Categorieën
tekst

Een ogenblik graag

Haast iedereen kent hoop ik nog de uitdrukking: het moment is aangebroken. Ze dateert uit de tijd dat de tijd nog iets autonooms had en dus kon aanbreken, uit eigen beweging en in eigen beheer.

De postmoderne lullers, dit zijn lieden die menen dat de hemel de grens vormt en dat je moet blijven scharrelen tot je hoofd er als een ei uitziet, hebben de zaak verbasterd tot een momentum. Het ogenblik kreeg iets van een monument maar vooral, het werd manipuleerbaar. “Ik voel dat het momentum gunstig is.”

Lang heeft dat niet geduurd, dat momentum. Het bleek geen monument te kunnen worden. Nu zijn er opnieuw momenten. Maar ze breken niet meer aan. Nee, de mens breekt ze aan. Er is het trefmoment voor ouders op de nieuwe school. Er is het afscheidsmoment als iemand gestorven is. Er is het ontspanningsmoment op het werk. Of het kennismakingmoment. Al bij al mag het nog een moment lang duren. Een ogenblik, graag, meer mag dat niet zijn.

Ogenblik! Wie zegt dat? Wie vindt dat we geen tijd meer mogen nemen? Als iemand onder jullie de schuldige vindt, u gelieve die uit te leveren aan het Strafhof te Den Haag wegens grove schending van de mensenrechten en wegens aanslag op de mensheid en, last but not least, wegens diefstal op de mensheid met collectieve verarming als gevolg. Tijd moet u weten is ons geld. Het is ons kapitaal. Wij zijn wij? Wij zijn de kapitaalonkrachtigen die het moeten doen met wat koopkracht. Die beperkte koopkracht nemen we er bij, als we maar vrij mogen beschikken over onze vrije tijd, ons echt kapitaal.

Als men dat kapitaal echter opsplitst in momenten en die dan vervolgens in een mum van tijd laat afhandelen, zodat we in ademnood komen, dan gaat dat ons te ver.

Een ogenblik, graag.