Categorieën
beeld erger tekst vertalingen

Kenneth Patchen – 20 Zichtgedichten & een liefdeslied

Kenneth Patchen
20 Zichtgedichten
&
een liefdeslied

157) 6 april 1956
De dag begint in de ochtend. Je trekt je broek en overhemd
aan, doet de deur open, een man zegt: “Oké, betaal me nu
alvast de helft, je krijgt de rest van je paard later wel – hier
is het hoofdstel en bit.”

Mijn onschadelijke metgezellen (28
Zelden waargenomen op drassig terrein, dragen ze gewoonte-
getrouw enorme verlengde schoenen waarmee ze zich
onderscheiden binnen welk gezelschap dan ook. Als om deze
buitenissige kledij te compenseren, dragen ze verder niets.
Grootse glijders, leder-connaiseurs.

17) Meer fantastische dieren
Ze nestelen gedrieën en kwispelen met hun lange, sliertige
gele poten als waanzinnig in ’t rond. De vrouwtjes zijn
gewoonlijk uitgesproken lui, dus er zit niets anders op dan
dat iemand anders hun eieren legt. Maar in het nest, god
wat een verrukkelijke pret!

De koe van de polemist (132
Avec bent klaver & boterbloed deez andere, een hond
die als je ’t mij vraagt ondubbelzinnig gehaast binnenrent.
Wie ben ik? een of andere privésnater van een Perikles
die zijn spreekgestoelte opwarmt met gevatte ofschoon
kleinsteedse smeekbeden? – Broeder Hossendaal,
kom op met dat bier!

55) Wat de lotsbestemming verlangt
Lotsbestemming is de partituur van het onwaarschijnlijke.
Ware het anderszins, dan zou bijna iedereen kunnen bestaan.

Waar is iedereen? (124
Als je zegt vergeetmaar zal ’t niet onvervalsen. Als je zegt
maakdajjewegkomtjoh zal ’t ze geen droef doen. Als je
zegt ik pas mezelf niet meer zorgt het voor weinig ophef. 
Maar als je zegt hoerahoeraiedereen kijk dan maar uit!

117) Gouden pruimenknoppen
We hebben zo’n slechte voorstelling van elkaar. We
verwarren elkaar met verschijningen die optreden in
stoelen en oceaanstomers en met iets als een of andere
langeleden-Griek of “jong meisje loopt over veld 19u3apr”
of het is “mijnhoedersbroeder”.

Vliegen hebben vingers (152
en de voeten van de lucht tenen – maar wat spookt marianne
harder daar uit in ginds honkbalstadion met jaaps handig,
de vettige monteur? – En van al die eh… apen & veldleeuweriken,
vlees, brood, cornedbloem & gladdejool!

33) Zwemmende jonge meisjes
Lijven als weifelende, half-oplossende bloemen, jonge
meisjes zwemmen in de rivier. Zie! het roze, zijden
bloemblad van een dij! de bijeengehouden lieflijkheid
van een pasgeboren borst! Hoe ongelooflijk blauw en
zuiver de hemel boven hen.

Gouden pruimenknoppen (118
Wat we ons ook voorstellen van de ander is fout in die mate
dat we een staat van zijn loskoppelen van z’n doetheid. Omdat
alle verschijningen een gemeenschappelijke oorsprong hebben
in de onzienbare vloeibaarheid die voortkomt uit de werking
van haar eigen vloeien. Bestaan is werkwoord. (Geen “objecten”,
geen “dingen-die-worden-benoemd” – doen zelf doet zichzelf doen.)

109) Ik ben de
Vreugd van het Verlangend Vlees. De dagen van mijn
leven zijn zomerdagen; de nachten van mijn luister
overtreffen de schitterende golftoppen van de hemelen
tijdens hun hoogtij! Mijner is de vrijmoedige hand die
deze wereld vormgeeft.

Vliegen hebben vingers (150
“Ah, lieve marianne harder, alleskits, alleskits, maske,
mijn hart het is napoleonvormig – en zég! ook mijn oren
en tanden die zijn precies van zukke verdomde elfjes!”
Maar het is de monteur maar, teruggekomen om de
versnellingsbak na te lopen waar een paar kleine jongens
gisteren een geweerkolf hebben ingeramd. “Alleskits,
en met joe? unstopnah met knabbele an dah kloowtewiel!”

35) In zo’n wapenrusting
Uit de rivier komt een naakt meisje gereden, schoft van
haar paard ster-beschuimd…

Wat een fabuleuze schepsels! (162
Ik kijk uit het raam – dat is hoe het hier werkt, want iedereen
die uit het raam kijkt, van appartementen, van boerderijen,
van kerken, gevangenissen, schoollokalen, gemeentehuizen:
de lucht en een straat, velden, bruggen, watervallen… mijn
god! het zijn allemaal zulke vreemde dingen! en die “mensen”
die daar lopen, wat een buitengewoon fabuleuze schepsels!

105) Scènes uit de kindertijd
Ze gaven ons heel veel kleine prinsesjes om mee te spelen.
Soms wel drie of vier per dag. En allemaal betoverd. We
deden allerlei dwaasdansdinges om ze wakker te krijgen.
Maar dan verdwenen ze. Klote.

De mini-essays (82
Is Morgen Hier? Natuurlijk. Morgen was een gebraden gans
vanaf het moment dat ze enkele van haar minst smakelijke
vaardigheden begon te herbeleven. Iedereen zag ze als
“Voortzetting” – Zeker, de plunjezak van morgen in de soep
smijten voordat iemand de tijd vindt om zich zorgen te maken
over wat voor soort soep een verstandige soep zou zijn om
op te dienen.

151) Vliegen hebben vingers
waarmee ze geen verdragen tekenen. Of speeches schrijven.
Of voor odysseusplastpakken klappen.

81) Meer fantastische dieren
Deze kan het best omschreven worden als een “vertaling” – zo’n beetje
“overgekomen”. Denk aan een portaal gemaakt van wenssponzen,
aan een naar straatkreten smakende vrucht, meng ze dooreen,
behoedzaam, teder – “een snufje” herinneringen

Het bossenmeisje (30
Op een vroege avond zag ik het meisje van het bos. Bladeren
en sterren als koude bladeren waren gevlochten door heur haar.
Droefheid stond op haar gezicht als een partituur, en door haar
voetstap klonk het geschrei van vogels. Achter haar aan, zijn
gewei harkte de hemel, schreed een grote zwarte hertenbok.
Zwijgend gingen ze voorbij.

Zondag 8 april (168
Met deze roos ik u wereld. Gemodelleerd in Liefde, haar kleur
de kleur van hartenbloed! Kijk, ofschoon haar bladeren verwelken
en vallen, toch is het roos – een nimmer slechtgehumeurd of
bezoedeld wezen. Verwonder haar!

