Van de spraakloze appel
de schoonheid van de meisjes
of de kracht van zeewier en driehoek
zo glim en geurvrij om zeep helpen
dat doen de scheermesjes
maar ik spel van het gloren v
en van de stoppels kant acht
het spraakloos begin
daarom mij mag men in een appel
niet doen verkwijnen
dat is de rol van de wolken
met hun ingezeepte spiegels
maar mij het is glijbaan te sappel
zo reukloos verdwenen bijgot
in een beignet te bederven
ill. Dyalma Stultus, The Fruit Bearer