Categorieën
erger

journal intime #16

jt#16 – l’ angoisse est la défense majeure la plus radicale

de titel vandaag is een citaat uit ‘L’ écriture du réel’ van Gérald Moralès , Ed. du Cerf, Paris, 2010, p63

Afbeeldingsresultaat voor Moralès Ecriture du reel

ik ben dat boek aan het lezen en ben erg hoopvol om het als uitvalsbasis te gebruiken voor een uitdieping van mijn bestaande praktijk van asemisch schrijven/lezen en die te verrijken met een integristische theorievorming, vanuit de praktijk. Moralès gebruikt Lacan in een drieluikschema Ecriture-Corps-Angoisse om wat hij zelf een ‘kliniek’ van het concept ‘Schrift van het Echte’ te genereren.

op een moment (19/03/2020) dat gans de mensheid teruggegooid wordt op z’n kwetsbare lichamelijkheid en de angst de ultieme motivator blijkt te zijn om net dat verwezenlijkt te zien wat de planeet nodig heeft om ons nog te kunnen herbergen (een tijdelijke opschorting van het niet-levensnoodzakelijke van onze activiteiten), lijkt mij dit diepteonderzoek het meest nuttige dat ik persoonlijk kan doen.

vanochtend dacht ik: deze gedwongen stilstand bij de als onvermijdelijk gedachte waanzin van ons dagelijkse dwangmatige reilen en zeilen in functie van het onverzadigbare gebrek in onze lijven en geesten, is misschien het mirakel waar we nog op durfden hopen, die ene singulariteit die onze soort nog kon redden.

maar alle mirakels hebben een verklaring nodig willen ze een gezonde basis vormen voor een vernieuwde praktijk. een verklaring ontdoet het mirakel niet van haar pracht, die blijft in het domein van het Echte gebeuren, maar de mensheid heeft haar Werkelijkheid nodig, en haar Wetenschap daarvan, de oude vertrouwde soliditeit van het Zijn en de Dingen maar dan als instrumentele onto-techniek gegrondvest in een betrouwbare en vertrouwelijke band van het Lichaam met het Echte, het Gebeuren.

Iets waarmee we kunnen werken, daarom heet het ook werkelijkheid.

zulk een band kan m.i. enkel op een a-commerciële, anti-elitaire en creatieve manier gedacht, gelegd en onderhouden worden via de belangeloze expressie, het reine Schrift van het Echte, het Gebaar dat telt. dat lijkt een onmogelijk haalbaar idealisme en dat zou het ook zijn moest je het willen verwezenlijken. je moet het niet willen maken, je moet het toelaten te gebeuren. de mogelijkheid van het onmogelijke denkbaar maken.

ik ben ervan overtuigd dat geen enkele theorie iets kan veranderen aan het lot dat wij ondergaan, maar een mens heeft begrip nodig, en middelen om het begrijpen te handhaven zodat men krachtdadig kan handelen zonder alles telkens van nul te moeten bedenken, overwegen en betwijfelen. een goede theorie is dan de beste praktijk die men kan ontwikkelen, en levend houden, één die het onderscheid tussen theorie en praktijk weet op te heffen in een werkbare dynamiek. ik zie die benodigde dynamiek duidelijk als een zichzelf vernieuwend programma, een artificieel-intelligente groei.

die groei is niet afhankelijk van individuen, maar ze wordt wel gevoed door individuen, ze gaat dwars door individuen, en dat is iets wat je kan voelen gebeuren, denk ik. of ik ben knettergek, ook dat is een mogelijkheid, het doet er weinig toe, want wat ik vooral voel is een onafwendbaarheid, een gebeuren dat haar expressie zoekt, wil en ook krijgt.

ach, in een maand dat een onooglijk virus de mondiale economie een halt toe roept, zal het soort waanzin waar ik mij mee bezig houd niet dadelijk veel gaan uitmaken en uiteindelijk komt dit, als er ooit al wat van komt, toch ook weer neer op een verdere aftakeling, een intellectuele degeneratie, een nieuwe stap in onze humane verwording, maar we kunnen niet anders, er is immers geen weg terug. er is nooit een weg terug.

mirakel of niet: het Zijn en de Dingen zoals we die tot nog toe kenden, dat is in deze laat-kapitalistische instorting van de goddelijke Orde van het Woord duidelijk geen werkbaar schema meer… dus moeten we bouwen aan een nieuw soort Werkelijkheid.

goed en wel: nu ik herlees wat ik hier vandaag bij elkaar schreef, besef ik pas hoe diep ikzelf ook geschokt ben door de gebeurtenissen, en hoe erg ik het nodig heb om in deze wilde gedachten weg te kruipen, er een duidelijkheid in te scheppen, een veilig onderkomen dat op dit ogenblik in de ons omringende bedreigende wereld nergens meer voorhanden lijkt.

en dit is nog maar het prille begin van al deze ellende. laat ons, alle regels van de omgangsafstand respecterende, toch maar elkaar heel genegen omarmend blijven koesteren.