          ~

Ah mijn liefste bestookt de hemel
met haar schoonheid

ze is gevormd van zulke stof
dat de engelen wenen bij haar aanblik

kleine goden wonen waar zij gaat
en hun handen openen gouden dozen
waarin ik me neervlij

ze is samengesteld uit leliën en suikerduiven
en de jongste ster ontwaakt in haar haar

ze roept me met de klank van zilveren klokken
en ’s nachts stappen we andere werelden binnen
als vogels vliegen door de rode en gele lucht
van de kindertijd

Ah ze beroert me met de toppen van verwondering
en de engelen schurken als slaperige katjes
tegen ons aan

          ~

uit: Kenneth Patchen, Poemscapes, 1958 & Cloth of the Tempest, 1943
ill. Kenneth Patchen

Categorieën
beeld tekst vertalingen

MORGEN

door Nicholas Roerich (1874-1947)

Ik voelde zoveel dat bruikbaar was
En nu ben ik het allemaal kwijt.
Als een beroofde reiziger.
Als een bedelaar die zijn bezittingen verloor.
Vergeefs herinner ik mij de weelde
Waarin ik ooit verbleef.
Het overvalt me, gedachteloos,
Onwetend wanneer de verloren kennis
Zal oplichten.

Gisteren nog wist ik zoveel,
Maar tijdens de nacht deemsterde alles weg.
Het is waar, de dag was groots.
De nacht was lang en donker.
De geurige ochtend kwam
Vers en wonderlijk
En verlicht door de nieuwe zon.
Ik vergat en mij werd ontnomen
Dat wat ik verzameld had.
Onder de stralen van de nieuwe zon
Smolt alle kennis weg.
Ik zie het onderscheid niet meer
Tussen een vijand en de vrienden.
Ik weet niet wanneer het gevaar
Dreigt. Ik weet niet meer wanneer
De nacht zal komen. En de nieuwe zon
Zal ik niet kunnen trotseren.
Alles wat ik ooit bezat,
Maar nu ben ik verweesd.

Spijtig dat ik niet vóór morgen
Het nodige herwinnen zal.
Maar deze dag is nog lang.
Wanneer zal het komen –
Die morgen?

(vertaald uit het Engels door dv – 12/02/2021)

TOMORROW

I knew so many useful things
And now I have forgotten them all.
Like a robbed traveler.
Like a beggar who has lost his possessions.
In vain I remember the riches
That long since were mine;
I remember unexpectedly, not thinking,
Not knowing when the perished knowledge
Will flash.

Only yesterday I knew much
But during the night everything dimmed.
It is true the day was great.
The night was long and dark.
Came the fragrant morning.
It was fresh and wondrous
And illumined by the new sun.
I forgot and was deprived of that
Which I had gathered.
Under the rays of the new sun
All the knowledge melted.
No longer can I distinguish
An enemy from friends.
I do not know when danger
Threatens. I do not know when
Night will come. And the new sun
I shall not be able to face.
All that I once possessed,
But now I am orphaned.
Pity it is that I shall again regain
The needed not earlier than tomorrow.
But today’s day is still long.
When will it come—
The tomorrow?

uit Nicholas Roerich, Flame in Chalice, vertaald door Mary Siegrist (NY 1929), New York: Nicholas Roerich Museum, 2017.

Nicholas Roerich – Monhegan. Maine (1922)

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/


Categorieën
erger

Voor een gestorven dichter

Voor een gestorven dichter

Er moet nog een gedicht komen over ejaculatie en calculatie,
een leven vol hartvet, de optelsom van 52 jaar oorpijn,
levenslang dichten op de trampoline van de dood.

Etiquette, etiketten, je weet, de droefenis van copyrettes.
We doen postume een Knausgard of Murakami samen.
Hi-ha-hi-ha-ho, doe de Nobel of doe de noblesse!

Je ne t’oublie pas mon frère. Niemand is een eiland.
Wist je dat Uruguay het Zwitserland
van Latijns-Amerika genoemd wordt?

Ik wil in Montevideo zijn, jij Cavani, ik Suárez
We horen luid koren zingen, for whom the bell tolls.
It tolls for thee, mijn dode vriend.

Categorieën
beeld erger tekst vertalingen

Commerciële liedjes & Andere wonderen (3)

Residents:

Commerciële liedjes
&
Andere wonderen

(3)

            Hogerop

ze deed de liftdeur open
op een regendag
zat op haar kruk te staren
naar wat nergens lag

ik vroeg of ze
me mee wou nemen
ergens hogerop
lachend zei ze
dat ze niets liever deed
en drukte op de knop

*

            Het gaat voorbij

gistermiddag viel mijn tweede vrouw in zwijm
verloor zomaar haar verstand, brabbelde dwaas op rijm
komt wel vaker voor zei de arts, gaat zo voorbij
dus keek ik maar naar voetbal, zij ging slapen zonder mij

*

Karel de kletskabouter
tien jaar oud met hamertenen
Karel de kletskabouter
was opeens verdwenen

Karel de kletskabouter
zat niet in z’n kooi
Karel de kletskabouter
en z’n haar zat niet zo mooi

Famke zag iets vormloos
liggen in de sneeuw
het krabde aan z’n schurftig hoofd
met een langgerekte geeuw

het leek wat ongemakkelijk
en loenste achterdochtig naar de maan
ze voelde al de spanning die er hing
en rook een honingzoete baviaan

het straf aroma wond haar op
en ze werd zichzelf gewaar
ze hoopte maar dat hij haar geil
zou ruiken en zuigen aan heur haar

*

            De gouden geitenbok

ik heb de gouden bok ontmoet
hij doet zich aan mijn strot tegoed
en ja hij toont kracht
en ja hij heeft krop
en ja hij wacht
me buiten op

de bok is zwak hij kan geen kwaad
maar heeft zijn lange arm paraat
het kleurt mijn slaap
zit in m’n kop
en maakt me bang
ik houd mijn plas niet op

*

            Simpel lied

ik ben simpel
jij bent simpel
als het leven zelf

*

            Eenzaamheid

ik vond het ’s nachts zomaar op straat
ik liet het achter in de regen
en van dat moment tot op vandaag
ben ik nooit meer dezelfde geweest

ik wist niet wat de bui betekende
toen hij afscheid nam
ik weet alleen dat deze eenzaamheid
nooit zorgt dat ik huilen moet
huilen moet

*

            Geprevel en gezang

het geprevel drukt zwaar op mijn brein
wezens in mijn bloed die aan het spelen zijn
twee zielen doen een raadselspel
ken jij mijn gedachten wel?

ze blijven strijden, ik vind zo slaap noch rust
fout is fout, goed geraden wordt met vuur geblust
op uitheemse tonen zingen zij een blij duet
en slaan de maat con brio op mijn arm skelet

