Categorieën
beeld erger tekst vertalingen

Commerciële liedjes & Andere wonderen (3)

Residents:

Commerciële liedjes
&
Andere wonderen

(3)

            Hogerop

ze deed de liftdeur open
op een regendag
zat op haar kruk te staren
naar wat nergens lag

ik vroeg of ze
me mee wou nemen
ergens hogerop
lachend zei ze
dat ze niets liever deed
en drukte op de knop

*

            Het gaat voorbij

gistermiddag viel mijn tweede vrouw in zwijm
verloor zomaar haar verstand, brabbelde dwaas op rijm
komt wel vaker voor zei de arts, gaat zo voorbij
dus keek ik maar naar voetbal, zij ging slapen zonder mij

*

Karel de kletskabouter
tien jaar oud met hamertenen
Karel de kletskabouter
was opeens verdwenen

Karel de kletskabouter
zat niet in z’n kooi
Karel de kletskabouter
en z’n haar zat niet zo mooi

Famke zag iets vormloos
liggen in de sneeuw
het krabde aan z’n schurftig hoofd
met een langgerekte geeuw

het leek wat ongemakkelijk
en loenste achterdochtig naar de maan
ze voelde al de spanning die er hing
en rook een honingzoete baviaan

het straf aroma wond haar op
en ze werd zichzelf gewaar
ze hoopte maar dat hij haar geil
zou ruiken en zuigen aan heur haar

*

            De gouden geitenbok

ik heb de gouden bok ontmoet
hij doet zich aan mijn strot tegoed
en ja hij toont kracht
en ja hij heeft krop
en ja hij wacht
me buiten op

de bok is zwak hij kan geen kwaad
maar heeft zijn lange arm paraat
het kleurt mijn slaap
zit in m’n kop
en maakt me bang
ik houd mijn plas niet op

*

            Simpel lied

ik ben simpel
jij bent simpel
als het leven zelf

*

            Eenzaamheid

ik vond het ’s nachts zomaar op straat
ik liet het achter in de regen
en van dat moment tot op vandaag
ben ik nooit meer dezelfde geweest

ik wist niet wat de bui betekende
toen hij afscheid nam
ik weet alleen dat deze eenzaamheid
nooit zorgt dat ik huilen moet
huilen moet

*

            Geprevel en gezang

het geprevel drukt zwaar op mijn brein
wezens in mijn bloed die aan het spelen zijn
twee zielen doen een raadselspel
ken jij mijn gedachten wel?

ze blijven strijden, ik vind zo slaap noch rust
fout is fout, goed geraden wordt met vuur geblust
op uitheemse tonen zingen zij een blij duet
en slaan de maat con brio op mijn arm skelet

*

            Jarige job

puilende ogen overal rondom
de jarige job vandaag
hij brulde: baard-bij-meisjes!
brulde hij
moeder wendde zich af

baard-bij-meisjes spatten op
je dat met dip en waggelroes
en als een pan een koek in shock cola op pad
lachte ik mijn snotlap rood met hazen slag!

huivering zelve schoof
de gasten naar de deur:
sorry, schat, maarreh, des bevers’ wijn
wacht wel tot nieuw festijn

dag, zei de verstoorde jarige job
dag, zei de bedroefde jarige job
dag of nacht of vlag
dag veracht de lach

ik leve hoog, ik leve hoog
ik leve hoog, ja hoog
ja hoog, ja hóóóóóóóg
ik leve hoog…

*

            Lied om te lachen

een olie oleïne ei met een rood poot lood
meende dat het stekelzwijn zijn dochter was
maar begreep al snel
dat ze leed aan jicht
en onder water steeds een knipoog gaf

ha ha ha ha ha ha ha
ho ho ho ho ho ho ho
hi hi hi hi hi hi hi hi
ha ha ha ha ha ha ha

een rode rode roos zag een wakker varken voos
op de rand van een zilveren joet
het puntje van zijn staart
was een langlaufzwaard
en in plaats van een smoel zat er een drogist