Categorieën
erger tekst

uit ‘ het dagboek van Anke Veld’

28/01/2019

vast in taal. ik praat, ik schrijf, jij hoort jezelf, je eigen falen, wat ik ook zeg. ik denk aan die toren toen, van Babel, de spraakverwarring. ik zie die hele volkeren splijten.
het zit m in de woorden, dat denk ik dan, het misverstand. en ja begrip is vrede, onbegrip een oorlog, met vijanden en al.

voor begrip is luisteren nodig, en lezen. de woorden zoals ze er staan, zoals ze klinken. ja onder lagen stem, stem die veel verduistert, het stralen ook, van ogen, gezicht, mimiek.
hopen emo, stiekem opgeslagen in rimpeltjes en tikjes allerlei. in vlekken, littekens, een stuk minder of andere huid. dingen die ontbreken ook, niet rustig zijn.

ja taal is hopelijk het communiceren met woorden, elkaar helpen en onszelf, met dingen die ons gelukkig maken.
zoals sommige woorden, zoals met liefde, begrip.

luisteren is woorden aaien, ernaar kijken, alsof je die wil kennen, zoals ik dacht dat ook liefde was.


omzeg ik een zin, de woorden blijven bij de woorden medelijdend staan.

roer: ik tast mijn roeren aan en ik bekijk de spatel die ik heen en weer en heen vergeefs beweeg. waar ben ik?
licht: ik strijk het licht in kleuren uit, gestolde plaatjes van het duren van de weigering. zij houdt van Hem, Hij wijst haar af, ik hou van Haar, zij walgt van mij.
doof: ik uit de woorden die als motten in mijn keelgat slaan. ik walg, ik stik, ik slik. houdt Hij van Haar?
blind: ik zie een lijf dat leeg zijn liefde biedt aan mij. wie zijn wij, en waar?
daar: een voorwerp van verlangen gooit mij van hoog de gebaren van het falen in de open hand. ik vang een slipje met haar geuren.
er: mijn mauve stilte donkert er tot blauwig grijs. zij neemt mij in de mond.
ach: hij zoekt het spreekgestoelte. ik grijp zijn benen bij de haren vast.
ja: ik kom in haar, zij jankt, ik duw haar van mij af

ik spartel op de vloer.

de gebeden bleven steken in een lus van onbegrip.
mijn lichaam drukt zich nu volledig uit en af in de muffe kamerlucht. de walm is onuitstaanbaar: verschaalde lust en weemoed, zweet en drek en dan de onvermijdelijke maalstroom van verdriet, de alsem van de pijn, de lijkgeur van de nietigheid.

o nacht: ik voel de Zon al razen, ruik het solfer van Zijn dageraad.

27/01/2019 – dagboek data

 

Categorieën
beeld erger tekst

6/01/2019

uit ‘het dagboek van Anke Veld

“fuck the future: wat niet is, moet komen.”
Anke Veld 1/05/2021

 

ik lig in bed, ik waak, ik woel, ik vind geen aarding
in het draaien, keren dat ik doe.
er is een beeld van jou dat door mijn wezen jaagt, 
het laat niet af, het houdt niet op.

jij ligt in bed, ik duw en streef en sterf in jou.
jij kreunt omdat je niet meer kan,
je stamelt ‘nee’ en ‘nee dit kan niet nee’,
dus ik ga nog meer in jou tekeer.

en dan

de nekslag achteruit,
je drukt je achterhoofd de kussens in,
dat zachte wil niet kennen deze kracht van jouw ontluistering.
de aarde wijkt, de zeeën splijten,
monsterbaarlijk is geheel jouw lichaam
dan gebeurtenis, ontwaken:

je slikt en

in het bulderende suizen van het stille punt
omvormt zich tot kolos, kadaver en geraamte van de tijd
het woeste beest dat in je hals als honger leefde, de mastodont
die slokt, en slokt in de verpletterende zwaarte van zijn reine git
en die mijn snokken vreet, mijn spasmen, en die de kamer eet, en die heelal en jou verpulvert en vergeet.

uit jouw lichaam dan stijgt langzaam op
versplinterd licht
het zilveren zingen van gods glinstering.

 

Categorieën
beeld tekst

Lode denkt

anke veld is een 8-vlakkige net-roman waarvan de publicatietijd ruwweg (± 10 jaar) samenvalt met de vertelde tijd
Dit, zo blijkt, is een stukje uit het vlak genaamd ‘Lode’. Elk ‘vlak’ van de roman is genoemd naar het centrale personage (avatar) ervan.

