de lethe, stromen…
we willen ogen op de horizon, we willen staan, we willen bekeken worden, met een stijve pik. en wat is er vergankelijker dan een stijve? een engel met een stijve?
de mens groter dan de horizon, is dat het verlangen?
een verlangen naar een zonder-woorden, een puur perspektief, in genadeloos licht? het in het genadeloos licht stellen van het gevoel. er moet éen licht zijn, want anders is het geen werk. het verklaren van het werk, het in dat ene licht stellen, het instantane, het zonder schaduw zijn.
de tijd als ruimte opstellen, openstellen; een menselijk perspektief. het kamer-perspektief als ruimte-beest; anatomie van de ruimte, gevangen in een stilstand, maar is deze stilstand géen tijd buiten de tijd, los van de tijd? wellicht het lossen van de tijd, het aflossen van de tijd, als een bewaker van de tijd. tijd wordt in de materie afgezet, haast ekstatisch of zelfs; eksistentieel? in de zin van de bron; buiten-zichzelf-staand, onderscheiden te zijn, in tijd én werk.
symbolen van vergankelijkheid; het samenvoegen van 2 afgescheiden delen; tijd en werk.
de tijd in het werk stellen, kan louter in ruimte.
de tijd in ruimte uitgedrukt? dat doen we in taal, maar dat doen we ook in beeld.
het verschil; het perspektief van de tijd in het beeld heeft een horizon, de taal heeft geen horizon, i.e. geen zichtbare horizon. de zichtbare horizon in het beeld, met zijn verdwijnpunten, markeert zichzelf. in de taal verliest de mens zich in uitleg, hij wordt uitgelegd. in het beeld verliest de mens zich in de materie, in de kleuren. de lijnen lijken taal, i.e. uitleg, de kleuren lijken beeld.
horizonomkeringen; dada en papa. de horizon deelt het werk op, eenvoud wordt tweevoud; de tijd in het werk, deze horizon is de tijd; een verlangen van het nu, een verlangen tot het nu.
een teken, Ein Zeichen sind wir, deutungslos, een teken is de mens, zonder dat het Teken te duiden valt, want Schmerzlos sind wir und haben fast /Die Sprache in der Fremde verloren. zonder lijden geen kontakt met het licht, het genadeloze licht, de instantane bliksem. éenmalig. in herinnering niet te bewaren, in de herinnering wordt het een farce, een verhaal zonder angst, want de afloop, de verlossing is bekend.
we moeten naar de aflossing toe, het telkens weer aflossen, het lossen van de tijd; louter in herhaling, herhaling, buiten alle begrippen van het verstand, allereerst tijd en ruimte, is dat éenmalige in de herhaling van het zelf als de tijd-zelf het zich afzetten in het werk.
in deze wereld van de schilderkunst en het zelf komt de aarde tot stand, niet als onderworpen, maar als behouden, bewaakt, afgelost door het werk zelf. niet omgevormd, niet als een bewerkt-iets, zonder het onbewerkte faalt een werk.
“IK” “BEN” “DOM”, N E U K E N; leg míj dát uit, jij die je ogen verliest, om iets vast te stellen, de ogen zélf; je stelt ze op, je zet ze neer in NEUKEN, je verliest je ogen in het uitleggen.
S E X, leg míj dát uit, jij die je ogen verliest, om iets trillends vast te stellen; je stelt de ogen zélf op de horizon op en laat de klinker, de klank, vallen.
het hart, de vleugels, de eeuwige ogen. de pik. lijkt alles geschilderd alsof het doorboringen zijn? van de wereld van de schilderkunst én van het zelf? simultane doorboringen. in het werk is de eis dat er geen tijd is, in de zin van dat gelijktijdigheid de eis moet zijn. rembrandt kijkt evenzeer mee, als de maker naar rembrandt kijkt. de tijd kan alleen in gelijktijdigheid stilstaan en dit zet lijnen uit; de perspektivische lijnen —het ruimte- of kamerbeest en de horizon— tegenover de draden uit de ogen, wankele poten, trillende verbindingen.