*

            Jarige job

puilende ogen overal rondom
de jarige job vandaag
hij brulde: baard-bij-meisjes!
brulde hij
moeder wendde zich af

baard-bij-meisjes spatten op
je dat met dip en waggelroes
en als een pan een koek in shock cola op pad
lachte ik mijn snotlap rood met hazen slag!

huivering zelve schoof
de gasten naar de deur:
sorry, schat, maarreh, des bevers’ wijn
wacht wel tot nieuw festijn

dag, zei de verstoorde jarige job
dag, zei de bedroefde jarige job
dag of nacht of vlag
dag veracht de lach

ik leve hoog, ik leve hoog
ik leve hoog, ja hoog
ja hoog, ja hóóóóóóóg
ik leve hoog…

*

            Lied om te lachen

een olie oleïne ei met een rood poot lood
meende dat het stekelzwijn zijn dochter was
maar begreep al snel
dat ze leed aan jicht
en onder water steeds een knipoog gaf

ha ha ha ha ha ha ha
ho ho ho ho ho ho ho
hi hi hi hi hi hi hi hi
ha ha ha ha ha ha ha

een rode rode roos zag een wakker varken voos
op de rand van een zilveren joet
het puntje van zijn staart
was een langlaufzwaard
en in plaats van een smoel zat er een drogist

*

            Typisch voor hen

goed er was iets aparts aan hen
dat me aan hen deed twijfelen
of zorgde voor verwarring in m’n kop
doorgaans was er een zeker hij
maar ongetwijfeld ook een zij
hoe dan ook een onderscheid

en een van hen, wanneer zij was zij
glimlachte en brandde een gat in mij
het gat was daar onmiskenbaar zonneklaar

ik droomde ooit van haar,
in d’r eentje op het erf
bij een heel klein huisje
van lucifers gebouwd
het was veel te klein
je kon er nooit in wonen
dus stootte ze haar hoofd
tot bloedens toe
toen ze zich naar
binnen wilde wurmen

ik zocht haar op om haar dat te vertellen
maar ik merkte dat hij onverschillig
knikte bij mijn verhaal
en natuurlijk als zoiets voorviel
was er altijd nog een zij
die me op m’n schouder tikte onverhoeds

maar het was niet zij die van nabij
naar me keek, eerder een soort boekensteun
als een mismaakte versie van z’n wederhelft
dus ik bedacht dat er een manier moest zijn
waarop ik ze naar believen kon vormen tot degeen
bij wie ik wil zijn, want zo hield het me op afstand
terwijl mijn gevoel erop bleef hameren
dat het vele malen interessanter was
binnenin

*

            Simpel lied

ik een eitje
jij een eitje
leven een groot ei

*

            Broederschap

ik ben de man
in de zwarte sedan
en ik kom eraan
om met je mee te gaan

ik werd op pad gestuurd
om oprecht
getrouw en standvastig
te zijn & ik kom melden
dat de oordeelsdag
reeds is geschied

volg mij ik ben volleerd
gegarandeerd
ik breng je ver van hier
we vertrekken volgens eis
aan de vooravond
van het eeuwigdurend grijs

ik zeg verlaat dit oord
en vervang elk woord
elke naam van jouw soort
in een broederschap
die heel knap weerstand biedt
aan de aasgier en de sneeuw

*

            Niemand lacht

iedereen gaat naar de freakshow
om te lachen met de freaks en d’arme gek
iedereen gaat naar de freakshow
maar niemand lacht bij zijn vertrek

we zijn allemaal gelijk in het graf is het saai
zei een man wiens hoofd half opgegeten was door een haai
en als je me vraagt waarom
ik zo nog verder leven wil
ik weet niet of ik dat weet
een halve mond mag dan niet veel zijn
het is altijd nog een halve kus

iedereen gaat naar de freakshow
om te lachen met de freaks en d’arme gek
’t leven lijkt best veel op de freakshow
niemand lacht bij zijn vertrek

*

            Schimmen zonder naam

Ze was onbekommerd
Ze was gewoon ontrouw
Ze was eenvoudig onverschillig
Wat moest ze dan?

Ik was een vreemde hier
Ik was gewoon te zwak
Ik was eenvoudig ongerust
Wat moest ik dan?

Wij zijn de schimmen zonder
naam binnen voor het raam
die wensen dat we iemand
waren buiten voor het raam
die wilden dat we net zo
stonden buiten bij het raam
we willen niet gevangen
zitten binnen voor het raam

*

            Simpel lied

ik ben niksig
jij bent niksig
’t leven ook al niks

*

            Picknick in de jungle

het was als in een oude droom
je geheugen werkt nog sloom
maar ’t blijft spoken door je hoofd
vooral in ’t weekend als beloofd

je bent op een open plek in ’t bos
’t is drukkend warm, de haren los
we moeten naakt en dat is raar
ze leggen ons in rijen klaar

er drijft een vreemde bolle wolk voorbij
die kookt ons vlees maar niet van mij
kleine pestmachines knagen aan de botten
die houden alles bij, ze tellen ons, de zotten

niemand zou ons vinden hier in deze hel
we zijn gevangen in de grote hoge cel
je ziet of hoort ze niet, voelt ze nog ’t meest
ze draaien aan ’t spit dat ieder haat en vreest

van dag tot dag brengt iemand een plateau
en neemt de lege mee naar het bureau
daarop ligt dan een kippenpoot en nog wat prei
aardappelsalade en een kwartelei erbij

*

            Slaapkop

ze zei dat ze
een vriend had
die altijd sliep
waarom zei ik, waarom
slaapt hij zo veel
is het een ziekte, of gewoon verveling?

hij slaapt
waarom zei ik, waarom?
hij slaapt
waarom zei ik, waarom?

miauw
zei ze
miauw
zei ze
miauw
zei ze
miauw
zei ze

miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw
miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw
miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw

o zei ik, o
o zei ik, o
o zei ik, o
ik zei o
ik zei o
ik zei o
o


*

The Residents, Commerical Album & andere
ill. Roland Topor

Categorieën
PLEEBEER

De kunstenaar als reiziger

In het domein van verlies is de reiziger op zoek naar verloren bagage. Hij gaat over paden en volgt sporen met een koffer in de hand. De koffer die hij heeft overgenomen is door allerlei verwarring leeg geraakt, de inhoud ligt her en der verspreid. De reiziger houdt van zijn koffer en is op zoek naar het verloren goed. Hij wil de koffer vullen met al wat nodig is om voort te gaan, want het niets dat hij hoort rammelen is ondragelijk en zorgt voor oponthoud: deze verlichte koffer bezwaart hem; toch zal hij zich verbijten en de last zoeken die hem bevalt en toekomt.
Het is niet eenvoudig om verloren bagage te vinden in het domein van verlies. Hier immers is alles verloren en ook de reiziger moet zich hier verliezen.
Hij zal ontsporen, van het pad afwijken en de weg kwijt raken; alleen het verlies kan hem sturen en zo zal hij vinden wat hij zoekt. In het domein van verlies is alles ontregeld: hier verlicht het zware, en het lichte dat zo aanlokkelijk leek, bezwaart.
Soms komt hij alwetende medereizigers tegen die de paden zeggen te kennen, overal geweest zijn en alle antwoorden op alle vragen weten. Het zijn padvinders zonder aanleg voor verdwalen; ze lopen met rare ideeën te heulen over het ontginnen en in kaart brengen van het domein van verlies.
Alles is hier verloren en ontregeld, de wegbewijzering door padvinders aangebracht leidt nergens toe en naar nergens is de reiziger niet op weg.
Soms komt hij vriendelijke medereizigers tegen, ze wisselen enkele woorden, bewonderen elkaars koffers en prijzen elkaars pad. Ze lopen een eindje met elkaar op en gaan elk hun weegs.

