Categorieën
tekst

Licht

Steels gelaagde straalwarendheid, kristallijne

loofschijn die aanvloeit als jonge doopwijn en

mijn laatgeleefde wakkerheid ontvlakt,

zo gutst het licht ramend om bare hoofden

waart het tammend waar grote wandigheid blaakt

en tijdt in het dorpsgestel waar zij zichtig hongert

aan onze geesten, wier schaduwen in een cirkel dansen

         vanwaar geen cirkels zijn te zien.

Stille schijntomelijkheid van zuiverende overtreffing, spel

met het l–t, verflectie die ons vangt, verspeelt en ons verkleint

tot een ruisen in de grote tijd, een donsveer, een onbenulligheid.