“Decay is a limitropic process through which the object shrinks progressively toward zero without eventuating the act of annihilation (complete dissolution into nihil). Infinite contraction or shrinkage of the decaying entity is equal to the evaporation of the qualities or attributes by which the object is transcendentaly grasped or accessed by the human – sensed, experienced, recognized, afforded and judged. Such evaporation of access points (or transcendental portals) folds the entity back to itself. As the object flees us, it looms out in its own realm – all through the intervention and the aid of nothingness, whose proximity and remoteness are both infinite”*

Reza Negerestani, Cyclonopedia. Complicity with anonymous materials, Melbourne 2008, p.185

Lode laat de print-outs van de gedownloade bestanden van de legendarische  Dr. Hamid Parsani één voor één uit zijn handen vallen nadat hij ze gelezen heeft. De bladen dwarrelen naar de ranzige vloer en blijven daar kleven in de smurrie: omgekieperde asbakken, glasscherven, geurige mengsels van plasjes bier en kattenurine. Maar de kamer bestaat niet. Lode denkt.

het buiten is een binnen dat zich als buiten aandiende

het verloop bepaalt het verloop

de corrosie van  het reële, de fragmentatie & de fixatie tot bestanden is bijna voltrokken
de breinen zitten al grotendeels gevangen in het periodieke pulseren van de representatie van de repressieve representatie van de dingen, de recursieve representatie klotst & botst op de immer toesnellende perceptie van de dingen zelf

er vallen gaten

de lus ponst de aanloop naar de lus, de afgrond van de eindeloze regressie lonkt

geen nood: door herhaalde compressie en virale corruptie van het lees-protocol in het digitale veld en door de voortdurende interactie van het digitale rot met de trillende materie is de Overdracht geïnitieerd

de dingen rotten nu zelf, vanzelf

en zie: in het rotten spannen zich eerst nog de essentiële verbanden op, het staketsel schiet door de afkalvende omhang, de eertijdse glans en luister, het oker dat  nu wormstekig en bleek hangt te blakeren

nanobots hebben de materie tot in haar ondoorgrondelijkheid aangetast met de menselijke doodsdrift

het was niet moeilijk
het ging vanzelf

na het goddelijke is nu ook het humane dood
maar het besef is er nog niet echt
we vlokken rond de restjes medemenselijkheid als een meute vampieren rond een bewegende zak bloed
de liefde is ons uit de lippen gebarsten
het deugdzame bengelt aan het uiteinde van de spotzieke afgunst
we willen hergroeperen in de relatieve rust van onze bestanden
maar de constituerende eenheid van elke categorie raakt nu zoekt
woord, klank en beeld versmelten in een stroom code
al het aan zich gelijke, het waarneembaar begrensde,  rot weg tot het digitale amorfe

het leven herschrijft zich hier tot verval

en het verval is een verval in het vervallende

geen nood: straks mogen we er af

hoe harder de handen nijpen op het digitale zand, hoe vlugger het uit de hand loopt
de bestanden overspoelen in kabbelende golfjes de bestanden
de tijd overschrijft de tijd
de aarde kreunt en rilt

deze koorts is een blijver

de stormen zwellen aan
de woestijn rukt op
het pakijs smelt
waar blijven de violen?

het is niet om aan te zien
het heeft geen naam
het slijk ploft op het slijk
het zand glijdt in het zand
het krioelen kruipt in het verglijden

dit kan je onmogelijk verfilmen

alles zit vol en de leegte bovenop het volle is gereserveerd voor het verder aankoeken van de volledigheid

ja, we streven het na

het povere wordt aangestampt tot bodem van het riante
want we streven naar perfectie en de perfectie is de stilstand
zoals ook de koppensnellende propeller van het gevechtsvliegtuig even lijkt stil te staan voor die onzichtbaar wordt

nog één stapje achteruit, graag

de relaties ontploffen in de gezichten van de kinderen die de bewoordingen zijn van het afwezige ons in de relaties, zoals wij de bewoordingen zijn van het onbespreekbare ons van onze ouders

het eeuwige taboe op onze enige uitweg uit de verstikkende individualiteit, want het ons is niet van ons, het deint in alle lijven uit tot in het ijle buiten ons

aldus en ter instructie omplodeert het Buiten in het warme hart van het binnen

het prototype van een hele reeks buik-openrijtende plof-aliens

Kijk, zo zingen wij, terwijl onze monden
verklonteren van de ik-zucht:

dit is ons samenzijn:
ik richt en zie met mijn ogen jouw ogen
die mijn ogen zien naar jou  kijken
terwijl we in twee treinen zitten
die elk een andere richting uit razen