Categorieën
PLEEBEER

Beste meneer Nuon

Beste meneer Nuon

Vandaag werd hier voor het eerst uw prik thuis bezorgd.
Het sputtert en komt er met horten en stoten uit.
En nu slaan plotsklaps ook nog alle stoppen door!
Uw prik is zogezegd regelrechte kloteprik!

Is die nieuwe prik van u wel helemaal oké?
Heeft u uw prik niet stiekem versneden?
Met nepprik bijvoorbeeld of van die goedkope vuile?
Zitten er geen klontjes in of luchtbellen, van die natte?

Ja, je weet het tegenwoordig niet, hè.
Rare dingen doen zich wel vaker voor de laatste tijd.
Maar als het weer gebeurt stuur ik alles linea recta terug hoor!

Druk ik uw prik net zo makkelijk terug door die twee gaatjes.
Dan moet u er zelf nog maar eens goed naar kijken.
Of het allemaal wel zuivere prik is en helemaal 100%.

Categorieën
beeld erger tekst vertalingen

Commerciële liedjes & andere wonderen (2)

Residents:

Commerciële liedjes
&
Andere wonderen

(2)

            Stadse baders

Stadse baders veroveren de zee
maar onder ons gezegd
de zon is nooit helemaal gezakt
voor ze echt doorweekt zijn

Ik zie de zee,
de zee ziet mij

Ze snellen schijnbaar naar het ochtendlicht
en ploffen zomaar op het nachttoneel
als ze konden houden van zichzelf
overleefden ze de duistere diepte wel

Ik zie de zee,
de zee ziet mij

Als ik had geleerd te houden van mezelf
overleefde ik de duistere diepte wel

*

            Verlies van onschuld

Pretparken koeken samen van lawaai
een massieve homp van vlees
Het zweet van de stoepier spat van zijn tong
zijn tattoo blinkt van de hitte

Behoedzaam staat de ander toe te kijken
onder de indruk van zijn pose
Tweekoppige geiten stuntelen voorbij
met een lodderige blik

De ander zoekt om zich heen
maar de stoepier kijkt hem recht aan
Hij belooft de grootste wonderen
voor wie naar binnen durft

De ander schuift het tentdoek vaneen
en ruikt het verse hooi
Een Siamese tweeling wacht hem op
de ander kijkt maar weg

De vrouwen met het paardenhoofd
ogen na wie naar binnen glipt
Ze snuiven de spanning in de tent
en de geur van ’t zoet taboe

Het hart bonst hevig in zijn keel
de ander schuifelt uit de tent
Het deinen van de massa smoort de klank
van verlies van onschuld

*

            Langlijs

Langlijs werd geboren in een badkuip
en hij rekte zo ongelooflijk uit
Zelfs het mondje van een oogpipet
zoog hem in

Langlijs kende geen enkel verzoek
Langlijs keek nimmer naar het licht
maar Langlijs verkocht iets
elke nacht

Langlijs verkocht me een soldaat
Langlijs verkocht een minnares
Langlijs verkocht een zuignap
en een mes

Langlijs vond een plaat
van Hello Dolly in de gang
Hij verkocht die aan een trucker
om de zang

*

            Rauw1

Angela Burger had een lichaam
zoiets had ik nooit gezien
het leek te druipen van zwakzinnigheid
als veel te warm geworden ijs

Toen ze op een dag de afwas deed
met niets aan zag ik
hoe haar moeder met haar dronken kop
haar ribbenkast had rauw geschrobd

*

            Smurrie

Er zat een rare kliederboel
aan haar lippen, rond haar mond
en je zag het kleven aan
haar armen en haar heup

Niemand weet echt zeker
wie ze was of hoe ze stierf
ze openden haar damestas
en daarin lag een slang

*

            Ik ben zo achter met mijn werk

Rook bevingerde het huis
een brandende smachtende drift
De katten keken toe door de damp
en likten onderwijl hun poten
ze likten hun poten

Er was bezoek, hij keek me aan
en vroeg of het me speet
Normaal gesproken, niet nee
maar mijn werk is nog niet af
ik ben nog lang niet klaar

Het vuur dat sprankelde in zijn lach
en daarna onder zijn huid
En dus sprong hij er zomaar in zomaar in
hij sprong er zomaar in

*

            Eén ding

De leuning van de brug
trilde van de bel
De gelegenheid tot vertrek
verscheen al snel

De mogelijkheid bevloog mijn brein nu
eens te meer
Ik wilde echt maar één ding
minder niet meer
minder niet meer
minder niet meer

*

1 Aanvankelijk dacht ik dat ‘Rauw’ en ‘Smurrie’ één liedtekst vormden,
en eigenlijk kan dat heel goed. AK
The Residents, Commerical Album, 1980
ill. Roland Topor

Categorieën
beeld erger tekst vertalingen

Commerciële liedjes & andere wonderen (1)

The Residents:

Commerciële liedjes
&
Andere wonderen

(1)

Ik moet je iets vertellen
ik moet je echt iets zeggen
de enige volmaakte liefde
is die die je verlaat

*

Het leven is een toestand
het leven is een spel
Het leven is een draaikolk
mijn naam galmt als een bel

Amber waren de najaarsbladeren
en amber was haar huid
Amber was de avond
toen de kolk haar nam als bruid

O echt onweerstaanbaar
zei ze vaak genoeg
Net het geluid van rennende paarden
’s ochtends vroeg

*

Paasvrouw verscheen vandaag
en voerde mee mijn vrouw
naar de open toegangspoort
van het hiernamaals

*

De een heeft iets met zilver
de ander iets met goud
Weer anderen willen iets
dat goed voelt in je hand

*

Pezen knapten in de drift
van het extatisch affect bij noen
Een vochtbeladen gesyncopeerd
volautomatisch gymnastisch doen
Een handvol behoeftige lusten
die veel te vlug is leeggeschud  

*

Iets zwoel en vluchtigs
parfum en bederf
fluisterde luchtig in de bries
ze was er echt ervandoor