*

            Typisch voor hen

goed er was iets aparts aan hen
dat me aan hen deed twijfelen
of zorgde voor verwarring in m’n kop
doorgaans was er een zeker hij
maar ongetwijfeld ook een zij
hoe dan ook een onderscheid

en een van hen, wanneer zij was zij
glimlachte en brandde een gat in mij
het gat was daar onmiskenbaar zonneklaar

ik droomde ooit van haar,
in d’r eentje op het erf
bij een heel klein huisje
van lucifers gebouwd
het was veel te klein
je kon er nooit in wonen
dus stootte ze haar hoofd
tot bloedens toe
toen ze zich naar
binnen wilde wurmen

ik zocht haar op om haar dat te vertellen
maar ik merkte dat hij onverschillig
knikte bij mijn verhaal
en natuurlijk als zoiets voorviel
was er altijd nog een zij
die me op m’n schouder tikte onverhoeds

maar het was niet zij die van nabij
naar me keek, eerder een soort boekensteun
als een mismaakte versie van z’n wederhelft
dus ik bedacht dat er een manier moest zijn
waarop ik ze naar believen kon vormen tot degeen
bij wie ik wil zijn, want zo hield het me op afstand
terwijl mijn gevoel erop bleef hameren
dat het vele malen interessanter was
binnenin

*

            Simpel lied

ik een eitje
jij een eitje
leven een groot ei

*

            Broederschap

ik ben de man
in de zwarte sedan
en ik kom eraan
om met je mee te gaan

ik werd op pad gestuurd
om oprecht
getrouw en standvastig
te zijn & ik kom melden
dat de oordeelsdag
reeds is geschied

volg mij ik ben volleerd
gegarandeerd
ik breng je ver van hier
we vertrekken volgens eis
aan de vooravond
van het eeuwigdurend grijs

ik zeg verlaat dit oord
en vervang elk woord
elke naam van jouw soort
in een broederschap
die heel knap weerstand biedt
aan de aasgier en de sneeuw

*

            Niemand lacht

iedereen gaat naar de freakshow
om te lachen met de freaks en d’arme gek
iedereen gaat naar de freakshow
maar niemand lacht bij zijn vertrek

we zijn allemaal gelijk in het graf is het saai
zei een man wiens hoofd half opgegeten was door een haai
en als je me vraagt waarom
ik zo nog verder leven wil
ik weet niet of ik dat weet
een halve mond mag dan niet veel zijn
het is altijd nog een halve kus

iedereen gaat naar de freakshow
om te lachen met de freaks en d’arme gek
’t leven lijkt best veel op de freakshow
niemand lacht bij zijn vertrek

*

            Schimmen zonder naam

Ze was onbekommerd
Ze was gewoon ontrouw
Ze was eenvoudig onverschillig
Wat moest ze dan?

Ik was een vreemde hier
Ik was gewoon te zwak
Ik was eenvoudig ongerust
Wat moest ik dan?

Wij zijn de schimmen zonder
naam binnen voor het raam
die wensen dat we iemand
waren buiten voor het raam
die wilden dat we net zo
stonden buiten bij het raam
we willen niet gevangen
zitten binnen voor het raam

*

            Simpel lied

ik ben niksig
jij bent niksig
’t leven ook al niks

*

            Picknick in de jungle

het was als in een oude droom
je geheugen werkt nog sloom
maar ’t blijft spoken door je hoofd
vooral in ’t weekend als beloofd

je bent op een open plek in ’t bos
’t is drukkend warm, de haren los
we moeten naakt en dat is raar
ze leggen ons in rijen klaar

er drijft een vreemde bolle wolk voorbij
die kookt ons vlees maar niet van mij
kleine pestmachines knagen aan de botten
die houden alles bij, ze tellen ons, de zotten

niemand zou ons vinden hier in deze hel
we zijn gevangen in de grote hoge cel
je ziet of hoort ze niet, voelt ze nog ’t meest
ze draaien aan ’t spit dat ieder haat en vreest

van dag tot dag brengt iemand een plateau
en neemt de lege mee naar het bureau
daarop ligt dan een kippenpoot en nog wat prei
aardappelsalade en een kwartelei erbij

*

            Slaapkop

ze zei dat ze
een vriend had
die altijd sliep
waarom zei ik, waarom
slaapt hij zo veel
is het een ziekte, of gewoon verveling?

hij slaapt
waarom zei ik, waarom?
hij slaapt
waarom zei ik, waarom?