er is zeker altijd dynamiek, een dooddoener. fluktuatie van delen; 2voudig met 1 kruis, pure spiegelingen van frontkleuren. dynamiek, dunamis is kracht en macht. latijns overgezet werd het potentie, mogelijkheid, innerlijke mogelijkheid; vermogen. zonder beweging, zelfs in de stilstand van een werk, komt deze dynamiek niet te voorschijn. de beweging is in een werk: reproduktie van het groffe, het banale zelf, een schematische reproduktie van de schilderkunst.
ik durf het woord dialoog niet te gebruiken, tenzij we dia als uiteen, dwars doorheen bronnen en durven over te zetten naar doorboring, en logos als verzamelen én uiteenleggen.
een kleur, die niets anders dan zichzelf dient, doorboort de blik. de toeschouwer wil verzamelen, het werk met zijn ogen verzamelen, in zich opnemen, en verzet zich tegen de doorboring.
deze weerstand is futiel.. de blik wordt doorboord, terwijl de ogen verzamelen. is dit de macht? de dynamiek?
men moet durven kijken, zonder men te zijn, zonder symbool te zijn; wat overblijft is het vergankelijke zelf.
NOTEN
Ein zeichen sind wir.. friedrich hölderlin. uit een ontwerp voor mnemosyne. o.a. te vinden in sämtliche gedichte, pag. 1033. deutscher klassiker verlag. de versies zijn ook op internet te vinden.
entzweiung, g.w.f. hegel.
afval van de werkelijkheid, sigmund freud.
rubBEing–WRECK CONTROL–
s het heerlijk om truukje te zijn voor e
en tekst is dat wel het einde: er zijn er altijd zijn alleen
maar als tekst en ook dan nog eens als tekst gewaarde
erd te worden hoe lang heeft Tekst er wel niet over ge
daan om eindelijk dit stadium te kunnen mogen berei
ken o heerlijk toch fantastisch na al die eeuwen van ge
bazel eindelijk tekst te kunnen zijnTekst gewoon Tekst
niet meer dan dat en wit en rein o wat fijn wat fijn. Zijn.
einstimmung
sadà – FM8 programming & play, text, mix
Sandra Schuurmans – voice(s), voice-arrangement, mix
Het Resultaat
kom!—
er is meer dan afwachting; trots, kracht; in het meest gespannen lichaam —beklemde ruimte. niets vóór mij… niets achter mij… niets in mijn dij… de tweemaalgeborene wentelt in zijn optocht van de gedoogden —alles wordt ons ontnomen, want alles valt ons te ontnemen.
niets (ik predik de drooglegging van het licht, de herhaling van het ongedoogde. ik predik de ontvalling, ik predik de bandeloze nacht en de drooglegging van de verbanden.
ik predik het niets ontziende, de harde drooglegging van de prikkeling), de haren van het zijn…
een lok van het zijn… langs je gietende lippen en de oneindige spits van je tong —wordt het te nat voor woestijn… doopfontein…
de schijn van het urinoir! europa!… afval van de werkelijkheid… rotsen van de werkelijkheid… het lekt zich er uit, dat zal het doen, het smelt, het zal zich uitlekken…. lekkend oog, lekkend, drooggelegd oog, neemt de ring van de herinnering en versmelt zich traag in haar angst.
de schijn van het urinoir! europa!… in obsessief licht van de reproduktie, vreet het zich kaal… ze is een urinoir van licht…. dat drooggelegd orgaan verzwakt en laat lekken, verspreidt het zich in haar glans, haar glans perfekt.
de glans van het urinoir is de perfekte angst van de woestijn.
waar is de doorboring, de perforatie van de kromming, de onberekenbare lijn van de glans?
het kent zich niet, en zo kent het zich. peilloos in de kromming van haar lekken, huist zij klankloos het lijk van haar broer —de uitgestotene, zeven keer gereproduceerd.
grote bol van kokende glans, grote vernietiger, smelter van aarde en modder, het staal en het glas —reproduceer het falen van geslacht, overwinning en de heer van mijn ondergang. (jammert zo de as van het wiel, het stilstaande punt van de draaiende wereld?)
—kom! herr erhaben geht nach draußen!…