Ik verlangde naar het gevoel van iets
zachts op m’n gezicht
en dacht aan haar vingertoppen
niet haar gebrek aan zwier

*

Ze zei te willen sterven in paniek
het uitschreeuwen in de nacht
om het wegduikend lijf te voelen
en haar haar in één klap grijs

Ze droeg bovendien een mooi krap
doorschijnend negligé
Ik vraag me telkens af hoe het met haar is
en of ze kreeg wat ze wou

*

Ik wilde het bezorgen bij iemand anders
zien hoe die dan reageert
Ik wilde het geven aan iemand anders
en kijken naar hun spel

Ik liet het hulpeloos helemaal alleen
liggen op de vloer
Het wriemelde nog een beetje
en keek almaar naar de deur

Hij kon het meenemen als beloofd
en ik zou spioneren op geluid
Verslag doen volgens plan
van het kletsen op de huid

*

Ik trof haar ’s ochtends huilend aan
zittend in een stoel
Ze zat iets in te pakken
wat ze deed met zorg

Ik wilde haar geen pijn doen
toen ik vannacht in slaap viel
Ik was alleen maar uitgeput
van mijn attent gedrag

Ja, ik was alleen maar uitgeput
van mijn attent gedrag

*

Ze is ongelukkig en nukt
ze wilde niet luisteren maar ik blijf degeen
die haar kuiltjes kust en aan haar tenen zit

Ze is aantrekkelijk maar heel gereserveerd
deels door de zorgen en de stress
Ik was haar vader van lang geleden
die haar kuiltjes kust en aan haar tenen zit

*

Duister daalde over de tuin
terwijl ik in m’n eentje zat te simmen
dromend van de zomer en het eind
het was het eind van thuis

Onze liefde was een stromende rivier
veel dieper dan ze leek
slokte mijn wakende uren op
sloop diep mijn dromen in

*

Kelderdeuren stonden open
de stormen hielden huis die nacht
De nacht weerscheen van bladeren
te helder bleef de lucht

Toen kwam ze voorbij terwijl de wind
opstak met groot misbaar
Ze reed een rode damesfiets
en ze had rood haar

*

Iets dat lief lacht
iets langs en dun
iets diep in mijn hart
herinnert me aan hem

Hij was niet mijn minnaar
hij was niet mijn vriend
hij was zo’n aardige oude man
en hij speelde de viool

*

Er is iets gaande tussen hen
dat is wat ik zie
Niemand schenkt er aandacht aan
dus het is aan mij

Ze zitten almaar aan elkaar
almaar tersluiks
de ander begluren
Ik denk dat ik ze hard kan treffen

*

Ze noemde mijn vriend te makkelijk
dat is het laatste wat ik pik
Ja, ze noemde mijn vriend te makkelijk
en zei hij is te dik

Ik liet haar achter ’s morgens vroeg
en de regen was best fijn
Ik merkte dat ik gek van haar werd
en nam de eerste trein

*

Vogels in de bomen
schudden stof van hun vleugels
Ik dacht aan al het hartzeer
dat onze liefde brak niet lang geleê

Vogels in de bomen
slapen nu

*

The Residents, Commercial Album 1980
ill. Roland Topor

Categorieën
PLEEBEER

Kak!

KAK!

Alle tijd dat u kakt is verloren tijd!
Pleegenoten van de wereld, gedenk uw kak!

Hé kak, kijk, kak hé!
Ja kak, kak ja. Ja wat jakkes? Kak!
U bent zelf jakkes! Eigen kak eerst!
Draait u dan nooit eens mooie kak?

Ja kak dan als u durft! Draaikont! En zeg eens:
KAKT U VELIMIR DUN OF KAKT U VELIMIR DIK?
Het gaat hier om het edele kakken hè…
Want wie goed kakt kakt voor twee.
Bah bah, vieze bah, bah vieze bah, KAK!

Hé u daar, pleegenoot!
U ultradenker van ingewikkelde vraagstukken,
wat vindt u eigenlijk van uw eigen kak?
Hé Pleemate-je van me!
Wij willen hem niet daar maar hier hè!

Begrijpt u nu, niet in de zoo maar zo in de wildernis,
op het drijfzand van de tijd; want kak blijf kak en
blijft wis en waarachtig drijven hoor.
Ziet u uw kak al voor u? Dobbert die nu of dobbert die niet?

Wanneer u uw kak indachtig de kunsten goed beschouwt,
zie dan de plakranden van de kak- pis- en kalkresten,
daar waar het discours nog net riekt en spoeling niet reikt.
Alle kak spoelt mettertijd flux weg in onder- en bovenstroom,
Behalve de kak die uw eigenste kakmond schuurt!

Uw kakmond insmeren met zinkzalf gaat u geen zak helpen.
Kak begint immers wanneer u niet alles precies terugkakt!
Kak buiten het kakkerige plakgebied.
Kak tot aan de randen van de labbekak!

Categorieën
PLEEBEER vertalingen

warme groet (2)

vertaling van ‘WARM REGARDS
Poems written in December 2020′
door Jim Leftwich

meer wegen van Noord-
Californië naar West-
Europa in de wetenschap
dat ons maieutisch credo
anders meeneuriet met een deel
van de dagelijkse discriminaties

more ways from Northern
California to Western
Europe in the knowledge
that our maieutic credo
otherwise hums to some
of the daily discriminations

het gezicht gerimpeld en beproefd
door de onvoldoende
gezonde systemen, het
huis van drie dozijn
jaren, paarlemoer smelten
als maïs, behangsellijm
bestuurlijk post-
kantoor, het vleesschrift
9 graden van de diameter

face crinkled and tried
to the insufficiently
healthy systems, the
house of three dozen
years, nacre melting
like corn, wheatpaste
managerial post
office, meat scripture
9 degrees off diameter

dingen zijn voorbeelden van
de eerste werelden van
uw staatsgreep. bij de door
lampschaduw aangepaste bodem
van de soepkom zoekt de
mythische Rooie Fred een paar
mensen uit in onze week,
elk jaar is duizend
jaar verwijderd van het middelpunt
van onze verontruste school.

things are examples of
the first worlds from
your coup. about the
lampshade adapted
armchair bottom of the
soup bowl, mythical
Red Fred seeks a few
people in our week,
each year is a thousand
years from the center
of our troubled highschool.

(wordt vervolgd / to be continued)
pencil drawing, inverted
Categorieën
PLEEBEER

Thomas van Aquino’s toeval en confirmation bias lopen nooit in de pas

Thomas van Aquino’s toeval en confirmation bias lopen nooit in de pas


Het verschil tussen waan en manie is ieniemienie, mensen.
Pas dus maar op voor confirmation bias,
want zij viert hoogtij vandaag de dag,
grijpt je zo bij de kladden als jullie niet uitkijken:
wanneer iedereen daarin meegaat zijn de rapen pas goed gaar!