miauw
zei ze
miauw
zei ze
miauw
zei ze
miauw
zei ze

miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw
miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw
miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw, miauw

o zei ik, o
o zei ik, o
o zei ik, o
ik zei o
ik zei o
ik zei o
o


*

The Residents, Commerical Album & andere
ill. Roland Topor

Categorieën
beeld erger tekst vertalingen

Commerciële liedjes & andere wonderen (2)

Residents:

Commerciële liedjes
&
Andere wonderen

(2)

            Stadse baders

Stadse baders veroveren de zee
maar onder ons gezegd
de zon is nooit helemaal gezakt
voor ze echt doorweekt zijn

Ik zie de zee,
de zee ziet mij

Ze snellen schijnbaar naar het ochtendlicht
en ploffen zomaar op het nachttoneel
als ze konden houden van zichzelf
overleefden ze de duistere diepte wel

Ik zie de zee,
de zee ziet mij

Als ik had geleerd te houden van mezelf
overleefde ik de duistere diepte wel

*

            Verlies van onschuld

Pretparken koeken samen van lawaai
een massieve homp van vlees
Het zweet van de stoepier spat van zijn tong
zijn tattoo blinkt van de hitte

Behoedzaam staat de ander toe te kijken
onder de indruk van zijn pose
Tweekoppige geiten stuntelen voorbij
met een lodderige blik

De ander zoekt om zich heen
maar de stoepier kijkt hem recht aan
Hij belooft de grootste wonderen
voor wie naar binnen durft

De ander schuift het tentdoek vaneen
en ruikt het verse hooi
Een Siamese tweeling wacht hem op
de ander kijkt maar weg

De vrouwen met het paardenhoofd
ogen na wie naar binnen glipt
Ze snuiven de spanning in de tent
en de geur van ’t zoet taboe

Het hart bonst hevig in zijn keel
de ander schuifelt uit de tent
Het deinen van de massa smoort de klank
van verlies van onschuld

*

            Langlijs

Langlijs werd geboren in een badkuip
en hij rekte zo ongelooflijk uit
Zelfs het mondje van een oogpipet
zoog hem in

Langlijs kende geen enkel verzoek
Langlijs keek nimmer naar het licht
maar Langlijs verkocht iets
elke nacht

Langlijs verkocht me een soldaat
Langlijs verkocht een minnares
Langlijs verkocht een zuignap
en een mes

Langlijs vond een plaat
van Hello Dolly in de gang
Hij verkocht die aan een trucker
om de zang

*

            Rauw1

Angela Burger had een lichaam
zoiets had ik nooit gezien
het leek te druipen van zwakzinnigheid
als veel te warm geworden ijs

Toen ze op een dag de afwas deed
met niets aan zag ik
hoe haar moeder met haar dronken kop
haar ribbenkast had rauw geschrobd

*

            Smurrie

Er zat een rare kliederboel
aan haar lippen, rond haar mond
en je zag het kleven aan
haar armen en haar heup

Niemand weet echt zeker
wie ze was of hoe ze stierf
ze openden haar damestas
en daarin lag een slang

*

            Ik ben zo achter met mijn werk

Rook bevingerde het huis
een brandende smachtende drift
De katten keken toe door de damp
en likten onderwijl hun poten
ze likten hun poten

Er was bezoek, hij keek me aan
en vroeg of het me speet
Normaal gesproken, niet nee
maar mijn werk is nog niet af
ik ben nog lang niet klaar

Het vuur dat sprankelde in zijn lach
en daarna onder zijn huid
En dus sprong hij er zomaar in zomaar in
hij sprong er zomaar in

*

            Eén ding

De leuning van de brug
trilde van de bel
De gelegenheid tot vertrek
verscheen al snel

De mogelijkheid bevloog mijn brein nu
eens te meer
Ik wilde echt maar één ding
minder niet meer
minder niet meer
minder niet meer

*

1 Aanvankelijk dacht ik dat ‘Rauw’ en ‘Smurrie’ één liedtekst vormden,
en eigenlijk kan dat heel goed. AK
The Residents, Commerical Album, 1980
ill. Roland Topor

Categorieën
beeld erger tekst vertalingen

Commerciële liedjes & andere wonderen (1)

The Residents:

Commerciële liedjes
&
Andere wonderen

(1)