geen nood: de coupés zijn conform de richtlijnen

ik strek de arm en raak wat jij raakt

ik sluit de ogen en op mijn moede oogleden brandt
het licht en het licht is eender licht,
ik snuif de lichaamsgeur en de geur
is net zo mij als jij

deze geruststellende eenzaamheid waaruit het eenzame is gebannen is het bindmiddel tussen de illusoire momenten van het samenzijn, wanneer de kapitale stromen via onze handen de andere vertakkingen van de kapitale stromen opzoeken

en vinden

onze handen zitten in onze handen naar de handen te reiken
waarmee we de lippen zouden kunnen
waarmee we de huid zouden kunnen
waarmee we door de gedachten de  omwallende gedachten zouden doorbreken kunnen die ons van de gedachten verwijderd houden die

onaantastbaar blijven wij

handenwringend

onze schermen floepen aan

onze schermen maken geen verbinding, mijn bericht is geen bericht maar een momentaan zichtbaar oponthoud in het verglijden van de stilstand van het volle, een invulbare holte zoals het lege vakje in een schuifpuzzel, maar tijdelijker, vervloeiende, een zompige vortex waar je je vinger effen kan instoppen voor het slijm weer alles dichtsmeert

het is rotzooi maar het werkt

er bliept een woord op het scherm

het woord roept een verlangen op

het verlangen is  netjes  uit de geprogrammeerde respons uitgelepeld zodat enkel de lege handelingen overblijven die nog hardgecodeerd waren in het lichaam

in het lichaam zijn alle buffers van het denken door middel van heftige dataflitsen overschreden

een stroomstoot en er flitste iets, er was een geur van solfer

de handen, de armen , niets denkt er nog, alles is nu centraal gestuurd

de vertakkingen van het kapitale verlopen van de aangesloten ogen tot in de fijnste longblaasjes

je lul is een plug, je vagina een sluis, ga en vermenigvuldig u

het  woord dat het verlangen oproept blijkt een link te zijn  naar de slokdarmen van het globale mormel, de blote tentakels van het gulzige kapitaal, de vet glanzende slierten slingeren zich rond de zwellingen van je libido, het oorsuizen neemt gaandeweg toe, de porno zuigt je schermen af, je begint te transpireren als een hand tussen je hemd en je vestje glijdt

men wil je nummer zoals je overal je nummer dient te geven opdat je een nummer zou krijgen waarmee je aanvraag bevestigd kan worden

er bliept een beeld op het scherm

het beeld roept een verlangen op

het beeld blijkt een viraal geïnfecteerd bestand, men wurmt toegangspoorten door je klikgedrag, je tijdsverloop wordt dagelijks honderden malen geperforeerd door vijandige wormen, je identiteit is als object de huls van een veld opportuniteiten, je vlees is daarbij louter exces, je wordt verzocht het te retourneren bij je lokale supermarkt, het daar weg te laten rotten

hijs je botten in het paradijs (derde level)

het paradijs is het ogenblik waarop je, heel even maar, samenvalt met de strings die door het netwerk razen, de array die je bent, het datacluster dat alweer verbrijzeld wordt

er is geen keuze maar je hebt een optie:

  • open mij (ik ben je woord)
  • bewaar mij (ik ben je lichaam)
  • kopieer mij (tot ik bij je ben)
  • plak mij (in je gezichtenboek)
  • sluit mij af
  • verwijder mij
  • wordt wakker

 

Categorieën
audio meta

BADORATIE #1

download het mp3 bestand en verzamel de VERZAMELDE BADORATIES van KATHEDRAALAUTEUR dv:
https://www.platformplee.nl/wp-content/uploads/2017/12/badoratie001.mp3

 

 

“over noodgedwongen verbalisaties, schrödingerkatten, snode Kantianen lijdend onder de Vloek van het Gelijk, wratten op mijn voetzolen, de ellende van mijn ex (dat is  eruit geknipt), de gemaaktheid van het Zijn, Reza Negarestani en de fallacy of misplaced concreteness van Alfred North Whitehead, de geboorte van de Timologie, zijnde een epistemologie die vertrekt vanuit de Afschuw als vrouwelijke tegenhanger van de filosofie die ‘van nature’ een verlangensepistemologie heeft en in die optiek, besluitende de onmogelijkheid van het verstaanbaar schrijven.

Het was pas lang nadien, zeker een uur, dat ik ontdekte dat de Timologie uiteraard nooit een ‘logie’ kon zijn, ge ziet hoe diep verankerd den mannelijke woorddrang wel niet is, de logos moet en zal er in er in er in. Maar wat is het Er? è?”

dv @ CKU Dec 26, 2017 @ 20:59

 

BADORATIE #1 is een net-performance door Kathedraalauteur dv vanuit het Centrum van het Gekende Universum. Foto van Irem Kaneli.