Vandaag deed ik eindelijk wat Ellsworth Kelly me influisterde.
Hij vroeg mij in een droom de dag dat hij stierf:
Hoe is afraid of red, yellow and blue, Harmen?”

Ik moest ook wat tubes zwart leegknijpen,
op een ander werk, dat ik later zal  n u a n c e r e n.
Nu denk ik dat het goed is, dat zwart,
het werk is bijna stil, zo donker…

Geen trompetten of dolfijnen, geen mensentaal,
geen contingentie, enkel fijngemalen elfenbot.
Thomas van Aquino’s toeval en confirmation bias lopen nooit in de pas, pas wanneer een werk ontploft en tegelijk stilstaat, is het af.

Categorieën
audio

The Death Of The Futuristic Man

Categorieën
vertalingen

warme groet (1)

vertaling van ‘WARM REGARDS
Poems written in December 2020′
door Jim Leftwich

gebonden staan de verre bomen.
de lijst loopt door en door en
door, door en door. deze ochtend
dank ik iedereen voor
gisterenavond. de trefboek-
totem opent ruimtes die bruisen
tot op het eind. dit is onze nieuwe
kans. we zijn geschikt om gelezen
te worden, maar daarna nooit meer.

​serried are the distant trees.
the list goes on and on and
on, on and on. this morning
i am thanking everyone for
last night. the matchbook
totem opens spaces sparkling
to the end. this is our next
chance. we are eligible to
be legible, but never again.

nooit mijn ding geweest, jamais.
tijdens wie minus thuis
waar de blaam van de hubris
gestrooid lag als een baken
op de gazons van de soep
van dat stadje / moet ingang
worden tot onze eigen set
van ongeschreven omstandigheden.

never a hat at that, not ever.
during who minus back home
in which the blemish of hubris
was strewn like a beacon
across the lawns of a small
town soup / have to become
an entrance into our own set
of unauthored circumstances.

op dit moment een poort op de
zee nergens anders nog toekomst
waarmee je wat kan.

right now a portal into the
sea elsewhere no future
that anyone can work with.

hoezeer de voedselbesparingencrisis
ook huilt, we zullen de bomen voor
het bos gezien hebben en
het dan van subjectiviteit
ontdane vee stemvorkt een vroege
wijngaard, de kale hoofden
van monniken een bijgedachte.

as much as food cuts crisis
howl we will have seen the
trees before the forest, and
our cattle since disposed of
subjectivity, diapason early
vineyard, the shaved heads
of the monks an afterthought.

(wordt vervolgd / to be continued)
pencil drawing, inverted
Categorieën
erger

twee meeuwen

Twee meeuwen

Boven de Maas op de noordkop van de Maastunnel
vliegen twee meeuwen in de storm.
De wolken zijn leeggezogen, de lucht is kristalhelder.
Blauw en stervenskoud tinkelt mijn oor.

De hardheid van het stuitende zonlicht kaatst op het water.
Het voortjakkerende winterblauw doet me tranen,
terwijl ik de twee meeuwen probeer te volgen.
Ademloos kijk ik naar hun spectaculair luchtballet.
Zie hun hoge vliegkunst in de almaar aanwakkerende storm.
Zij spelen een spel met de wind mijn kind.

Geheel synchroon, heen en weer sjezen ze.
Heen, alsmaar versnellend in de maalstroom
van de oostenwind door steedse hoogbouw opgestuwd.
In volle vaart tot waar het water verbreedt,
waar turbulentie optreedt, om daar te keren
en traag tegen de wind weer op te gaan.

Hoor ze krijsen blij als kinderen die van glijbanen roetsjen.
Het zijn broers denk ik, of zus en broer misschien.

Zijn er slecht vliegende meeuwen, vraag ik mijn vrouw?
De één vliegt beter dan de ander zegt ze,
maar ze vliegen allemaal heel goed.

Categorieën
tekst

Oot aan Bleek

Nabij speur ik naar je bogenrond doorheen
de aanbidwaardige gemalen van je bekken
stroomopwaarts langs ferme zomen
ingesponnen in jouw hoogliedsgevrij
Luur me aan de altaren van je dijen
Sleur me voorbij mijn hoogmoed, jij
vertover met je fijne rag de morgendauw
om ons nu en vaar me tot het einde van mijn einde
raag staalblauw in de weerwind van mijn wil
drom met me in de slaapdronken luwte, tintel
door mijn markante registers, rijs met de vonken
ontstijg ons sintelend bestaan, huil in de bolling
van de hemelen, ontsla jeremia die in mijn ontij trolt
wiek ons over de stilste distelvelden als eeuwige
gameten, brand onze gezichten in het veen

Categorieën
beeld tekst

kroonkoppen

wel heb je ooit
dit kan toch niet
je kan niet eens
’t is ongehoord

hiervoor nee hiervoor
hebben wij niet betaald.

Categorieën
erger

ego gooi go
o, zo, ego go
ooien of ego
loog geo-loog
ego ogen gooien
ego, ge oogt geel
eolisch ego
lidisch o, o, o
eonen-ego, o
lego golem
helo lo do
ego

Categorieën
beeld erger tekst

Lied van de vijgenboom

Lied van de vijgenboom

ik ben de weefster de grootste
die zich verheft boven de horizon
ik ben hier bij je ik bescherm je jij bent bij mij
ik verkwik je onder mijn takken

je doet je tegoed aan mijn gaven
je leeft van mijn brood je drinkt van mijn bier
in je mond giet ik mijn melk
mijn borsten bieden je kracht & leefgoed
ze zijn zwaar van geluk & gezondheid
ze drenken je met levenskracht & gezag
zoals ik die voortbracht voor mijn oudste zoon

ik reinig je gezicht bij dageraad met tederheid en schoonheid
de heer der rivieren, planten en dieren komt je geschenken brengen
bestemd voor het domein van de moedelozen en troostelozen
duizenden schatten werden je geschonken in je eeuwige woonst
je moeder heeft je voorzien van leven
een geschenk van haar baarmoeder
daar in haar kraamkamer ontving je onderricht uit haar mond en beide armen
de sterren die nimmer ondergaan staan je toe noordwaarts te trekken
de onvergankelijke sterrenbeelden heten je vriendelijk welkom
ze noemen je uitmuntend en prijzenswaardig
je komst in goede conditie werd bevolen door de verborgen schepper,
mijn welbespraakte herder

neem mijn brood neem mijn bier
neem mijn melk neem mijn rijpe vijgen
neem mijn hele wezen
neem de geschenken neem het voedsel
neem de verse vruchten al wat goed is en onbedorven
doe je er ruimschoots aan tegoed en verlustig je erin
ontvang de verfrissende weelde van je hart –
voor immer bij haar

~

(naar een inscriptie in de graftombe van Qen-Amoen)

Categorieën
erger

LES

als het afgrijselijke getemperd wordt
door de kastijding van de rede,
als het afschuwelijke gematigd wordt
door het zompe watten van de taal,

als de onuitsprekelijke horror van het echte
doorheen het lijden der tienduizenden
uiteindelijk tot kille bries verzwakt
de gelige flarden van het frêle denken

bereikt en plaatsneemt in de fel verziekte
kwabben van het consumentenlijf,
dan raast het niet of blaast het niet
dan zegt het pluf en plof en wat een bof.

maar hoed u om ’t genot nog god te noemen
en blijf toch beven bij het zwelgen van uw ik,
want daar komt reeds het beest van Troje aan
om uw sap te likken terwijl u stikt in uw gesnik.