Ik moet je iets vertellen
ik moet je echt iets zeggen
de enige volmaakte liefde
is die die je verlaat

*

Het leven is een toestand
het leven is een spel
Het leven is een draaikolk
mijn naam galmt als een bel

Amber waren de najaarsbladeren
en amber was haar huid
Amber was de avond
toen de kolk haar nam als bruid

O echt onweerstaanbaar
zei ze vaak genoeg
Net het geluid van rennende paarden
’s ochtends vroeg

*

Paasvrouw verscheen vandaag
en voerde mee mijn vrouw
naar de open toegangspoort
van het hiernamaals

*

De een heeft iets met zilver
de ander iets met goud
Weer anderen willen iets
dat goed voelt in je hand

*

Pezen knapten in de drift
van het extatisch affect bij noen
Een vochtbeladen gesyncopeerd
volautomatisch gymnastisch doen
Een handvol behoeftige lusten
die veel te vlug is leeggeschud  

*

Iets zwoel en vluchtigs
parfum en bederf
fluisterde luchtig in de bries
ze was er echt ervandoor

Ik verlangde naar het gevoel van iets
zachts op m’n gezicht
en dacht aan haar vingertoppen
niet haar gebrek aan zwier

*

Ze zei te willen sterven in paniek
het uitschreeuwen in de nacht
om het wegduikend lijf te voelen
en haar haar in één klap grijs

Ze droeg bovendien een mooi krap
doorschijnend negligé
Ik vraag me telkens af hoe het met haar is
en of ze kreeg wat ze wou

*

Ik wilde het bezorgen bij iemand anders
zien hoe die dan reageert
Ik wilde het geven aan iemand anders
en kijken naar hun spel

Ik liet het hulpeloos helemaal alleen
liggen op de vloer
Het wriemelde nog een beetje
en keek almaar naar de deur

Hij kon het meenemen als beloofd
en ik zou spioneren op geluid
Verslag doen volgens plan
van het kletsen op de huid

*

Ik trof haar ’s ochtends huilend aan
zittend in een stoel
Ze zat iets in te pakken
wat ze deed met zorg

Ik wilde haar geen pijn doen
toen ik vannacht in slaap viel
Ik was alleen maar uitgeput
van mijn attent gedrag

Ja, ik was alleen maar uitgeput
van mijn attent gedrag

*

Ze is ongelukkig en nukt
ze wilde niet luisteren maar ik blijf degeen
die haar kuiltjes kust en aan haar tenen zit

Ze is aantrekkelijk maar heel gereserveerd
deels door de zorgen en de stress
Ik was haar vader van lang geleden
die haar kuiltjes kust en aan haar tenen zit

*

Duister daalde over de tuin
terwijl ik in m’n eentje zat te simmen
dromend van de zomer en het eind
het was het eind van thuis

Onze liefde was een stromende rivier
veel dieper dan ze leek
slokte mijn wakende uren op
sloop diep mijn dromen in

*

Kelderdeuren stonden open
de stormen hielden huis die nacht
De nacht weerscheen van bladeren
te helder bleef de lucht

Toen kwam ze voorbij terwijl de wind
opstak met groot misbaar
Ze reed een rode damesfiets
en ze had rood haar

*

Iets dat lief lacht
iets langs en dun
iets diep in mijn hart
herinnert me aan hem

Hij was niet mijn minnaar
hij was niet mijn vriend
hij was zo’n aardige oude man
en hij speelde de viool

*

Er is iets gaande tussen hen
dat is wat ik zie
Niemand schenkt er aandacht aan
dus het is aan mij

Ze zitten almaar aan elkaar
almaar tersluiks
de ander begluren
Ik denk dat ik ze hard kan treffen

*

Ze noemde mijn vriend te makkelijk
dat is het laatste wat ik pik
Ja, ze noemde mijn vriend te makkelijk
en zei hij is te dik

Ik liet haar achter ’s morgens vroeg
en de regen was best fijn
Ik merkte dat ik gek van haar werd
en nam de eerste trein

*

Vogels in de bomen
schudden stof van hun vleugels
Ik dacht aan al het hartzeer
dat onze liefde brak niet lang geleê

Vogels in de bomen
slapen nu

*

The Residents, Commercial Album 1980
ill. Roland Topor