- Het klappen van de zweep,
uit de school van Frank Sinatra,
valt te laat uit, achterklap.
Ruis in het gewaad verstoort
de draagster raakt gebaad.
Straks komt ze geolied
naar je toe, my way.
De luifel van de bedoeïenentent ligt
slap neer voor de ingang,
nu ook de wind is gaan liggen.
2.
Ze lag daar maar wat fraai,
de benen uit elkaar,
de voeten naar het oosten.
Ach, man, als ik nu eens graai
in haar lange donkere haar,
zouden mijn ballen dan gaan boosten?
Haar buik, wanneer ik maai,
zo kaal, zo gebarsten, zo gaar,
kan mijn woede niet troosten.
Integendeel, in volle vuur ik laai,
geen wind kan met me aan de haal,
het waait niet, nee, het buldert,
ik kom, ik kom uit me af gebulderd.
(wordt vervolgd)