Lode Kok (Anke Veld), ‘KOLK’, 2022

“de mens ziet het licht en in het licht ziet hij niets
de mens keert het licht de rug toe
en in zijn schaduw ziet hij schaduw en licht
en zo ontstaat de wereld van de mens.”

uit ‘Hoe het nu er kwam’ door de Gravin van Drogheda
Categorieën
PLEEBEER

Oud gedicht over schilderen

Oud gedicht over schilderen

Ben ik me toch aan het schilderen zeg!
Komt die Joker, die Heath Ledger opeens langs!
En dé Da Vinci met z’n ja duh Mona Lisa!
Harmen zit op een goed spoor!

Grimlachen in weidse verten met dik geklodderde horizonten.
In alle kleuren van de regenboog en meer, en MEER!
Historisch heel verantwoord allemaal hoor
Rembrandt kwam naast me staan en zei:

Rustig Harmen, we doen er wat nonkleuren bij.
En hij had gelijk! Die oude sul kan me nog wat leren met z’n foefjes!
Maar ik wil helemaal geen clair obscur à la Rembrandt.
Ik wil stilstand in genadeloos licht, opaatje van me!

Van Gogh kwam er ook bij staan en begon me vreselijk uit te schelden:
Je moet niet naar die oude idioot luisteren, Harmen Jacob!
Jij bent mijn zoon. Jij hebt mijn stoel geschilderd.
Jij kent mij als geen ander: alle kwaststreken moeten betekenen!
Zo heb ik je dat toch geleerd, Pipo?

Guston kwam ook nog even langs.
Maar toen was ik al heel moe.
Lucian Freud zat alsmaar te giechelen:
Al die Hollandse schilderstennis ook!
Jou krijg ik nog wel mannetje.
Dan ruk ik je uit je Engelse lurven!

Categorieën
PLEEBEER

wormenbloed

I

de aarde hangt de moedernon weer uit
alsof haar aarde geen mest is
maar habijt. ik woel

en zoek het bloed.
als ik glas ontmoet
en het is scherp genoeg
dan splits ik mij

want ook de aarde
dorst naar bloed.

II

het is lekker slapen
en het eten is goed
hier onder de grond

ik wriemel mij knus
in de doodse stilte
van een begraven hond.

III

soms is het eenzaam
onder de grond
dan graaf ik in’t rond
en steek ik mijn kont
een uur in mijn mond.

invoer: 26/12/2017
gebruiker: Lammert Voos

Categorieën
PLEEBEER

wormologie

O hugue eavy schwere konijnen
Sisifou sous ses badges de courage
Sa plume base is greater than ’t mijne
Aarslongen lokken, kortingen hagen

Fernzien verblindt de gaten sepulchra
Vers braaksel siert de jardin de l’ église
My heart bums bam bij ’t kleurenwiezen
Bimbums sa dode kat o’ phonia

Menig sleep weet jewel nie être
Under ’t opschot is’t lawijt aan’t naître
Want de kinders zullen altijd blijven blijten

En madame heeft liever natte geiten
En de genten willen schatten openrijten
En de wormen zullen duizend dichters sch-

morales:

never (sw)allow le worm
de maldoror in/uit uw fles

invoer: 26/12/2017
gebruiker: Adriaan Krabbendam

Categorieën
beeld erger

crouchleftwich 10/10

Zippo

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE and slowforward.net

Categorieën
beeld erger tekst

Two Translations

Mountain song

My wafer-thin flanks are ours. Our feet are ubiquitous, day and night we cry. We rustle pure rustle silver and sweet our weeping. That’s the trickle you hear.

Those who perish perish in us. Well-mannered we stand around them in well-cut shrubs and woods. The firebreaks derive from this or silence us open. They are silent in each individual case.
It’s quite a buzz. Those who perish in us perish infallibly.

Ask the skies, the cattle. Where we rustle, ooze, sigh, they ring. My wafer-thin flanks are ours. The firebreaks derive from this. Ask the guards, the sea.
Our feet are everywhere. Our feet are serif letters. They sing softly. Wordlessly still.

Even the unfathomable, the rock solid is ours. Born from motion we freeze. Ice cold. We stand, lie, serve our time. Lean over you, roughly survive.
There are, certainly, those who perish in us, but we are also dance floor, stirrup, there’s liveliness and lots of praying.
The tinkle is additional. Cattle, believers, things like that. We trickle.

~

Forest management

Armstrong, our Benjamin, closes the line. Fingerling and Birdwhistle protect Rustlelove, I cherish my crown as the highest point of the curve.

We sway shoulder to shoulder, speechlessly joining together, embracing the wind, carrying the cloud, which never looks like us. Jackdaws’ meeting punctually in the plush.

Millions of names we sprinkle between our toes, the itch in the earth’s armpit houses their whispers and we whisper along. Toe language. Breath hymn.

The curve that makes us psalm vapor circuit, woolly resilience, we peal like palms.

The saw awaits us.

Armstrong was the first to know. We called the nestlers and rollers. They came in droves, cloudlessly approaching us. Benefit free of charge. What accumulates is the curve, breathes fear, willing will.

Rearguard sent the latest news, we know him, he cannot lie. Chton confirmed it in stone and fire. Ants, she called them, ‘‘they don’t know anything’’. I said that ants know a lot. It was just a metaphor, according to Chton. Armstrong trembled.

We sway speechlessly, shoulders together, embrace the wind, carry the nests, the cloud that does not resemble us. Standing is a breeze.

The saw awaits us.

Rustlelove is doing what he has to do now. Unmistakably abele. In the hope of awakening in resurrection. The heavenly rivulet.

