Echo’s
doodstil hangt de albatros
daar boven in de lucht
en diep beneden de rollende golven
in doolhoven van koraal schuilt
de echo van een ver getij
stroomt soepel over het strand
en al is vloed en watergroen
en niemand bracht ons weer aan land
en niemand weet waarom en waar
maar iets verroert en iets beproeft
omhoog te komen naar het licht
vreemden lopen langs op straat
je kijkt elkaar per ongeluk aan
en ik ben jij en wat ik zie is mij
en neem ik dan je bij de hand
en leid je door het land
en help me te bevatten
zo goed ik kan
en niemand zegt ons loop eens door
en niemand eist sla je ogen neer
niemand spreekt en niemand durft
niemand vliegt er rond de zon
wolkloos val je elke dag
op mijn knipperende ogen
je noodt me spoort me aan
op te staan
en door het venster in de muur
stromen op de vleugels van je licht
miljoenen stralende boden van de dageraad
en niemand zingt me nu in slaap
en niemand dekt m’n ogen toe
dus open ik de vensters wijd
en roep je aan, de hemel langs
(naar Roger Waters)
ill. Claude Monet, Impressie, zonsopgang