~

from: Songs from the Primeval Forest, 2020

ill. Piet Mondriaan, Bomen aan het Gein, 1907-8

Categorieën
PLEEBEER

crouchleftwich 9/10

Y

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE and slowforward.net

Categorieën
erger PLEEBEER

erger

enkel dichters
kennen mij.

invoer: 26/12/2017
gebruiker:  Marc Tiefenthal

Categorieën
erger

klankritueel #59

1.

bras serlong da lia rrest defacto linnen
trui schort tipt lichtjes kwarkbotsbericht
"nooit geen flashes meer sd._ gus bilbliomantie
de onderbrander doorboord, het gezonde paddenoog
herinnerd, het verparkte magiërsutopia.
geciteerd, onontgonnen avant-obscuriteit / gelauwerde
penguinstrandfictie / verdikt bij de volgende pierlijf
instorting / obsessie met paradijselijk  geregistreerde
paardeneigenschappen/ bijkomende fotografische keuzen/
ruimten voor tiener-metafictioneel 'hello'-proza

2.

zelf als loslopende uitleg vaak van
bras serlong da lia rrest defacto linnen
drift diffe mezzotinten onbeholpenheid
trui schort tipt lichtjes kwarkbotsbericht
persoonlijke visigoten- en offerandebeperking
"nooit geen flashes meer sd._ gus bilbliomantie
de absurde vernauwing van organische uitlaat"
de onderbrander doorboord, het gezonde paddenoog
ingebeelde grenzen vrijelijk onvermijdbaar
herinnerd, het verparkte magiërsutopia.

November 2017

nvoer: 26/15/2017
gebruiker: jim leftwich en bill beamer via
Marco Giovenale

Categorieën
PLEEBEER

crouchleftwich 8/10

trial guide

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE and slowforward.net

Categorieën
beeld erger tekst

Echo’s

Echo’s

doodstil hangt de albatros
daar boven in de lucht
en diep beneden de rollende golven
in doolhoven van koraal schuilt
de echo van een ver getij
stroomt soepel over het strand
en al is vloed en watergroen

en niemand bracht ons weer aan land
en niemand weet waarom en waar
maar iets verroert en iets beproeft
omhoog te komen naar het licht

vreemden lopen langs op straat
je kijkt elkaar per ongeluk aan
en ik ben jij en wat ik zie is mij
en neem ik dan je bij de hand
en leid je door het land
en help me te bevatten
zo goed ik kan

en niemand zegt ons loop eens door
en niemand eist sla je ogen neer
niemand spreekt en niemand durft
niemand vliegt er rond de zon

wolkloos val je elke dag
op mijn knipperende ogen
je noodt me spoort me aan
op te staan
en door het venster in de muur
stromen op de vleugels van je licht
miljoenen stralende boden van de dageraad

en niemand zingt me nu in slaap
en niemand dekt m’n ogen toe
dus open ik de vensters wijd
en roep je aan, de hemel langs

(naar Roger Waters)

ill. Claude Monet, Impressie, zonsopgang

Categorieën
PLEEBEER

klankritueel #58

"in vis zitten de redenen van vis.
waarom wil je dat weten?"
deze verzen op zichzelf in
een mailbestand, dat had iets
te maken met wat? de rumba
verleden jaar in d aquariumclub
zag ik daar vissendanswoede? midder
rond nachtvissen losgehaakt
ze ontsnapten niet allemaal
sprongen geïnventariseerde veldtochten
vergaderzaal door kinetische muze bewaterd
zout ontwerp, de stoelen holistisch gealigneerd.

nvoer: 26/15/2017
gebruiker: jim leftwich en bill beamer via
Marco Giovenale

Categorieën
PLEEBEER

crouchleftwich 7/10

replacement tree

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE and slowforward.net

Categorieën
beeld erger tekst

Julia Droom

dan zal komen de droomenvrouw
zacht over den grond
zij de vrome, die schromen zou
zoo zij wakenden vond
.

J.H. Leopold, Scherzo

Julia Droom

Stralend zonlicht op mijn kussen
lichter dan een donzen sponde
Zal de treurwilg nu intussen
wuiven met z’n takken in de ronde?
Julia Droom, droomgodin,
die ik zo bemin…

Elke nacht doe ik het licht uit
en wacht op mijn fluwelen bruid
Weet de geschubde armadil
me toch te vinden hier zo stil?
Julia Droom, vrouwe ijl,
bij wie ’k gerust verwijl…

Zal de nevelmeester naar me fluiten
en zijn wolk mijn ziel ontsluiten?
Voert zijn jaagpad naar mijn sporen
ben ik echt verloren?
Julia Droom, pauw der dromen,
die te hulp zal komen…

~

(naar Roger Waters)

Categorieën
PLEEBEER

U vraagt

Wat drijft me? Kijk.

De buis lijkt star, is soepel,

lenig en buigzaam.

Een lichtgewicht ook nog.

.

Voorzichtig verwarm ik haar

plooi haar geleidelijk

naar mijn wil.

.

Ik doe dit keer op keer

en op een dag, bij open weer,

hijs ik het zeil.

.

Zij is zowel mast als bast

geworden en voert me

naar waar ik wil.

Wat mij drijft? Wind.

Categorieën
beeld

crouchleftwich 6/10

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE and slowforward.net

Categorieën
beeld tekst

crouchleftwich 5/10

onto

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE

Categorieën
beeld tekst

crouchleftwich 4/10

of _ Amen

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE

Categorieën
beeld tekst

crouchleftwich 3/10

For X

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE

Categorieën
beeld tekst

crouchleftwich 2/10

EAR FEATS the soul

a jeff crouch – jim leftwich collaboration published by Platform PLeE

Categorieën
beeld erger tekst

– zonder titel –

de stofnevels gegaan en gekomen,
niemand die het weet
gebarsten bomen weggedoken tussen honderden,
de andere spoken.
blauwgroen licht donkerder dan de nacht
zwaarder dan de wil
ruller dan het strand
zacht zand vult alle spleten, doodt alle schaduw.
zure regens maken kortstondige geulen die
verharden en verkolen.
bliksem sterft
de gevoelens die altijd hebben bestaan,
voor de meeste tijd.
een vormloze implosie zichzelf vergetend,
vervagend,
vervangen door geronnen angst
ontketend toen we niet voelden
kijkend door een grijze muur
eindelijk sluiert het,
opgezwollen vlees, groen etterend, voor altijd hard
stuiterende botten gebogen in grotten
van verslindende oude onwil.

korsten vormen zich in brandende hitte,
verzengend vuur barst,
sijpelt, doorklieft de nissen van vreemdelingen
eens verholen in dit gif.

fragmenten komen op gang, verpulverd door de tijd
verschijnen ze als een flets afgietsel van originelen.
ontspringen en bewegen
rustloos trillen
het scheurt
het spettert open
en besprenkelt
vonken, die over willen slaan
altijd versperd
ontdaan van betekenis

eens moet de bliksem.


Jaap Zwart, 1981 (?)



ill. Odilon Redon, À Edgar Poe, L’Oeil, comme un ballon bizarre se dirige vers l’infini, 1881

Categorieën
gastbijdragen tekst

Over de grens

aanlokkelijk is
het grensgebied
er blijven hangen
in de grijze zone
het spel gadeslaan
van heen en weer
zien hoe ijdelheid
en macht
hen opjaagt
tot ver
over de grens…

© by Jan Theuninck